ECLI:NL:RBDHA:2016:11462
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot verklaring rechtsvermoeden van overlijden van een vermiste persoon
Op 22 september 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot verklaring van rechtsvermoeden van overlijden. Het verzoekschrift was ingediend door een verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.G. Wiebes, naar aanleiding van de vermissing van zijn echtgenote, die sinds mei 2014 niet meer was gehoord. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 25 juli 2016, waarbij de verzoeker en zijn advocaat aanwezig waren, evenals een tolk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker zijn echtgenote voor het laatst had gesproken in mei 2014 en dat er sindsdien geen contact meer was geweest. De verzoeker heeft verklaard dat hij in 2009 naar Nederland is gevlucht en dat hij in maart 2014 een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf voor zijn echtgenote had ingediend, welke was afgewezen omdat de Immigratie- en Naturalisatiedienst geen contact met haar kon leggen.
De rechtbank heeft de relevante wetgeving, met name artikel 1:413 van het Burgerlijk Wetboek, in overweging genomen. Dit artikel stelt dat belanghebbenden de rechtbank kunnen verzoeken om een vermiste op te roepen om van haar in leven zijn te doen blijken, en dat, als dit niet blijkt, de rechtbank kan verklaren dat er rechtsvermoeden van overlijden bestaat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn van vijf jaar, zoals genoemd in het eerste lid van artikel 1:413, nog niet was verstreken, maar dat de termijn van een jaar, zoals genoemd in het tweede lid, wel van toepassing was. De verzoeker heeft echter onvoldoende bewijs geleverd dat de omstandigheden de dood van de vermiste waarschijnlijk maken.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat, hoewel er oorlogsgeweld was in het gebied waar de vermiste woonde, er geen objectieve en verifieerbare stukken zijn overgelegd die de stelling van de verzoeker ondersteunen dat de vermiste als gevolg daarvan is overleden. De rechtbank heeft daarom het verzoek afgewezen, met de beslissing dat er geen omstandigheden zijn vastgesteld die de dood van de vermiste waarschijnlijk maken.