Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] ,
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Het beroep tegen het bestreden besluit, voor zover het betreft de afwijzing van de aanvraag tot het verlenen van uitstel van vertrek op grond van artikel 64 Vw
Eiser is sinds begin 2014, na een GGZ-behandeling (weer) in de zorg gekomen bij Kruispost Amsterdam (medische zorg voor onder andere ongedocumenteerden). Er is een driemaandelijks contact met de aan de Kruispost verbonden psycholoog en maatschappelijk werker. De gesprekken met de psycholoog zijn niet therapeutisch, enkel ondersteunend. Belangrijk gespreksonderwerp blijft de aanhoudende onzekerheid over de mogelijkheid van verblijf in Nederland. Over de duur van de behandeling wordt geen uitspraak gedaan. De medicamenteuze behandeling lijkt evenwel langdurig, zo niet blijvend, aangewezen.
Bij staken van de medicatie zou eiser wederom psychotisch ontregeld kunnen raken. Dit is eenmaal eerder gebeurd. En hoewel, voor zover te herleiden uit de stukken, destijds geen sprake was van een direct levensbedreigende situatie en het beeld niet heeft geleid tot (gedwongen) opname, kan niet worden uitgesloten dat het uitblijven van behandeling zal leiden tot een medische noodsituatie op korte termijn.
Eiser wordt in staat geacht om te reizen. Er wordt wel aanbevolen om een schriftelijke overdracht van de medische gegevens mee te nemen en medicatie te continueren tijdens de reis om de periode van de reis te overbruggen. Er is behandeling en medicatie aanwezig in Ghana. Reizen naar Liberia wordt afgeraden vanwege aanhoudende onduidelijkheid over de behandelmogelijkheden aldaar.
Er is geen enkele aanwijzing dat mantelzorg in enigerlei vorm aan de orde is. Er is in het geheel geen probleem ten aanzien van (zelf)zorg. Eiser draagt zelf zorg voor zijn medicatie (ophalen herhaalreceptuur bij de arts e.d.) en regelt zijn afspraken (bij de psycholoog) zelf en komt deze ook trouw na. Hij heeft (laagfrequente) contacten met de arts benevens (steun biedende) gesprekscontacten met de psycholoog en maatschappelijk werk. Er is geen sprake van enigerlei, uit medisch oogpunt noodzakelijk te achten, begeleiding.
Gelet op het voorgaande is het arrest Korošec in deze zaak niet van toepassing, zodat daarin geen grond is gelegen voor het benoemen van medisch deskundige. Nu eiser voorts geen contra-expertise heeft overgelegd, ziet de rechtbank ook anderszins geen aanleiding tot het benoemen van een deskundige in deze procedure. Gelet op hetgeen is overwogen onder 4.2 dient de rechtbank te beoordelen of verweerder zich ervan heeft vergewist dat het advies van het BMA - naar wijze van totstandkoming - zorgvuldig en - naar inhoud - inzichtelijk en concludent is.
Gelet op het voorgaande is er geen grond voor het oordeel dat verweerder zich onvoldoende ervan heeft vergewist dat het advies van het BMA - naar wijze van totstandkoming - zorgvuldig en - naar inhoud - inzichtelijk en concludent is.
De beroepsgrond slaagt niet.
Voorts heeft verweerder niet uitgebreid de belangen van de kinderen meegewogen. Zo is bijvoorbeeld niet meegewogen dat de hele familie van referente in Nederland woont. Wanneer het gezinsleven in Ghana moet worden uitgeoefend, betekent dit dat de kinderen het regelmatige contact met oma, tantes, neefjes en nichtjes wordt ontzegd.
Daarnaast is verweerder ten onrechte ervan uitgegaan dat eiser 29 jaar in het land van herkomst, Ghana, heeft verbleven, tegenover net 8 jaar in Nederland. Eiser heeft echter nog geen twee jaar in Ghana verbleven. Daar staat tegenover dat verweerder in het verblijf van eiser in Nederland heeft berust, door geen uitzettingshandelingen te verrichten.
Doordat van eiser wordt verwacht dat hij zichzelf kan handhaven in Ghana, terwijl hij ziek is en aannemelijk is dat hij daardoor sterkere dan gebruikelijke banden heeft met referente, heeft verweerder de belangenafweging onzorgvuldig verricht.
Eiser is medisch gezien in staat om te reizen en er is behandeling voor hem beschikbaar in Ghana. Hoewel referente en de kinderen de Nederlandse nationaliteit hebben, brengt dit niet automatisch een verplichting voor de Nederlandse Staat mee om ook aan eiser verblijf in Nederland toe te staan. Weliswaar kent verweerder aan deze feiten in de belangenafweging een belangrijke wegingsfactor toe, maar hij acht deze niet doorslaggevend. Het feit dat aan eiser geen verblijf in Nederland wordt toegestaan, betekent niet dat de Nederlandse overheid aan referente en de kinderen het recht ontzegt op verblijf in Nederland. Immers, toelating en verblijf van hen is te allen tijde gewaarborgd. Het is aan referente om thans de keuze te maken om eiser naar Ghana te volgen. Hierbij betrekt verweerder dat referente eveneens van Ghanese origine is en niet onbekend is met de Ghanese cultuur. Ook het feit dat referente in Nederland een baan heeft en haar sociale leven zich hier afspeelt en bij een keuze om eiser te volgen enkele Nederlandse verworvenheden zal moeten opgeven, maakt de belangenafweging niet anders. Het gaat alleen om de keuze van eiser om het gezinsleven, zoals dat nu in Nederland bestaat, voort te zetten in zijn land van herkomst.
De kinderen van eiser zijn van jonge leeftijd. Er is geen sprake van een objectieve belemmering of onoverkomelijke obstakels dat niet de keuze kan worden gemaakt om het gezinsleven in Ghana uit te oefenen. De omstandigheid dat het voor [kind 1] moeilijk(er) zal zijn, gelet op haar leeftijd en verblijf in Nederland, maakt niet dat de belangenafweging in het voordeel van eiser uitvalt. Er kan nog steeds worden gesproken van een
adaptable age. Van [kind 1] wordt weliswaar meer aanpassingsvermogen gevraagd dan van [kind 2] , maar ook zij heeft een zekere affiniteit met de Ghanese cultuur, daar zij thans in dit gezinsverband is opgegroeid en zij zich, met hulp van haar moeder en eiser, ook zal kunnen aanpassen aan het land van herkomst van eiser. Er is geen sprake van een situatie dat de kinderen worden gedwongen om het grondgebied van de Europese Unie te verlaten bij het onthouden van een verblijfsvergunning aan eiser.
Verweerder heeft voorts terecht naar voren gebracht dat hij niet langdurig in het verblijf van eiser in Nederland heeft berust. Eiser heeft immers verschillende aanvragen ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning waarvan hij de beslissing in Nederland mocht afwachten. Bij de afwijzing van die aanvragen heeft verweerder eiser vervolgens opgedragen Nederland te verlaten, waaraan eiser geen gevolg heeft gegeven. Voorts heeft verweerder onbetwist gesteld dat eiser meermalen in vreemdelingenbewaring heeft gezeten, gericht op de uitzetting van eiser.
Er is geen grond voor het oordeel dat referente gedwongen is om eiser te volgen naar Ghana in verband met zijn medische situatie, nu, zoals in het voorgaande is overwogen, er geen grond is voor het oordeel dat eiser ter voorkoming van een medische noodsituatie afhankelijk is van mantelzorg. Verweerder heeft daarom niet ten onrechte in zijn belangenafweging betrokken dat het de keuze van referente is om eiser met de kinderen al dan niet te volgen naar Ghana. Voor zover ervan kan worden uitgegaan dat eiser vanwege zijn ziekte een bijzonder sterke band heeft met referente, heeft verweerder ook in dat verband niet ten onrechte van belang geacht dat geen sprake is van belemmeringen voor referente om eiser te volgen naar zijn land van herkomst. Dat het gezin daardoor niet meer zal kunnen terugkeren naar Nederland, omdat niet aan het middelenvereiste kan worden voldaan, wat daarvan zij, maakt dat niet anders. Verweerder heeft daarbij voorts niet ten onrechte betrokken dat, voor zover de kinderen eiser zullen volgen naar zijn land van herkomst, gelet op hun leeftijd een zeker aanpassingsvermogen kan worden verwacht. Nu verweerder niet ten onrechte het de keuze van referente acht om eiser al dan niet te volgen naar zijn land van herkomst, is er geen grond voor de conclusie dat het recht op verblijf van referente en de kinderen in de Europese Unie door het bestreden besluit illusoir is geworden.
Gelet op het voorgaande heeft verweerder niet ten onrechte de belangenafweging in het kader van artikel 8 EVRM ten nadele van eiser doen uitvallen.
De beroepsgrond slaagt niet.