Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[gedaagde sub 1] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 29 december 2015;
- de akte overleggen producties van de zijde van de VvE;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 25 mei 2016 waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- het buiten aanwezigheid van partijen opgemaakte proces-verbaal van de comparitie van partijen op 4 augustus 2016 en de daarin genoemde stukken (waaronder de akte overleggen nadere producties van de zijde van eiseres).
2.De feiten
3.Het geschil
primair:
subsidiair:
primair en subsidiair:
4.De beoordeling
onzelfstandige woonruimte voor verhuur aan zes personen, waarmee geen sprake meer is van het in de splitsingsakte beoogde uitsluitend gebruik van zelfstandige woonruimte. Het beroep van [gedaagde sub 1 c.s.] op de uitspraak van 25 september 2012 van het Gerechtshof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2012:BY2628) kan hem niet baten, nu in die uitspraak sprake was van wezenlijk andere omstandigheden, onder meer bestaande uit incidentele verhuur naast geregeld eigen gebruik.
- € 619,-- voor betaald griffierecht,
- € 94,19 voor dagvaardingskosten (inclusief btw), te vermeerderen met de uitreikingskosten in Slowakije (eveneens inclusief btw), en
- € 904,-- voor forfaitair salaris advocaat (2 punten x tarief II ad € 452,--).