ECLI:NL:RBDHA:2016:10606

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 september 2016
Publicatiedatum
5 september 2016
Zaaknummer
AWB 16 / 18286, AWB 16 / 18287
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • A.W. Ente
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Albanese eiser op grond van veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 september 2016 een mondelinge uitspraak gedaan over de asielaanvragen van een Albanese eiser. De eiser had tegen het besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie beroep ingesteld, nadat zijn asielaanvraag op 14 augustus 2016 als kennelijk ongegrond was afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de nationaliteit, identiteit en herkomst van de eiser geloofwaardig zijn bevonden, en dat Albanië als veilig land van herkomst wordt beschouwd. De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris terecht Albanië als veilig land heeft aangemerkt, ondanks de stellingen van de eiser dat slechts een beperkt aantal EU-lidstaten dit land als veilig beschouwen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de eiser niet heeft aangetoond dat Albanië voor hem geen veilig land van herkomst is, en dat hij niet heeft geprobeerd bescherming te vragen bij de autoriteiten in zijn land. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummers: AWB 16/18286 (beroep) en AWB 16/18287 (verzoek)
V-nummer: [nummer]
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter en de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 1 september 2016 in de zaak tussen
[naam], eiser
gemachtigde: mr. E.W.B. van Twist,
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,
gemachtigde: mr. M. Petsch.

Procesverloop

Bij besluit van 14 augustus 2016 (het bestreden besluit), genomen in de zogeheten algemene asielprocedure, heeft verweerder de asielaanvragen van eiser als kennelijk ongegrond afgewezen.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en de voorzieningenrechter verzocht
om een voorziening te treffen die ertoe strekt de uitzetting achterwege te laten totdat op het
beroep is beslist.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 september 2016. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. De rechtbank doet na afloop van het onderzoek ter zitting onmiddellijk mondeling uitspraak. De rechtbank overweegt het volgende.
2. De rechtbank stelt vast dat verweerder de nationaliteit, identiteit en herkomst van eiser geloofwaardig heeft bevonden. Eiser heeft de Albanese nationaliteit. Verweerder heeft ook geloofwaardig bevonden de verklaringen van eiser omtrent zijn redenen van zijn vertrek. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser als kennelijk ongegrond afgewezen, omdat Albanië – het land van herkomst van eiser – als veilig land van herkomst wordt beschouwd.
3. In geschil is of verweerder Albanië in beginsel terecht als veilig land van herkomst heeft aangemerkt.
4. De rechtbank is van oordeel, gelet op de door verweerder in het bestreden besluit en het daaraan voorafgaande voornemen genoemde rapport van de Europese Commissie van 10 november 2015, dat verweerder Albanië terecht heeft aangemerkt als veilig land van herkomst. De stellingen van eiser dat slechts acht van de lidstaten van de Europese Unie (EU) Albanië als veilig land beschouwen en verweerder Albanië niet als veilig land heeft kunnen aanmerken omdat in de jaren 2013 en 2014 ruim 7% van de asielaanvragen zijn gehonoreerd, kunnen niet slagen. De rechtbank overweegt dat niet is gebleken dat de overige twintig landen van de EU eveneens gebruik maken van een lijst met veilige landen van herkomst. Voorts overweegt de rechtbank dat uit de overgelegde stukken is gebleken dat in gevallen van vendetta’s, familieruzies en ernstig huiselijk geweld subsidiaire bescherming is verleend.
5. Het is vervolgens aan eiser om met substantiële redenen aannemelijk te maken dat Albanië voor hem, gelet op de door hem aangevoerde specifieke omstandigheden, geen veilig land van herkomst is. Naar het oordeel van de rechtbank is eiser hierin niet geslaagd, nu hij niet meer heeft kunnen verklaren dan dat zijn leven in Albanië wordt bemoeilijkt omdat artsen, werkgevers, onderwijzers en de politie de samenleving beheersen, terwijl de gewone man lijdt. Vast staat verder dat eiser bij de door hem aangegeven problemen nooit heeft geprobeerd bescherming te vragen bij de autoriteiten in zijn land van herkomst.
6. De slotsom is dat verweerder de asielaanvraag van eiser terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. Gelet hierop heeft verweerder aan eiser, die geen gemeenschapsonderdaan is, een inreisverbod op moeten leggen op grond van artikel 66a, vierde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 en artikel 6.5a, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000.
7. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat er geen aanleiding is voor een voorlopige voorziening.
8. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank, in de zaak met AWB nummer: 16/18286
- verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter, in de zaak met AWB nummer: 16/18287
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W. Ente, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van A.E. Paulus, griffier, op 1 september 2016.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak van de rechtbank kan, voor zover deze betrekking heeft op het beroep, binnen een week na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.