Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3. Geldigheid van de dagvaarding met betrekking tot het onder 5 ten laste gelegde
“geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer] , terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt”)niet door middel van feitelijke gedragingen wordt geconcretiseerd. Weliswaar worden na het tweede deel van het alternatief cumulatieve onder feit 5 ten laste gelegde (te weten:
“opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer] ”)uitvoeringshandelingen genoemd (te weten: “
immers heeft hij, verdachte, door de uitbuiting seksueel genot beleefd en/of erkenning en/of een (andere) positie in het Tor netwerk verkregen en/of toegang heeft verkregen tot kinderpornografisch materiaal van anderen (waar hij zonder de uitbuiting van die [slachtoffer] geen toegang toe zou hebben gehad)”), maar door de wijze van formuleren, alsmede gelet op de aard van deze uitvoeringshandelingen, kunnen deze geen betrekking hebben op het eerste alternatief cumulatief ten laste gelegde gedeelte van feit 5. Dat eerste onderdeel van de tenlastelegging is naar het oordeel van de rechtbank dan ook onvoldoende feitelijk omschreven en voldoet dus niet aan de daaraan gestelde in artikel 261 Sv genoemde eisen.
“heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer] terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt en/of”.
4.Bewijsoverwegingen
verspreidenen/of
aanbiedenvan foto’s van het slachtoffer eerst is begonnen op 25 februari 2015, een paar maanden nadat verdachte weer in Nederland was teruggekeerd na zijn bezoek aan de VS. Ten aanzien van het vervaardigen van foto’s van het slachtoffer, heeft de raadsvrouw opgemerkt dat de laatste kinderpornografische foto van het slachtoffer is gemaakt op 26 maart 2015.
- proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 april 2015, blz. 126-127
- proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 juni 2015, blz. 186-190, met als bijlagen geschriften, te weten een collectiescan, blz. 191-193 en een omschrijving van de afbeeldingen, blz. 199 (Filename: : [bestandnaam 1] ), blz. 200 (Filename [bestandnaam 2] ), blz. 201 (Filename: [bestandnaam 3] ), blz. 202 (Filename: [bestandnaam 4] ), blz. 204 (Filename: [bestandnaam 5] );
- het proces-verbaal ter terechtzitting van 18 augustus 2016, verklaring van verdachte.
inde vagina en anus van het slachtoffer heeft gebracht, hij haar zijn penis (opzettelijk) heeft laten likken en haar andere seksuele handelingen bij hem heeft laten verrichten. Verdachte dient dan ook eveneens te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde seksueel binnendringen, aldus de raadsvrouw.
- met zijn tong over de vagina van het slachtoffer heeft gelikt;
- zijn penis in de mond van het slachtoffer heeft gehad;
- het lichaam van het slachtoffer heeft betast;
- met het slachtoffer met een vibrator heeft gespeeld;
- het slachtoffer heeft gemasturbeerd.
inde vagina van het slachtoffer heeft gebracht.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De strafoplegging
- het voorgeleidingsadvies van GGZ Reclassering Palier d.d. 17 april 2015, opgesteld door S. Tissen (reclasseringswerker) onder supervisie van A.B. Westgeest (leidinggevende);
- het Pro Justitia rapport psychologisch onderzoek d.d. 11 augustus 2015, opgesteld door dr. R.A.R. Bullens, psycholoog;
- het Pro Justitia rapport psychiatrisch onderzoek d.d. 16 augustus 2015, opgesteld door A.M.M. van der Reijken, psychiater;
- het Pro Justitia rapport aanvullend psychologisch onderzoek d.d. 6 januari 2016, opgesteld door dr. R.A.R. Bullens, psycholoog;
- het Pro Justitia rapport aanvullend psychiatrisch onderzoek d.d. 11 januari 2016, opgesteld door A.M.M. van der Reijken, psychiater;
- het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland d.d. 1 februari 2016, opgesteld door A. Oedit (reclasseringswerker), onder supervisie van R. den Duijf (leidinggevende);
- de brief d.d. 23 maart 2016 met als onderwerp ‘aanvullende vragen n.a.v. rapportage d.d. 11 januari 2016’, van de zijde van het openbaar ministerie;
- het reclasseringsadvies (beknopt) zonder diagnose instrument van Reclassering Nederland d.d. 29 april 2016, opgesteld door A. Oedit (reclasseringswerker), onder supervisie van R. den Duijf (leidinggevende);
- het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland d.d. 21 juli 2016, opgesteld door S. Revet (reclasseringswerker), onder supervisie van S. van den Arend (leidinggevende);
- het Pro Justitia rapport ‘Beantwoording van aanvullende vragen van de officier van justitie’ d.d. 15 augustus 2016, opgesteld door A.M.M. van der Reijken, psychiater;
- het Pro Justitia rapport ‘Aanvullend psychologisch onderzoek’ d.d. 15 augustus 2016, opgesteld door dr. R.A.R. Bullens, psycholoog;
- het milieuonderzoek, ongedateerd, opgesteld door D.A. de Ruiter.
8.De inbeslaggenomen goederen
9.De toepasselijke wetsartikelen
10.De beslissing
4 (vier) jaren;
ter beschikking wordt gestelden stelt de volgende
bijzondere voorwaarden:
onttrokken aan het verkeerde op de beslaglijst onder 1 tot en met 10 en 12 genummerde voorwerpen, alsmede de vijf genoemde disks onder 11, te weten:
teruggave aan verdachtevan de overige onder 11 op de beslaglijst genoemde compactdiscs (nrs. 1 tot en met 7, 10 tot en met 18, 20 tot en met 23 en 25 tot en met 28).