ECLI:NL:RBDHA:2016:10992

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 september 2016
Publicatiedatum
12 september 2016
Zaaknummer
09-766040-15
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in diefstal en pintransacties met gestolen pinpas

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 12 september 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van (medeplegen van) diefstal van een pinpas met pincode en het verrichten van pintransacties met deze gestolen pinpas. De tenlastelegging omvatte twee hoofdfeiten: de diefstal van de pinpas uit een kinderdagverblijf en het pinnen met de gestolen pas. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gehouden op 29 augustus 2016, waarbij de officier van justitie, mr. R. van Geloven, en de raadsman van de verdachte, mr. N.M. Fakiri, aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 13 oktober 2014 betrokken zou zijn geweest bij de diefstal van de pinpas en de daaropvolgende pintransacties. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wettig en overtuigend bewezen zou worden verklaard voor de tenlastegelegde feiten, terwijl de verdediging heeft gepleit voor vrijspraak wegens gebrek aan bewijs. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal en de pintransacties te bewijzen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, omdat niet kon worden vastgesteld dat zij de diefstal had gepleegd of dat zij medeplichtig was aan de pintransacties. De vordering van de benadeelde partij, het kinderdagverblijf, tot schadevergoeding werd niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte was vrijgesproken. De rechtbank heeft bepaald dat de kosten van de vordering door beide partijen zelf gedragen moeten worden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09-766040-15
Datum uitspraak: 12 september 2016
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1991 te [geboorteplaats] ,
adres: [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 29 augustus 2016.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. R. van Geloven en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. N.M. Fakiri, advocaat te Den Haag, en door verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 13 oktober 2014 te Pijnacker, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een kinderdagverblijf ( [kinderdagverblijf] ) heeft weggenomen een pinpas met
bijbehorende pincode, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [kinderdagverblijf] en/of [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s);
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of één of meer ander(en) op of omstreeks 13 oktober 2014 te Pijnacker, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een kinderdagverblijf ( [kinderdagverblijf] ) heeft weggenomen een pinpas met bijbehorende pincode, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [kinderdagverblijf] en/of [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of (een) mededader(s) en/of aan verdachte, tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 13
oktober 2014 te Pijnacker, gemeente Pijnacker-Nootdorp, en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door de code van het alarm te verstrekken aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of mededader(s);
2.
zij op of omstreeks 13 oktober 2014 te Pijnacker en/of Delfgauw en/of Delft en/of Klundert en/of Hendrik Ido Ambacht en/of Bergen op Zoom en/of Antwerpen, in elk geval in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een of meer betaalautoma(a)t(en) heeft weggenomen een of meer
geldbedrag(en) (totaal ongeveer 2.571,57 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [kinderdagverblijf] en/of [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf te heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder haar/hun bereik te heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een gestolen pinpas met de daarbij behorende pincode waarmee verdachte en/of haar mededader(s), telkens gepind heeft/hebben;
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of één of meer mededader(s) op of omstreeks 13 oktober 2014 te Pijnacker en/of Delfgauw en/of Delft en/of Klundert en/of Hendrik Ido Ambacht en/of Bergen op Zoom en/of Antwerpen, in elk geval in Nederland en/of België tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een of meer
betaalautoma(a)t(en) heeft weggenomen een of meer geldbedrag(en) (totaal ongeveer 2.571,57 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [kinderdagverblijf] en/of [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of (een) mededader(s) en/of aan verdachte, zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder haar/hun bereik te hebben gebracht door middel een gestolen bankpas en de daarbij behorende pincode, bij het plegen van welk misdrijf
verdachte toen en daar opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en daar opzettelijk haar auto beschikbaar te stellen aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] .

3.Voorvragen

De rechtbank heeft ambtshalve onderzocht of de Nederlandse strafwet toepasselijk is op de pintransacties die in België zouden zijn gepleegd. Naar het oordeel van de rechtbank is de Nederlandse strafwet toepasselijk aangezien verdachte de Nederlandse nationaliteit heeft en de tenlastegelegde feiten misdrijven betreffen waarop ook door de Belgische wetgever straf is gesteld (artikel 7, eerste lid, Wetboek van Strafrecht).

4.Vrijspraak

4.1
Inleiding
In de nacht van 12 oktober 2014 op 13 oktober 2014 (tussen 02.17 uur en 02.25 uur) heeft bij [kinderdagverblijf] te Pijnacker diefstal van een pinpas met pincode plaatsgevonden waarna met de gestolen pinpas en pincode (tussen 02.44 uur en 08.16 uur) een twaalftal pintransacties in Nederland en België heeft plaatsgevonden bij geld- en betaalautomaten (van tankstations).
Verdachte wordt ervan verdacht zich schuldig te hebben gemaakt aan – kort samengevat – (medeplegen van) diefstal van deze pinpas met pincode (feit 1 primair), dan wel medeplichtigheid aan deze diefstal door de alarmcode van [kinderdagverblijf] te verstrekken (feit 1 subsidiair), en van (medeplegen van) het verrichten van pintransacties met de gestolen pinpas en pincode (feit 2 primair), dan wel medeplichtigheid aan het verrichten van deze pintransacties door haar auto ter beschikking te stellen (feit 2 subsidiair).
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan. Hiertoe heeft zij aangevoerd dat verdachte een sleutelrol heeft gespeeld in de diefstal van de pinpas met de pincode en dat zij rond de tijd van die diefstal in de buurt was van het kinderdagverblijf omdat haar telefoon een mast daar in de buurt heeft aangestraald. Vervolgens heeft verdachte haar auto ter beschikking gesteld om op verschillende locaties te gaan pinnen en is zij zelf als passagier meegereden. Verdachte heeft verder mee gedeeld in de opbrengst van de pintransacties die met de gestolen pas zijn verricht. Tot slot heeft verdachte geen dan wel een ongeloofwaardige verklaring over haar rol bij deze feiten afgelegd, aldus de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een werkstraf voor de duur van 180 uren wordt opgelegd.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat verdachte – wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs – integraal dient te worden vrijgesproken. Verdachte ontkent iedere betrokkenheid bij de diefstal van de pinpas met pincode en de daarmee gepleegde pintransacties.
4.4
De beoordeling van de tenlastelegging
Ten aanzien van feit 1
Uit het dossier blijkt dat bij de diefstal van de pinpas met pincode de sleutel en de alarmcode van de vestiging van [kinderdagverblijf] in Pijnacker zijn gebruikt. Voorts blijkt dat verdachte in die periode bij deze vestiging werkzaam was en dat zij uit dien hoofde de beschikking had over de sleutel en de alarmcode. Uit onderzoek is gebleken dat de telefoon van verdachte rond het tijdstip van de diefstal een zendmast in de omgeving van de plaats delict heeft aangestraald. Tevens is gebleken dat sprake is van een kort tijdverloop tussen de diefstal van de pinpas (tussen 02.17 uur en 02.25 uur) en de eerste pintransactie (02.44 uur) waar verdachte bij aanwezig was, te weten 19 minuten, en dat de afstand tussen de kinderopvang en de locatie waar de eerste pintransactie heeft plaatsgevonden 4.3 kilometer bedraagt (geschatte reistijd 9 minuten). Ook is gebleken dat verdachte samen met [medeverdachte 1] in haar auto een route heeft afgelegd langs verschillende banken en tankstations waar met de gestolen pinpas en pincode diverse pintransacties hebben plaatsgevonden. Ten slotte is gebleken dat verdachte zich op 13 oktober 2014, de dag nadat de tenlastegelegde feiten zouden zijn gepleegd, heeft ziek gemeld terwijl ze eigenlijk op genoemde vestiging had moeten werken.
Hoewel het bovenstaande aanwijzingen oplevert dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstal van de pinpas met pincode, bevindt zich daarvoor in het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Daarbij weegt mee dat niet alleen verdachte destijds de beschikking had over de sleutel en de alarmcode van het kinderdagverblijf, maar bij voorbeeld ook de moeder van medeverdachte [medeverdachte 1] , die heeft erkend dat hij die nacht met de gestolen pinpas pintransacties heeft verricht.
Nu niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde feit, zal verdachte daarvan worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2
Uit het dossier blijkt – zoals gezegd – dat verdachte samen met [medeverdachte 1] in haar auto een route heeft afgelegd langs verschillende banken en tankstations waar met de gestolen pinpas en pincode diverse pintransacties hebben plaatsgevonden. Er zijn geen aanwijzingen dat een van deze pintransacties door verdachte is verricht. Voorts is geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden dat verdachte wist dat de pinpas en de pincode gestolen waren. Gelet hierop acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte de diefstal van geldbedragen met die pinpas en die pincode heeft (mede)gepleegd dan wel dat zij hieraan medeplichtig is geweest, zodat verdachte van het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde zal worden vrijgesproken.

5.De vordering van de benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

[kinderdagverblijf] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van in totaal € 2.571,57. De vordering strekt tot vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen dan wel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard vanwege de bepleite vrijspraak.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding aangezien verdachte zal worden vrijgesproken.
Dit brengt mee dat de rechtbank de kosten die in verband met deze vordering zijn gemaakt zal compenseren door te bepalen dat verdachte en de benadeelde partij ieder de eigen kosten dragen.

6.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 (primair en subsidiair) en 2 (primair en subsidiair) tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.A.J. van de Kar, voorzitter,
mr. C.H.M. Royakkers, rechter,
mr. E.M.A. Vinken, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. Heirman-Huisman, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 september 2016.