ECLI:NL:RBDHA:2016:10533
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- A.W. Ente
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en voorlopige voorziening in het kader van Dublin-overdracht naar België
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 5 september 2016 uitspraak gedaan in een beroep en verzoek om voorlopige voorziening van een eiser met de Georgische nationaliteit. Eiser had op 6 juli 2016 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om overdracht naar België te voorkomen. Tijdens de zitting op 1 september 2016 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en is het onderzoek gesloten. De rechtbank heeft overwogen dat er geen sprake was van onzorgvuldigheid in het gehoor dat aan eiser was afgenomen en dat de staatssecretaris terecht het interstatelijk vertrouwensbeginsel heeft gehanteerd. Eiser heeft niet aangetoond dat er gebreken waren in de asielprocedure in België en de rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris niet gehouden was om nader onderzoek te verrichten. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.