ECLI:NL:RBDHA:2016:10942
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- A.W. Ente
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en voorlopige voorziening in het kader van Dublin-regelgeving met betrekking tot Italië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 september 2016 een mondelinge uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die de Nigeriaanse nationaliteit bezit. Eiser had op 14 april 2016 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder, heeft de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag op basis van het Dublin-systeem. Dit besluit is genomen na een verzoek van de Nederlandse autoriteiten aan de Italiaanse autoriteiten om eiser over te nemen, waarop Italië niet tijdig heeft gereageerd. Hierdoor is de verantwoordelijkheid van Italië vastgesteld op 19 juli 2016.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder en verzocht om een voorlopige voorziening om overdracht te voorkomen. Tijdens de zitting op 7 september 2016 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en heeft verweerder zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft de zaak onmiddellijk na het onderzoek ter zitting behandeld en uitspraak gedaan.
De rechtbank overweegt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er in Italië sprake is van aan het systeem gerelateerde tekortkomingen in de asielprocedure en opvangvoorzieningen. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die heeft geoordeeld dat er nog steeds van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. De beroepsgrond van eiser faalt, en de rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.