ECLI:NL:RBDHA:2016:10635
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf op basis van ongeloofwaardige relatie
In deze zaak heeft eiseres, een Surinaamse vrouw, op 19 februari 2016 beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, dat haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) op basis van verblijf bij haar partner had afgewezen. De aanvraag was ingediend op 25 februari 2015, maar op 21 augustus 2015 werd deze afgewezen omdat de door eiseres beweerde duurzame en exclusieve relatie met haar partner niet geloofwaardig werd geacht. De rechtbank heeft op 1 juni 2016 de behandeling van het beroep gehouden, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres en haar partner geen consistente en uitgebreide verklaringen hebben afgelegd over essentiële onderdelen van hun relatie. Dit leidde tot de conclusie dat de relatie niet als duurzaam en exclusief kon worden aangemerkt, wat een vereiste is voor het verkrijgen van een verblijfsvergunning. De rechtbank heeft de tegenargumenten van eiseres niet overtuigend geacht en heeft geoordeeld dat de staatssecretaris terecht tot de afwijzing van de aanvraag is gekomen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. W.M.P. van Alphen en is openbaar uitgesproken op 1 september 2016. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.