ECLI:NL:RBDHA:2016:11483

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 september 2016
Publicatiedatum
23 september 2016
Zaaknummer
C/09/470255 / HA ZA 14-870
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geheimhoudingsplicht in civiele procedure met betrekking tot bedrijfsvertrouwelijke informatie

In deze civiele procedure, aangespannen door de Staat der Nederlanden tegen ATP Business Travel B.V., heeft de rechtbank Den Haag op 21 september 2016 een vonnis gewezen met betrekking tot een verzoek tot geheimhouding van documenten. De Staat, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. van Rijn, heeft de zaak aangespannen tegen ATP, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.M. Tjon-En-Fa. De rechtbank heeft in een eerder tussenvonnis van 3 februari 2016 een deskundige benoemd om onderzoek te doen naar de zaak. ATP heeft aanvullende documenten verstrekt aan de deskundige, maar heeft verzocht om geheimhouding van deze documenten, omdat zij bedrijfsvertrouwelijke informatie bevatten.

De rechtbank heeft geoordeeld dat ATP voldoende heeft aangetoond dat de aanvullende documenten gevoelige informatie bevatten die geheimhouding rechtvaardigt. De rechtbank heeft de Staat en de in haar dienst werkzame personen verboden om aan derden mededeling te doen over de inhoud van deze documenten. Tevens is bepaald dat ATP niet verplicht is om bepaalde documenten, die betrekking hebben op de jaarrekeningen van ATP en een overzicht van in beslag genomen mappen door de FIOD, aan de Staat te verstrekken. De rechtbank heeft benadrukt dat het aan de Staat is om te bepalen hoe om te gaan met verzoeken van derden om documenten te verstrekken, en dat de deskundige verplicht is om vertrouwelijk om te gaan met de gegevens uit de aanvullende documenten.

De rechtbank heeft verder aangegeven dat, mocht later blijken dat er geen grond meer is voor geheimhouding, deze plicht geheel of gedeeltelijk kan worden opgeheven. De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken en houdt iedere verdere beslissing aan.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/470255 / HA ZA 14-870
Vonnis van 21 september 2016
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Veiligheid en Justitie),
zetelend te Den Haag,
eiser,
advocaat mr. M. van Rijn te Den Haag,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ATP BUSINESS TRAVEL B.V.,
gevestigd te Schiphol-Rijk,
gedaagde,
advocaat mr. E.M. Tjon-En-Fa te Den Haag.
Partijen zullen hierna de Staat en ATP genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 3 februari 2016 en de daarin vermelde stukken;
  • de brief van de zijde van ATP van 13 september 2016;
  • de brief van de zijde van de Staat van 19 september 2016.
1.2.
Ten slotte is een datum voor het wijzen van vonnis bepaald.

2.Het verzoek tot geheimhouding

2.1.
Bij tussenvonnis van 3 februari 2016 heeft de rechtbank een deskundige benoemd, de heer [de deskundige] (hierna: de deskundige). De deskundige heeft zijn onderzoek aangevangen en heeft in dat verband ATP bezocht en met medewerkers van ATP gesproken.
2.2.
ATP heeft de rechtbank in de brief van 13 september 2016 meegedeeld dat zij de in het tussenvonnis genoemde informatie op de door de rechtbank voorgeschreven wijze heeft gedeeld met de deskundige en de Staat. Naar aanleiding van het gesprek bij ATP tussen de deskundige en medewerkers van ATP heeft ATP aanvullende documenten aan de deskundige verstrekt (hierna: de aanvullende documenten). ATP stelt dat zij deze documenten, voor zover de daarin vervatte informatie naar haar mening met de Staat kan en moet worden gedeeld, op eigen initiatief aan de Staat heeft toegezonden. Een uitzondering geldt, zo stelt ATP, voor drie documenten. Het betreft een overzicht van door de FIOD bij ATP in beslag genomen fysieke mappen en twee documenten die zien op de (totstandkoming van) verscheidene jaarrekeningen van ATP.
2.3.
ATP heeft de rechtbank verzocht – kort gezegd – een bevel te geven op de voet van artikel 29 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en aldus aan de Staat een geheimhoudingsplicht op te leggen met betrekking tot alle in deze procedure met de Staat gedeelde en nog te delen informatie, (proces)stukken en kopiestukken van de aan de deskundige gestuurde documenten. Redengevend is dat de documenten die ATP op diens verzoek aan de deskundige heeft verstrekt en vervolgens ook aan de Staat heeft gezonden, bedrijfsvertrouwelijke informatie bevatten en/of vertrouwelijke gegevens van klanten van ATP. Volgens ATP zijn deze gegevens eerder instructief dan noodzakelijk voor het onderzoek. ATP stelt dat niet valt in te zien waarom de Staat zonder meer van deze informatie kennis zou moeten kunnen nemen.
2.4.
Ten aanzien van de informatie die verband houdt met het onderzoek van de FIOD stelt ATP dat de Staat in het strafrechtelijk onderzoek dat is gestart naar aanleiding van een aangifte van de Staat tegen ATP nog geen recht heeft op deze informatie. Het verstrekken van dit document zou de gang van zaken in de strafrechtelijke procedure doorkruisen. Wat betreft de andere twee documenten die volgens ATP als bedrijfsvertrouwelijk moeten worden aangemerkt geldt dat deze normaal gesproken niet openbaar beschikbaar zouden zijn. Daar komt bij dat de Staat toegang heeft of te zijner tijd zal hebben tot de openbaar beschikbare versies van de jaarrekeningen van ATP. ATP heeft de rechtbank verzocht te bepalen dat zij deze drie documenten niet hoeft te verstrekken aan de Staat.
2.5.
De Staat heeft gemotiveerd bezwaar gemaakt tegen de verzoeken van ATP. Op de stelling van partijen zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank is van oordeel dat ATP voorshands voldoende heeft toegelicht dat de aanvullende documenten bedrijfsgevoelige informatie en/of vertrouwelijke informatie van haar klanten bevatten. ATP heeft verder voldoende onderbouwd dat geheimhouding van de aanvullende documenten geboden is, in verband met schade die ATP mogelijk zal lijden als (bijkomend) gevolg van de onderhavige procedure en het strafrechtelijk onderzoek.
3.2.
De rechtbank zal op de voet van artikel 29 Rv de Staat en de in haar dienst of opdracht werkzame personen voorshands, met oog op voortgang van het onderzoek van de deskundige, verbieden aan derden mededeling te doen over (de inhoud van) de aanvullende documenten. De rechtbank bepaalt daarbij dat de Staat deze bescheiden alleen in deze procedure mag gebruiken en dat zij deze bescheiden niet aan derden mag verstrekken. Indien derden de Staat met een beroep op wet- of regelgeving opdragen om documenten te verstrekken, is het aan de Staat om in dat verband een afweging te maken. Het is niet aan de rechtbank om daarop vooruit te lopen en daarover (in dit vonnis) te beslissen. Voor een geheimhoudingsplicht die zich uitstrekt over alle in deze procedure gewisselde (proces)stukken, ziet de rechtbank geen grond. Het verzoek van ATP zal in zoverre worden afgewezen. Mocht, na kennisname van bedoelde stukken, blijken dat er geen grond (meer) bestaat voor het opleggen van een geheimhoudingsplicht, kan de rechtbank deze plicht geheel of gedeeltelijk opheffen.
3.3.
Met betrekking tot de drie documenten die ATP niet aan de Staat wenst te verstrekken overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank is met de Staat van oordeel dat ATP slechts summier heeft toegelicht wat de inhoud is van de drie aanvullende documenten. In de huidige stand van zaken in deze procedure en het strafrechtelijk onderzoek ziet de rechtbank evenwel grond om het ATP voorshands toe te staan om de documenten niet aan de Staat te verstrekken.
3.4.
De rechtbank heeft bij dit oordeel in aanmerking genomen dat uit hetgeen de Hoge Raad heeft overwogen in zijn arrest van 13 maart 2015 (ECLI:NL:HR:2015:599) ter zake artikel 19 Rv volgt dat iedere partij de gelegenheid moet hebben om effectief commentaar te leveren op een deskundigenbericht dat aan de rechterlijke beslissing ten grondslag wordt gelegd. Om effectief commentaar te kunnen leveren op een deskundigenbericht, behoeven partijen echter niet steeds de beschikking te hebben over alle (onderliggende) bescheiden en andere gegevens waarop het deskundigenbericht mede is gebaseerd. Een partij die een deskundigenbericht, bij gebreke van de onderliggende gegevens of bescheiden, onvoldoende inzichtelijk of controleerbaar acht, kan daarvan desgewenst blijk geven in haar commentaar, waarna de rechter beoordeelt of het deskundigenbericht zonder schending van het beginsel van hoor en wederhoor aan de beslissing ten grondslag kan worden gelegd.
3.5.
De rechtbank draagt de deskundige op de gegevens uit de aanvullende documenten, waaronder de drie documenten die ATP niet aan de Staat behoeft te verstrekken, vertrouwelijk te behandelen. Het is hem verboden aan derden mededeling te doen omtrent gegevens die betrekking hebben op rechtsbetrekkingen van ATP met derden. Het is de deskundige verder verboden om bedrijfsgevoelige informatie van ATP via het rapport openbaar te maken. Wel zal de deskundige in zijn rapportage inzichtelijk moeten maken op welke documenten hij zijn onderzoek en conclusies baseert.
3.6.
De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
verbiedt de Staat en de in haar dienst en opdracht werkzame personen mededeling te doen aan derden over (de inhoud van) de aanvullende documenten zoals gedefinieerd in 2.2;
4.2.
bepaalt dat ATP de twee aanvullende documenten met daarin gegevens die zien op de (totstandkoming van) jaarrekeningen van ATP en het overzicht van door de FIOD in beslag genomen mappen niet hoeft te verstrekken aan de Staat;
4.3.
bepaalt dat de griffier een afschrift van dit vonnis aan de deskundige zal zenden;
4.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Alwin en in het openbaar uitgesproken op 21 september 2016. [1]

Voetnoten

1.type: