ECLI:NL:RBDHA:2016:10534

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 september 2016
Publicatiedatum
1 september 2016
Zaaknummer
NL 16 . 2148
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • A.W. Ente
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvragen van Afghaanse eisers op basis van Dublin-overeenkomst met Italië

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 september 2016 een mondelinge uitspraak gedaan over de asielaanvragen van twee Afghaanse eisers. De eisers, die op 31 januari 2016 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hebben ingediend, hebben beroep ingesteld tegen de besluiten van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, die hun aanvragen niet in behandeling heeft genomen. De staatssecretaris heeft zich beroepen op de Dublin-verordening, waarbij Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvragen, omdat de eisers eerder Schengenvisa hebben verkregen via de Italiaanse vertegenwoordiging in India.

Tijdens de zitting op 1 september 2016 zijn de eisers en hun gemachtigde niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich wel heeft laten vertegenwoordigen. De rechtbank heeft na afloop van het onderzoek ter zitting onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris op basis van de gegevens in het EU-Vis-systeem terecht heeft geconcludeerd dat Italië verantwoordelijk is voor de asielaanvragen. De eisers hebben niet kunnen aantonen dat de gegevens in EU-Vis onjuist zijn en hebben ook geen overtuigend bewijs geleverd dat er tekortkomingen zijn in de Italiaanse asielprocedure.

De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en de verzoeken om voorlopige voorzieningen afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummers: NL16.2148, NL16.2150 (beroepen), NL16.2149 en NL16.2151 (verzoeken)
V-nummers: [nummer]
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter en de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 1 september in de zaken tussen
[naam eiser], eiser en verzoeker, hierna: eiser,
[naam eiseres], eiseres en verzoekster, hierna: eiseres,
hierna gezamenlijk te noemen: eisers,
gemachtigde mr. S. Zwiers,
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,
gemachtigde mr. M. Petsch.

Procesverloop

Bij twee afzonderlijke besluiten van 18 augustus 2016 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de asielaanvragen van eisers niet in behandeling genomen.
Eisers hebben beroep ingesteld tegen de bestreden besluiten. Eisers hebben tevens voorlopige voorzieningen verzocht ter voorkoming van overdracht hangende het beroep.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 september 2016. Eisers en hun gemachtigde zijn, met voorafgaande kennisgeving, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Ter zitting is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. De rechtbank doet na afloop van het onderzoek ter zitting onmiddellijk mondeling uitspraak. De rechtbank overweegt het volgende.
2. Eisers zijn geboren op [geboortedatum] respectievelijk [geboortedatum] en stellen de Afghaanse nationaliteit te bezitten. Op 31 januari 2016 hebben eisers een aanvraag ingediend tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
3. Verweerder heeft de asielaanvragen van eisers niet in behandeling genomen omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van deze aanvragen. Uit onderzoek in EU-Vis is gebleken dat eisers op 30 december 2015 door de buitenlandse vertegenwoordiging van Italië in Delhi, India, in het bezig zijn gesteld van Schengenvisa die geldig waren van 11 januari 2016 tot 30 januari 2016.
4. Voor zover eisers betogen dat verweerder geen overnameverzoek bij Italië had mogen indienen op basis van de gegevens in EU-Vis omdat zij de visa niet zelf hebben aangevraagd, overweegt de rechtbank dat op basis van de vingerafdrukken van eisers is vastgesteld dat de visa wel degelijk aan hen zijn afgegeven. Naar het oordeel van de rechtbank mocht verweerder uitgaan van de gegevens in EU-Vis en op grond daarvan een overnameverzoek bij Italië indienen, nu eisers op geen enkele wijze hebben onderbouwd waarom deze gegevens niet juist zouden zijn.
5. Voorts is de rechtbank van oordeel dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat er in Italië sprake is van aan het systeem gerelateerde tekortkomingen in de asielprocedure en de opvangvoorzieningen. Verweerder mocht dan ook uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Eisers hebben in de gronden van beroep slechts verwezen naar de bij zienswijze ingebrachte landeninformatie. Nu verweerder daar in het bestreden besluit uitvoerig op heeft gereageerd, ziet de rechtbank geen aanleiding voor een ander oordeel.
6. De beroepen zijn ongegrond. Er bestaat geen aanleiding om de gevraagde voorlopige voorzieningen toe te wijzen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank, in de zaken met nrs. NL16.2148 en NL16.2150:
- verklaart de beroepen ongegrond.
De voorzieningenrechter, in de zaken met nrs. NL16.2149 en NL16.2151:
- wijst de verzoeken om voorlopige voorzieningen af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W. Ente, rechter en voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.A. Dijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 september 2016.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak, voor zover deze betrekking heeft op het beroep, kan binnen een week na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.