ECLI:NL:RBDHA:2016:10581

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 mei 2016
Publicatiedatum
2 september 2016
Zaaknummer
C/09/490243 / FA RK 15-4412
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap na echtscheiding met betrekking tot de woning, bankrekeningen, aandelen en schulden

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 mei 2016 een beschikking gegeven inzake de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen de vrouw en de man na hun echtscheiding. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen huwelijkse voorwaarden zijn gemaakt, waardoor er sprake is van een gemeenschap van goederen. De peildatum voor de verdeling is vastgesteld op 28 november 2014, de datum van indiening van het verzoekschrift. De rechtbank heeft de verdeling van verschillende vermogensbestanddelen, waaronder de echtelijke woning, bankrekeningen, aandelen en schulden, beoordeeld en vastgesteld.

De rechtbank heeft bepaald dat de man de woning zal overnemen tegen een waarde van € 224.000, met een termijn van vier maanden om de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de hypotheek te ontslaan. Indien dit niet lukt, zal de woning verkocht worden. Daarnaast zijn er afspraken gemaakt over de verdeling van bankrekeningen, waarbij de vrouw de aandelen in een B.V. en de auto toebedeeld krijgt. De rechtbank heeft ook de verdeling van schulden besproken, waarbij beide partijen de helft van de studieschuld van de vrouw voor hun rekening nemen.

De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het verzoek van partijen om verdere verdelingen of bepalingen is afgewezen. De rechtbank heeft de beschikking uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij de betrokken rechters en de griffier aanwezig waren.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
7x
Rekestnummer: FA RK 15-4412
Zaaknummer: C/09/490243
Datum beschikking: 3 mei 2016

Scheiding

Beschikking op het op 28 november 2014 ingekomen verzoek van:

[de vrouw] ,

de vrouw,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. H.S. van Keeken te ’s-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de man] ,

de man,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. A.G.H.M. Ganzeboom te Capelle aan den IJssel.

Procedure

Bij beschikking van 1 oktober 2015 van deze rechtbank is – voor zover hier van belang – :
- de echtscheiding tussen partijen uitgesproken;
- de behandeling met betrekking tot het verzoek tot verdeling aangehouden tot 1 februari 2016 pro forma opdat partijen stukken in het geding kunnen brengen als onder het kopje ‘Verdeling huwelijksgoederengemeenschap’ overwogen en overleg met elkaar kunnen voeren.
De rechtbank heeft vervolgens de volgende stukken ontvangen:
- de brief d.d. 29 januari 2016, met bijlagen, van de zijde van de vrouw;
- het faxbericht d.d. 1 februari 2016, met bijlagen, van de zijde van de man;
- de brief d.d. 4 april 2016, met bijlagen, van de zijde van de vrouw;
- het faxbericht d.d. 8 april 2016, met bijlage, van de zijde van de vrouw;
- het bericht d.d. 12 april 2016, met bijlagen, van de zijde van de man.
Op 12 april 2016 is de behandeling ter terechtzitting voortgezet. Hierbij zijn verschenen: de vrouw vergezeld van haar advocaat en de man vergezeld van zijn advocaat en een tolk.
Van de zijde van de vrouw zijn pleitnotities en een nader stuk overgelegd. Van de zijde van de man zijn nadere stukken overgelegd.

Beoordeling

De rechtbank handhaaft al hetgeen bij genoemde beschikking is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist.
Gesteld noch gebleken is dat partijen huwelijkse voorwaarden hebben gemaakt. Gelet op het bepaalde in artikel 1:94 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) moet dus worden aangenomen dat tussen hen een gemeenschap van goederen bestaat. Ingevolge artikel 1:100 BW dient deze gemeenschap bij helfte te worden verdeeld.
Peildatum
De peildatum voor de bepaling van de omvang van de huwelijksgoederengemeenschap is 28 november 2014, de datum van indiening van het verzoekschrift.
Partijen hebben de volgende vermogensbestanddelen opgevoerd die volgens hen nog in de verdeling dienen te worden betrokken:
de echtelijke woning te ( [adres] , de daarbij behorende hypothecaire geldlening bij SNS Bank en de daarbij behorende polis spaarrekening bij SNS Bank;
de aandelen van de vrouw in [naam B.V.] ;
het krediet bij Interbank N.V. met contractnummer [nummer] ;
e bankrekeningen bij ABN AMRO met nummers [nummer] en [nummer] op naam van de man;
de bankrekening bij Canara Bank in India met nummer [nummer] op naam van beide partijen;
de bankrekening bij HDFC Bank in India op naam van de man en zijn moeder;
de bankrekening bij Canara Bank in India met nummer [nummer] op naam van de vrouw (blijkens productie 8 van de vrouw op naam van beiden partijen);
de bankrekening bij ABN AMRO met nummer [nummer] en de spaarrekening met nummer [nummer] op naam van de vrouw;
de auto van het merk Chevrolet, model Aveo, en de lening bij Opel Financial Services;
de sieraden van de vrouw;
de studieschuld aan DUO van de vrouw;
de schuld aan [naam] ;
de schuld aan [naam] .
Ad a: de woning te [adres] (hierna: de woning), de daarbij behorende hypothecaire geldlening bij SNS Bank en de daarbij behorende polis spaarrekening bij SNS Bank
Partijen zijn met elkaar overeengekomen dat de man de woning zal overnemen tegen een waarde van € 224.000,--, waarbij als peildatum voor de waardering 1 mei 2016 heeft te gelden. De man krijgt een termijn van vier maanden vanaf 1 mei 2016 om de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de op de woning rustende hypotheek te ontslaan. De man dient aan de vrouw de helft van het verschil tussen de waarde van de woning en de op de woning rustende hypotheek per 1 mei 2016 plus de helft de bij de hypotheek behorende polis spaarrekening per 1 mei 2016 te vergoeden. De kosten van de notariële akte dienen partijen bij helfte te dragen.
Indien de man er niet in slaagt om binnen vier maanden na 1 mei 2016, derhalve vóór 1 september 2016 de vrouw uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid te ontslaan, dient de woning te worden verkocht. Bij verkoop en levering van de woning dient de hierop rustende hypothecaire geldlening te worden afgelost, de daarbij behorende polis spaarrekening te worden afgekocht en de opbrengst daarvan te worden aangewend voor de aflossing van de hypothecaire lening. Partijen zijn na aftrek van de verkoopkosten vervolgens ieder voor de helft gerechtigd tot de resterende overwaarde, dan wel verplicht ieder de helft van de resterende schuld te dragen.
De rechtbank zal conform de overeenstemming tussen partijen beslissen.
Ad b en c: de aandelen van de vrouw in [naam B.V.] en het krediet bij Interbank N.V. met contractnummer [nummer]
Tussen partijen is niet in geschil dat zij ten behoeve van [naam B.V.] in privé een gezamenlijke schuld zijn aangegaan bij Interbank N.V. Partijen zijn met elkaar overeengekomen dat de vrouw het krediet bij Interbank N.V. als eigen schuld voor haar rekening neemt, waarbij de vrouw zich ervoor zal inspannen dat de man uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor deze schuld zal worden ontslagen. Indien de vrouw hier niet in slaagt en van de man wordt gevorderd dat hij de schuld (deels) aflost, heeft de man een vordering op de vrouw ter hoogte van het door hem afgeloste bedrag. Hiermee komt de vordering van de man op [naam B.V.] te vervallen.
Partijen zijn het er voorts over eens dat de aandelen van de vrouw in [naam B.V.] , die een geringe waarde vertegenwoordigen, binnen vier weken na heden aan de vrouw worden overgedragen, zonder verrekening van de waarde. De man zal hieraan zijn medewerking verlenen, waarbij beide partijen de helft van de kosten van de notariële overdracht zullen dragen. De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen.
Ad d tot en met h: de bankrekeningen
Partijen hebben overeenstemming bereikt over de verdeling van de (saldi van de) bankrekeningen.
Partijen zijn met elkaar overeengekomen dat de bankrekening in India met nummer [nummer] op naam van beide partijen, alsmede de bankrekening met nummer [nummer] , op naam van de vrouw aan de vrouw worden toegedeeld, zonder nadere verrekening van de saldi met de man, waarbij de man eraan zal meewerken dat eerstgenoemde bankrekening op naam van de vrouw komt.
Voorts zijn partijen het erover eens dat de bankrekening bij HDFC Bank in India op naam van de man en zijn moeder wordt toegedeeld aan de man, zonder nadere verrekening van het saldo met de vrouw.
Ten aanzien van de overige bankrekeningen zijn partijen overeengekomen dat een ieder de eigen bankrekening houdt, waarbij de man een bedrag van € 2.306,-- binnen vier weken na heden aan de vrouw dient te voldoen.
De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen.
Ad i: de auto van het merk Chevrolet, model Aveo en de lening bij Opel Financial Services
Partijen zijn het erover eens dat de auto aan de vrouw wordt toegedeeld en dat de vrouw de lening die ten behoeve van de aanschaf van de auto bij Opel Financial Services is aangegaan als eigen schuld dient te dragen, zonder nadere verrekening. De rechtbank zal conform de overeenstemming tussen partijen beslissen.
Ad j: de sieraden van de vrouw
Partijen stellen over en weer dat de familie van de ander sieraden in bezit heeft en dat die sieraden dienen teruggegeven te worden.
Nu niet is komen vast te staan welke sieraden tot de huwelijksgoederengemeenschap behoren, welke eventueel privé eigendom zijn van één van de echtgenoten en/of waar deze sieraden zich bevinden kan de rechtbank niet anders dan het verzoek van de partijen tot verdeling van de sieraden, bij gebrek aan onderbouwing, afwijzen.
Ter terechtzitting heeft de man aan de vrouw haar trouwring en oorbellen overhandigd. De rechtbank zal deze sieraden derhalve aan de vrouw toedelen, zonder nadere verrekening.
Ad k tot en met m: de schulden
De rechtbank overweegt allereerst dat schulden niet voor verdeling in aanmerking komen nu een schuld geen goed is als bedoeld in artikel 3:182 BW. Voorop staat bovendien dat het niet mogelijk is door verdelingshandelingen wijzigingen aan te brengen in de in artikel 1:102 BW neergelegde aansprakelijkheid van partijen jegens schuldeisers. In de onderlinge verhouding tussen partijen dient ieder van hen voor de helft bij te dragen in de schuld tenzij daaromtrent anders wordt overeengekomen (artikel 1:100 BW). Indien, ten slotte, één van partijen, daartoe aangesproken door de schuldeiser, meer heeft bijgedragen in de schuld dan het gedeelte dat hem aangaat, heeft hij voor het meerdere een regresrecht op de andere partij (artikel 6:10 BW).
Partijen zijn het erover eens dat de studieschuld van de vrouw tot de gemeenschap behoort. Nu zij geen andersluidende afspraken hebben gemaakt, gelden in hun onderlinge verhouding voormelde uitgangspunten. De rechtbank zal vastleggen dat in hun onderlinge verhouding elk van partijen de helft van de studieschuld van de vrouw voor zijn of haar rekening dient te nemen.
Partijen hebben uiteenlopende opvattingen over het bestaan van de schuld van de vrouw aan [naam] alsmede de schuld van de man aan [naam] .
Voorop staat dat de beoordeling van de vraag of een derde een vordering heeft op de gemeenschap niet past in deze procedure die strekt tot verdeling in het kader van de echtscheiding. Het is aan de beweerde schuldeiser om (één van) partijen tot betaling aan te spreken waarna het aan de aangesproken partij(en) is om de vordering te erkennen of betwisten en daarover zo nodig te procederen. Voor wat betreft de bijdrageplicht in hun onderlinge verhouding zullen partijen hebben te handelen overeenkomstig de hiervoor weergegeven wettelijke uitgangspunten van de artikelen 1:100 en 6:10 en volgende BW.
Nu uit de overgelegde stukken het bestaan van voornoemde schulden niet is komen vast te staan, zal de rechtbank het verzoek van partijen om te bepalen dat ieder de helft voor deze schulden (die aan [naam] en aan [naam] ) draagplichtig is, afwijzen.

Beslissing

De rechtbank:
stelt de verdeling van de huwelijksgemeenschap als volgt vast, onder de voorwaarde van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand, dan wel stelt de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap als volgt vast:
1. aan de man worden toebedeeld:
1.1
de bankrekeningen bij ABN AMRO met nummers [nummer] en [nummer] op zijn naam en de bankrekening bij HDFC Bank in India op zijn naam en zijn moeder, onder de verplichting € 2.306,-- binnen vier weken na heden aan de vrouw te voldoen;
2. aan de vrouw worden toebedeeld:
2.1
haar aandelen in [naam B.V.] , zonder nadere verrekening, waarbij de overdracht van de aandelen binnen vier weken na heden zal plaatsvinden en waarvan beide partijen de kosten van de notariële overdracht bij helfte zullen dragen;
2.2.
de bankrekening bij Canara Bank in India met nummer [nummer] op naam van beide partijen, de bankrekening bij Canara Bank in India met nummer [nummer] op haar naam, de bankrekening bij ABN AMRO met nummer [nummer] en de spaarrekening bij ABN AMRO met nummer [nummer] op haar naam, waarbij de man zijn medewerking zal verlenen dat de gezamenlijke bankrekening(en) op naam van de vrouw komt, alles zonder nadere verrekening;
2.3
de auto van het merk Chevrolet, model Aveo, zonder nadere verrekening;
2.4
de trouwring en de oorbellen, zonder nadere verrekening;
bepaalt dat de man de man de woning te ( [adres] zal overnemen voor € 224.000,--, waarbij als peildatum voor de waardering 1 mei 2016 heeft te gelden. De man krijgt een termijn van vier maanden vanaf 1 mei 2016 om de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de op de woning rustende hypotheek te ontslaan. De man dient aan de vrouw de helft van het verschil tussen de waarde van de woning en de op de woning rustende hypotheek per 1 mei 2016 en de daarbij behorende polis spaarrekening per 1 mei 2016 te vergoeden. De kosten van de notariële akte dienen partijen bij helfte te dragen.
Indien het de man niet lukt om binnen vier maanden na 1 mei 2016 de woning over te nemen en de vrouw uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid te ontslaan, dient de woning te worden verkocht. Bij verkoop en levering van de woning dient de hierop rustende hypothecaire geldlening te worden afgelost, de daarbij behorende polis spaarrekening te worden afgekocht en de opbrengst daarvan te worden aangewend voor de aflossing van de hypothecaire lening. Partijen zijn na aftrek van de verkoopkosten vervolgens ieder voor de helft gerechtigd tot de resterende overwaarde, dan wel verplicht ieder de helft van de resterende schuld te dragen;
stelt vast dat partijen in hun onderlinge verhouding en in afwijking van de wettelijke uitgangspunten zijn overeengekomen dat de vrouw het krediet bij Interbank N.V. met contractnummer [nummer] en de lening aan Opel Financial Services als eigen schuld voor haar rekening neemt;
bepaalt dat de man geen vordering heeft op [naam B.V.] ;
bepaalt dat in de onderlinge verhouding tussen partijen elk van hen de helft van de studieschuld van de vrouw voor zijn/haar rekening dient te nemen;
verklaart deze vaststelling en bepaling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. K.M. Braun, A.C. Olland en I. Zetstra, bijgestaan door mr. A. Kalicharan als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 mei 2016.