ECLI:NL:RBDHA:2016:10581
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap na echtscheiding met betrekking tot de woning, bankrekeningen, aandelen en schulden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 mei 2016 een beschikking gegeven inzake de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen de vrouw en de man na hun echtscheiding. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen huwelijkse voorwaarden zijn gemaakt, waardoor er sprake is van een gemeenschap van goederen. De peildatum voor de verdeling is vastgesteld op 28 november 2014, de datum van indiening van het verzoekschrift. De rechtbank heeft de verdeling van verschillende vermogensbestanddelen, waaronder de echtelijke woning, bankrekeningen, aandelen en schulden, beoordeeld en vastgesteld.
De rechtbank heeft bepaald dat de man de woning zal overnemen tegen een waarde van € 224.000, met een termijn van vier maanden om de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de hypotheek te ontslaan. Indien dit niet lukt, zal de woning verkocht worden. Daarnaast zijn er afspraken gemaakt over de verdeling van bankrekeningen, waarbij de vrouw de aandelen in een B.V. en de auto toebedeeld krijgt. De rechtbank heeft ook de verdeling van schulden besproken, waarbij beide partijen de helft van de studieschuld van de vrouw voor hun rekening nemen.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het verzoek van partijen om verdere verdelingen of bepalingen is afgewezen. De rechtbank heeft de beschikking uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij de betrokken rechters en de griffier aanwezig waren.