ECLI:NL:RBDHA:2016:10518
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning WIA-uitkering en beoordeling van vermoeidheid bij multiple sclerose
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 september 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de toekenning van een Werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Eiser, die lijdt aan multiple sclerose (MS), had een WIA-aanvraag ingediend en was het niet eens met de indeling in arbeidsongeschiktheidsklasse 35-80% die door het Uwv was vastgesteld. Eiser stelde dat hij in medisch opzicht ernstiger beperkt was dan door de verzekeringsarts was aangenomen en dat hij in aanmerking moest komen voor een uitkering op grond van de Inkomensverzekering voor volledig en duurzame arbeidsongeschiktheid (IVA).
De rechtbank heeft vastgesteld dat de intense vermoeidheid die eiser ervaart, een bekend nevenverschijnsel is van MS en dat deze vermoeidheid in causaal verband staat met zijn ziekte. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv niet zorgvuldig was uitgevoerd en dat de onderbouwing van de vastgestelde arbeidsongeschiktheid onvoldoende was. De rechtbank heeft het bestreden besluit van het Uwv vernietigd en bepaald dat het Uwv een nieuw besluit moet nemen, waarbij ook het recht op een IVA-uitkering moet worden beoordeeld. Eiser heeft recht op vergoeding van het griffierecht en de proceskosten zijn vastgesteld op € 992,--.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling bij aanvragen voor arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, vooral in gevallen waar complexe medische aandoeningen zoals MS aan de orde zijn. De rechtbank heeft de noodzaak onderstreept voor een deugdelijke onderbouwing van de medische standpunten van het Uwv, vooral wanneer deze afwijken van de conclusies van deskundigen.