ECLI:NL:RBDHA:2016:10945

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 september 2016
Publicatiedatum
12 september 2016
Zaaknummer
AWB 16 / 19177, AWB 16 / 19220, AWB 16 / 19178, AWB 16 / 19221
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • A.W. Ente
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvragen van Mongoolse eiseressen op basis van economische motieven

In deze zaak hebben twee Mongoolse eiseressen, eiseres 1 en eiseres 2, samen met hun minderjarige kinderen, asiel aangevraagd in Nederland. Hun aanvragen zijn op 24 augustus 2016 door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie afgewezen. De eiseressen hebben beroep ingesteld tegen deze besluiten en verzocht om voorlopige voorzieningen om uitzetting te voorkomen. De zitting vond plaats op 7 september 2016, waar de rechtbank onmiddellijk mondeling uitspraak deed. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseressen hun asielaanvragen uitsluitend hebben gebaseerd op economische motieven, namelijk de zoektocht naar werk en een beter gezinsinkomen. De rechtbank oordeelde dat de aanvragen terecht als kennelijk ongegrond zijn afgewezen, omdat de eiseressen geen relevante asielmotieven hebben aangevoerd die hen in aanmerking zouden kunnen laten komen voor een verblijfsvergunning. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en wees de verzoeken om voorlopige voorzieningen af. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. A.W. Ente, in aanwezigheid van griffier mr. A.A. Dijk.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummers: AWB 16/19177, 16/19220 (beroepen), 16/19178 en 16/19221 (verzoeken)
V-nummers: [nummer]
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken en de voorzieningenrechter van 7 september 2016 in de zaak tussen

[naam eiseres 1], eiseres 1 en verzoekster 1, hierna te noemen: eiseres 1,

mede namens haar minderjarige kinderen:
[naam kind 1], geboren op [geboortedatum]
[naam kind 2], geboren op [geboortedatum]
Anujin Neergui,eiseres 2 en verzoekster 2, hierna te noemen: eiseres 2,
mede namens haar minderjarige kind:
[naam kind 3], geboren op [geboortedatum],
hierna gezamenlijk te noemen: eiseressen,
gemachtigde: mr. M.M. Polman,
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,
gemachtigde: mr. A.S. Poelman.

Procesverloop

Bij twee afzonderlijke besluiten van 24 augustus 2016 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de asielaanvragen van eiseressen afgewezen.
Eiseressen hebben beroep ingesteld tegen de bestreden besluiten. Eiseressen hebben tevens voorlopige voorzieningen verzocht ter voorkoming van uitzetting hangende de beroepen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 september 2016. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Ter zitting is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. De rechtbank, tevens voorzieningenrechter, doet na afloop van het onderzoek ter zitting onmiddellijk mondeling uitspraak. De rechtbank overweegt het volgende.
2. Eiseressen zijn geboren op [geboortedatum] respectievelijk [geboortedatum] en bezitten de Mongolische nationaliteit. Eiseres 2 is de dochter van eiseres 1. Op 19 juli 2016 hebben zij aanvragen ingediend tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
3. De rechtbank stelt vast dat eiseressen alleen economische motieven aan hun aanvragen ten grondslag hebben gelegd. Zij hebben immers verklaard dat zij Mongolië hebben verlaten om werk te vinden in het buitenland om het gezinsinkomen te verbeteren. Eiseressen zijn vertrokken naar aanleiding van een advertentie van een reisagent die hun mooie beloftes heeft gedaan over goedbetaalde banen in Europa en een goed onderwijssysteem. Bovendien hebben zij verklaard geen problemen te verwachten bij terugkeer naar Mongolië, anders dan dat zij geen werk meer hebben en hun woning hebben verkocht. Verweerder heeft de asielaanvragen dan ook terecht afgewezen als ongegrond.
4. Gelet op het voorgaande, heeft verweerder de aanvragen bovendien als kennelijk ongegrond kunnen afwijzen op grond van artikel 30b, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Eiseressen hebben bij hun aanvragen immers alleen aangelegenheden aan de orde gesteld die niet ter zake doen met betrekking tot de vraag of zij in aanmerking komen voor een asielvergunning.
5. Of verweerder de asielaanvragen van eiseressen eveneens kon afwijzen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, aanhef en onder b, van de Vw, behoeft gelet op het voorgaande geen bespreking.
6. De beroepen zijn ongegrond. Er is geen aanleiding voor het treffen van voorlopige voorzieningen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank, in de zaken met nrs. AWB 16/19177 en 16/19220:
- verklaart de beroepen ongegrond.
De voorzieningenrechter, in de zaken met nrs. AWB 16/19178 en 16/19221:
- wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W. Ente, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. A.A. Dijk, griffier, op 7 september 2016.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak, voor zover deze betrekking heeft op de beroepen, kan binnen één week na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Afschrift verzonden aan partijen op: