ECLI:NL:RBDHA:2016:11304

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 mei 2016
Publicatiedatum
20 september 2016
Zaaknummer
96/131277-14
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van kosten medische rapportage en rechtsbijstand in strafzaak na niet-ontvankelijkheid Openbaar Ministerie

In deze beschikking van de rechtbank Den Haag, gedateerd 24 mei 2016, werd een verzoek behandeld tot vergoeding van kosten door een gewezen verdachte, die zijn strafzaak had verloren. De rechtbank had eerder op 4 november 2015 het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte. Het verzoekschrift was ingediend op 18 december 2015 en betrof een totale vergoeding van € 7.078,90 voor kosten van rechtsbijstand en medische rapportage. De rechtbank heeft het verzoek op 10 mei 2016 in raadkamer behandeld, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. W. Drummen.

De raadsvrouw voerde aan dat de kosten van rechtsbijstand en de schade door tijdverzuim voldoende waren onderbouwd. De rechtbank oordeelde dat de kosten van rechtsbijstand, die voornamelijk bestonden uit reistijd en tijd ter terechtzitting, redelijk waren. De officier van justitie steunde het verzoek voor een deel, maar betwistte de kosten van een medisch rapport, omdat dit rapport niet in de strafzaak was ingebracht. De rechtbank oordeelde echter dat de kosten van het medisch rapport niet nodeloos waren gemaakt, aangezien het rapport relevant was voor de beantwoording van vragen in de strafzaak.

Uiteindelijk kende de rechtbank een totale vergoeding van € 7.085,08 toe aan de verzoeker, waarbij de kosten van de rechtsbijstand en het medisch rapport werden erkend als noodzakelijk voor het onderzoek. De rechtbank wees de kosten van een bestuursrechtelijke procedure af, omdat deze niet onder de vergoeding vielen volgens de wet. De beslissing werd uitgesproken door rechter N.F.H. van Eijk, in aanwezigheid van griffier mr. J.M.M. van den Hoek.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Strafrecht
Parketnummer: 96/131277-14
Kenmerk RK: 15/5452
Beschikking van de rechtbank Den Haag, enkelvoudige raadkamer in strafzaken, op het verzoek ex artikel 591 en artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[verzoeker] ,

geboren op [geboortedag] 1961 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] ,
te dezer zake domicilie kiezende ten kantore van advocaat mr. W. Drummen,
adres: Herengracht 444, 1017 BZ Amsterdam.
Het verzoekschrift strekt tot het toekennen van een vergoeding uit ’s Rijks kas ten bedrage van in totaal € 7.078,90 ter zake van:
de kosten van zijn raadsvrouw mr. W. Drummen tot een bedrag van € 3.462,08 alsmede de kosten van zijn raadsman mr. S.J. Jansen tot een bedrag van € 543,82;
schade ten gevolge van tijdverzuim (gederfde inkomsten) tot een bedrag van
€ 1.691,-;
3. de kosten van het opstellen van een medisch rapport die verzoeker stelt te hebben gemaakt ten behoeve van de strafzaak tot een bedrag van € 1.382,-;
4. de kosten die gemaakt zijn ter zake van het opstellen en indienen van het verzoekschrift tot een bedrag van € 275,- dan wel € 550,- bij een mondelinge behandeling van het verzoek.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafdossier met bovengenoemd parketnummer.
De rechtbank heeft dit verzoek op 10 mei 2016 in raadkamer behandeld.
Verzoeker, bijgestaan door mr. W. Drummen, is in raadkamer gehoord.
Standpunt raadsvrouw
t.a.v. de kosten rechtsbijstand en de schade ten gevolge van tijdverzuim
De raadsvrouw heeft namens verzoeker in raadkamer aangevoerd dat de hoogte van de verzochte vergoeding van de kosten van rechtsbijstand is gelegen in het feit dat zij meermalen zijn opgeroepen door justitie, en dat zij meermalen contact heeft gehad met justitie, maar telkens tevergeefs. Uit de urenspecificatie blijkt dan ook dat het overgrote deel van de in rekening gebrachte kosten bestaat uit reistijd naar de strafzittingen toe alsmede de tijd ter terechtzitting. Ten aanzien van de gestelde schade als gevolg van tijdverzuim heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verzoeker naar aanleiding van de gedane oproepingen meermalen tevergeefs ter terechtzitting is verschenen en als gevolg daarvan vrij heeft moeten nemen.
Ten aanzien van de door verzoeker in rekening gebrachte kosten van rechtsbijstand van Van Oosten Advocaten heeft de raadsvrouw aangevoerd dat deze kosten zijn gemaakt ten behoeve van een bestuursrechtelijke procedure, in het bijzonder het alcoholslotprogramma (ASP), en dat deze kosten wat verzoeker betreft buiten beschouwing gelaten kunnen worden.
t.a.v. de kosten medische rapportage
Daarnaast is door de raadsvrouw aangevoerd dat de kosten van het opstellen van een medisch rapport in dit geval voor vergoeding in aanmerking moeten komen. Op het moment dat verzoeker de ademanalyse moest verrichten, heeft verzoeker aangegeven dat hij daartoe niet in staat was, omdat hij kampte met medische klachten. Dat het openbaar ministerie vervolgens niet ontvankelijk is verklaard in de vervolging en het rapport om die reden niet meer is gebruikt voor een inhoudelijke behandeling van de zaak, is niet door toedoen van verzoeker, aldus de raadsvrouw. Bovendien is uit het rapport naar voren gekomen dat verzoeker een beperkte longinhoud heeft, en dat hij als gevolg daarvan de ademanalyse niet kon verrichten. Daarom had voornoemd rapport bij een inhoudelijke behandeling van de strafzaak wel degelijk het belang van het onderzoek gediend, aldus de raadsvrouw.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft in raadkamer geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek tot een bedrag van in totaal (€ 3.462,08 + € 1.691,- + € 550,- =) € 5.703,08. Daartoe heeft zij aangevoerd dat de gemaakte advocaatkosten van mr. W. Drummen alsmede de geleden schade als gevolg van tijdverzuim voldoende zijn onderbouwd en daarom voor vergoeding in aanmerking komen. De gevraagde advocaatkosten van € 543,82 van mr. S.J. Jansen komen echter niet voor vergoeding in aanmerking, nu deze kosten zijn gemaakt ten behoeve van een bestuursrechtelijk traject en aldus niet onder het toepassingsbereik van art. 591a Sv vallen. Voor wat betreft de vergoeding van de kosten van het opstellen van een medische rapportage heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het rapport niet is gebruikt voor de strafzaak. Het Openbaar Ministerie is niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging en om die reden heeft de aanwending van deze nodeloos gemaakte kosten niet het belang van het onderzoek gediend.

Beoordeling van het verzoek.

De strafzaak tegen verzoeker is geëindigd door een vonnis van de politierechter van deze rechtbank van 4 november 2015, waarbij het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is verklaard in de vervolging.
De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot behandeling van het verzoek.
Het verzoekschrift is op 18 december 2015 ingekomen ter griffie van deze rechtbank en daarom tijdig ingediend.
De rechtbank overweegt als volgt.
Op grond van artikel 591a Sv kan aan een gewezen verdachte, wiens strafzaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, een vergoeding worden toegekend voor de schade die ten gevolge van tijdverzuim door behandeling van de strafzaak ter terechtzitting is geleden, alsmede in de kosten van rechtsbijstand.
t.a.v. de kosten rechtsbijstand en de schade ten gevolge van tijdverzuim
Blijkens het verhandelde in raadkamer, in het bijzonder het positieve standpunt van de officier van justitie, en de mondelinge toelichting van de raadsvrouw met betrekking tot de in rekening gebrachte kosten van rechtsbijstand van mr. W. Drummen en de gestelde schade als gevolg van tijdverzuim, acht de rechtbank gronden van billijkheid aanwezig voor het toekennen van een vergoeding. De gevraagde kosten zijn immers genoegzaam onderbouwd met een urenspecificatie en declaratie, en bovendien zijn de verzochte bedragen alleszins redelijk. De rechtbank zal daarom een vergoeding toekennen ten bedrage van € 5.153,08.
De rechtbank is echter van oordeel dat de in rekening gebrachte kosten van rechtsbijstand van Van Oosten Advocaten ten behoeve van het bestuursrechtelijke traject niet voor vergoeding in aanmerking komen. De procedure met betrekking tot het alcoholslotprogramma betreft immers een afzonderlijke bestuursrechtelijke procedure. De daarbij gemaakte kosten zijn geen kosten die op grond van art. 591a lid 2 Sv voor vergoeding in aanmerking kunnen komen. Het verzoek wordt, voor zover het betrekking heeft op de kosten gemaakt in die procedure, afgewezen.
t.a.v. de kosten medisch rapport
Op grond van art. 591 Sv komt verzoeker in aanmerking voor vergoeding van de kosten, die ingevolge het bij en krachtens de Wet tarieven in strafzaken bepaalde ten laste van de gewezen verdachte zijn gekomen, voor zover aanwending van die kosten het belang van het onderzoek heeft gediend.
Uit het strafdossier volgt dat verdachte verweten werd dat hij zich schuldig zou hebben gemaakt aan het weigeren om medewerking te verlenen aan een ademanalyse. Verzoeker heeft ten tijde van de ademanalyse aangegeven dat hij wilde meewerken, maar dat het niet lukte. Hij heeft zich vervolgens bereid verklaard mee te werken aan een bloedonderzoek. Ter onderbouwing van zijn stelling dat hij wel degelijk zijn best deed om de ademanalyse met een goed gevolg af te ronden heeft verzoeker op eigen initiatief een onderzoek ingesteld, inhoudende een deskundigenonderzoek naar zijn longfuncties, waarvan de resultaten zijn vastgelegd in een medisch rapport. Uit dit medisch rapport volgt dat verzoeker over een beperkte longcapaciteit beschikt. In dit verband overweegt de rechtbank als volgt.
Een deskundige die zich vanuit zijn expertise uitlaat over de longcapaciteit van de verdachte zou van belang kunnen zijn voor de beantwoording van de relevante vragen in het kader van een strafzaak, die betrekking heeft op de vraag of verdachte onmachtig of onwillig was om zijn medewerking te verlenen aan een ademanalyse. Een verdachte staat het uiteraard vrij dergelijk initiatief te nemen, maar dat betekent niet dat een gewezen verdachte nadien zonder meer aanspraak kan maken op een vergoeding van de daarmee gemoeide kosten. Nu van dat onderzoek na afronding van de strafzaak naar het oordeel van de rechtbank gezegd kan worden dat er een noodzaak toe bestond met het oog op de in verband met die strafzaak door de rechtbank te beantwoorden vragen, komt de rechtbank tot de slotsom dat de daarmee gemoeide kosten het belang van het onderzoek hebben gediend. Dit betekent dat de kosten van het medisch rapport naar het oordeel van de rechtbank niet nodeloos zijn gemaakt en voor vergoeding in aanmerking komen. De (onvoorziene) omstandigheid dat het medisch rapport nimmer in het strafgeding is ingebracht door een, na het laten opstellen van dat medisch rapport, gewijzigd juridisch inzicht leidende tot de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie, doet aan het voorgaande niet af. De rechtbank zal daarom de verzochte vergoeding van € 1.382,- toewijzen.
t.a.v. de kosten verzoekschrift ex art. 591a SvDe rechtbank acht gronden van billijkheid aanwezig om verzoeker voor de kosten van indiening en behandeling van het verzoekschrift het gebruikelijke bedrag van € 550,- toe te kennen.
Conclusie
Uit het bovenstaande volgt dat een totaal bedrag van € 7.085,08 voor vergoeding in aanmerking komt.

Beslissing.

De rechtbank kent aan verzoeker toe ten laste van de Staat een bedrag van in totaal € 7.085,08 (zegge ZEVENDUIZENDVIJFENTACHTIG EURO EN ACHT EUROCENT) te voldoen op de wijze als verzocht, en
- wijst af het anders of meer verzochte.
Aldus gedaan te Den Haag door mr. N.F.H. van Eijk, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J.M.M. van den Hoek, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 24 mei 2016.