ECLI:NL:RBDHA:2016:11210
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Aanbesteding en ondertekeningsgebrek in kort geding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 augustus 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als '[eiseres]', en de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het ministerie van Infrastructuur en Milieu, Rijkswaterstaat. De procedure volgde op een aanbesteding die door Rijkswaterstaat was gehouden voor het sluiten van een raamovereenkomst met meerdere partijen. Bij de controle van de inschrijvingen bleek dat de inschrijving van [eiseres] niet was ondertekend met de vereiste gekwalificeerde elektronische handtekening. Ondanks dat Rijkswaterstaat [eiseres] de mogelijkheid tot herstel bood, werd de inschrijving later ongeldig verklaard op basis van het ondertekeningsgebrek. [Eiseres] vorderde in kort geding dat de inschrijving alsnog geldig zou worden verklaard en dat haar Contractmanagementplan integraal zou worden beoordeeld.
De voorzieningenrechter oordeelde dat Rijkswaterstaat niet terug mocht komen op de eerder geboden herstelmogelijkheid. De rechter benadrukte dat het vertrouwensbeginsel in deze situatie zwaarder weegt dan het gelijkheidsbeginsel, omdat Rijkswaterstaat eerder had aangegeven dat herstel mogelijk was. De voorzieningenrechter gebiedde de Staat om de uitkomst van de herbeoordeling van de inschrijving van [eiseres] te betrekken bij de nieuwe gunningsbeslissing, voor zover de opdracht nog wenst te worden gegund. Tevens werd de Staat veroordeeld in de proceskosten van [eiseres].