ECLI:NL:RBDHA:2016:10349
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en inreisverbod voor Ghanese vreemdeling wegens onvoldoende gegronde vrees voor vervolging
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 augustus 2016 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Ghanese vreemdeling. De eiser, geboren in 1988, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, omdat hij vreest voor vervolging en schending van artikel 3 van het EVRM bij terugkeer naar Ghana. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft de aanvraag afgewezen en een inreisverbod opgelegd. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft overwogen dat Ghana als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij persoonlijk risico loopt op vervolging of schending van zijn rechten. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, waaronder de vrees voor een stammenstrijd, niet overtuigend geacht. Eiser heeft in het verleden geen problemen ondervonden na zijn terugkeer naar Ghana en de rechtbank concludeert dat de Ghanese autoriteiten in staat zijn om de burgers te beschermen tegen geweld. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat een rechtsmiddel open voor hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.