ECLI:NL:RBDHA:2016:10608
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van terugkeerbesluit en inreisverbod wegens motiveringsgebrek
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 augustus 2016 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een terugkeerbesluit en een inreisverbod. Eiser, vertegenwoordigd door mr. F. el Makhtari, had beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, die op 18 juni 2016 een terugkeerbesluit had uitgevaardigd. Dit besluit hield in dat eiser de Europese Unie onmiddellijk moest verlaten en dat hem een inreisverbod voor de duur van twee jaar was opgelegd. Eiser betoogde dat hij recht had op een vertrektermijn van vier weken, omdat er geen risico bestond dat hij zich aan het toezicht zou onttrekken. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit niet voldeed aan de vereisten van zorgvuldigheid en motivering. De rechtbank stelde vast dat verweerder niet had aangetoond waarom in het geval van eiser een vertrektermijn was onthouden, ondanks het feit dat eiser had verklaard een oom in Rotterdam te hebben. Dit was een relevante omstandigheid die volgens het beleid van verweerder in aanmerking moest worden genomen. De rechtbank concludeerde dat het terugkeerbesluit en het inreisverbod niet in stand konden blijven en verklaarde het beroep gegrond. Verweerder werd veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op € 1.240,- werden vastgesteld.