ECLI:NL:RBDHA:2016:10635

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 september 2016
Publicatiedatum
5 september 2016
Zaaknummer
AWB 16 / 4601
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf op basis van ongeloofwaardige relatie

In deze zaak heeft eiseres, een Surinaamse vrouw, op 19 februari 2016 beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, dat haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) op basis van verblijf bij haar partner had afgewezen. De aanvraag was ingediend op 25 februari 2015, maar op 21 augustus 2015 werd deze afgewezen omdat de door eiseres beweerde duurzame en exclusieve relatie met haar partner niet geloofwaardig werd geacht. De rechtbank heeft op 1 juni 2016 de behandeling van het beroep gehouden, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres en haar partner geen consistente en uitgebreide verklaringen hebben afgelegd over essentiële onderdelen van hun relatie. Dit leidde tot de conclusie dat de relatie niet als duurzaam en exclusief kon worden aangemerkt, wat een vereiste is voor het verkrijgen van een verblijfsvergunning. De rechtbank heeft de tegenargumenten van eiseres niet overtuigend geacht en heeft geoordeeld dat de staatssecretaris terecht tot de afwijzing van de aanvraag is gekomen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. W.M.P. van Alphen en is openbaar uitgesproken op 1 september 2016. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 16/4601
V-nummer: [nummer]
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 1 september 2016 in de zaak tussen
[naam], eiseres,
gemachtigde: mr. J.E. de Poorte,
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,
gemachtigde: mr. P. van Zijl.

Procesverloop

Eiseres heeft op 19 februari 2016 beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 29 januari 2016 (het bestreden besluit).
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 1 juni 2016. Partijen hebben zich doen vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Ter zitting is het onderzoek gesloten. De termijn voor het doen van uitspraak is een keer verlengd.

Overwegingen

1. Eiseres heeft gesteld te zijn geboren op [geboortedatum] en de Surinaamse nationaliteit te bezitten. Eiseres heeft vanaf 2005, laatstelijk op 10 april 2009, diverse aanvragen om (adviezen tot) afgifte van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) bij haar (toenmalige) partners ingediend. Geen van deze aanvragen heeft tot verblijfsaanvaarding geleid.
2. Op 25 februari 2015 is voor eiseres de huidige aanvraag ingediend om afgifte van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met als doel ‘verblijf bij partner [referent] (hierna: referent)’ in het kader van de procedure Toegang en Verblijf. Op 21 augustus 2015 heeft verweerder deze aanvraag afgewezen.
3. Bij het primaire besluit, gehandhaafd bij het bestreden besluit, heeft verweerder de aanvraag afgewezen en daaraan ten grondslag gelegd dat de door eiseres beweerde duurzame en exclusieve relatie met referent niet geloofwaardig wordt geacht. Eiseres en referent hebben geen gelijkluidende en uitgebreide verklaringen afgelegd over essentiële onderdelen van de relatie.
4. Op wat eiseres daartegen heeft aangevoerd wordt hierna ingegaan.
De rechtbank overweegt als volgt.
5. Ingevolge artikel 3.14 onder b van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000) wordt een verblijfsvergunning onder de beperking verband houdend met verblijf als familie of gezinslid verleend aan de vreemdeling van 21 jaar of ouder die met de hoofdpersoon een naar behoren geattesteerde duurzame en exclusieve onderhoudt.
6. Ter beoordeling staat of voldaan is het vereiste dat tussen eiseres en referent sprake is van een duurzame en exclusieve relatie.
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat niet geloofwaardig is dat eiseres en referent een duurzame en exclusieve relatie onderhouden, welke in voldoende mate op één lijn met een huwelijk te stellen is. Eiseres en referent hebben geen gelijkluidende en/of uitgebreide verklaringen afgelegd over essentiële onderdelen van de relatie. Zo heeft verweerder terecht bevreemdend mogen achten dat eiseres verklaart dat zij referent in oktober 2012 heeft leren kennen, drie keer per week bij hem verbleef op zijn huidige adres, een huurwoning, terwijl referent blijkens de overgelegde huurovereenkomst pas met ingang van 24 februari 2014 deze woning tot zijn beschikking heeft gekregen. Verder is niet aannemelijk dat referent, buiten medeweten van eiseres om, een medische verklaring van een arts uit Suriname heeft overgelegd waaruit blijkt dat zij psychische klachten heeft. Dat eiseres medische en psychische problemen van elkaar scheidt, is geen afdoende verklaring, nu eiseres heeft verklaard niets van de verklaring af te weten, niet ziek te zijn en evenmin medicatie te gebruiken. Daarnaast weet eiseres niet te benoemen dat referent een zeer regelmatig contact heeft met zijn zoon, terwijl referent hierover zegt dat eiseres de beste moeder voor zijn zoon is. Verder kennen eiseres en referent niet de namen van elkaars familieleden, weet referent niet dat eiseres reeds vier keer eerder een aanvraag om afgifte van een mvv heeft ingediend en weet referent niet hoe lang eiseres illegaal in Nederland heeft verbleven.
8. Dat, zoals eiseres stelt, verweerder drie tegenstrijdigheden heeft tegengeworpen en dat deze onvoldoende zijn om aan te nemen dat er geen sprake is van een duurzame en exclusieve relatie, volgt de rechtbank niet. In het bestreden besluit heeft verweerder de motivering van het primaire besluit ingelast, welke motivering zeer uitgebreid is en verder gaat dan de drie door eiseres genoemde tegenstrijdigheden. Ook de stelling dat referent tijdens het gehoor was overrompeld door de concreetheid van de hem gestelde vragen waardoor hij is dichtgeslagen, kan niet slagen. Er zijn immers slechts eenvoudige vragen gesteld over de relatie, het samenzijn en het leven van de partner, waarop een juist antwoord kan en mag worden verwacht.
9. De rechtbank is van oordeel dat verweerder gelet op de hiervoor genoemde tegenstrijdige en bevreemdingwekkende verklaringen het bestaan van een duurzame en exclusieve relatie tussen eiseres en referent niet aangetoond heeft mogen achten.
10. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.M.P. van Alphen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Valk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 september 2016.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.