ECLI:NL:RBDHA:2016:10495
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten in een civiele procedure
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 augustus 2016 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiser en de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën). De eiser, vertegenwoordigd door mr. K.A.M.J. Horsch, vorderde vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde partij, vertegenwoordigd door mr. P.H. Jacobs, is niet verschenen op de zitting en heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering van de eiser. Hierdoor heeft de kantonrechter geoordeeld dat de feiten die door de eiser zijn aangevoerd als juist moeten worden aangenomen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is, aangezien het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. De kantonrechter heeft de vordering van de eiser toegewezen, waarbij de gedaagde partij is veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 20.900,61, inclusief wettelijke rente over verschillende bedragen vanaf specifieke data. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van € 984,00 aan buitengerechtelijke kosten, eveneens met wettelijke rente.
Verder is de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 965,08, inclusief een bedrag voor het salaris van de gemachtigde van de eiser. De kantonrechter heeft bepaald dat dit bedrag binnen veertien dagen na betekening van het vonnis moet worden voldaan, met wettelijke rente over dit bedrag. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.