In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 september 2016 uitspraak gedaan over het verzoek van een man, die in Groot-Brittannië woont, om zijn geboortegegevens vast te stellen. Het verzoekschrift was ingediend op 24 maart 2016 en betrof de vaststelling van de geboortedatum en geboorteplaats van verzoeker, die beweert geboren te zijn op 10 november 1959 in Irak. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder verklaringen en identiteitsdocumenten van verzoeker, en heeft op 14 september 2016 de zaak behandeld. De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft geen bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van de geboortegegevens, maar stelde dat de exacte geboortedatum niet met zekerheid kon worden vastgesteld. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat verzoeker voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn geboortedatum en heeft besloten deze vast te stellen op 10 november 1959. De rechtbank heeft ook overwogen dat de aard van de zaak zich verzet tegen het uitvoerbaar bij voorraad verklaren van de beschikking. De beschikking is gegeven door mr. J.M. Vink, bijgestaan door P. Hillebrand als griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.