ECLI:NL:RBDHA:2016:10054

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 augustus 2016
Publicatiedatum
24 augustus 2016
Zaaknummer
09/842232-16
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel met minderjarige en seksuele uitbuiting

Op 17 augustus 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel. De zaak betreft een minderjarig slachtoffer, geboren op [geboortedatum], die in de periode van 1 december 2014 tot en met 16 mei 2015 door de verdachte werd geworven en gedwongen om seksuele handelingen te verrichten met verschillende mannen. De verdachte, die een affectieve relatie met het slachtoffer had, maakte misbruik van haar kwetsbaarheid en haar verliefdheid. Het slachtoffer heeft verklaard dat zij onder druk werd gezet om seks te hebben met de vrienden van de verdachte, waarbij zij vaak dronken was en niet in staat om haar wil te uiten. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en getuigen als geloofwaardig en betrouwbaar beoordeeld. De verdachte ontkende enige rol te hebben gespeeld in de seksuele contacten, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was om hem schuldig te verklaren voor mensenhandel. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 24 maanden op, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en een schadevergoeding van € 5.000,- aan het slachtoffer.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/842232-16
Datum uitspraak: 17 augustus 2016
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
[adres] ,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Haaglanden, locatie Zoetermeer te Zoetermeer.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 3 augustus 2016.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. B.J. Berton en wat door verdachte en diens raadsvrouw mr. F. Arslan, advocaat te Den Haag, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
hij in de periode van 1 december 2014 tot en met 16 mei 2015 te Rijswijk
en/of Den Haag en/of Alphen aan den Rijn en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
A) een ander of anderen, te weten [slachtoffer] , terwijl [slachtoffer] de
leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, telkens
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het
oogmerk van seksuele uitbuiting van [slachtoffer]
en/of
- ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling dan wel ten
aanzien van [slachtoffer] (telkens) enige handeling(en) heeft ondernomen
waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat [slachtoffer]
zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van die seksuele
handelingen
en/of
B) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van
die/een ander of anderen, te weten [slachtoffer] , met en/of voor een derde tegen
betaling, terwijl [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog
niet had bereikt,
Immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- [slachtoffer] als prostituee laten werken en/of
- [slachtoffer] naar zijn vrienden (klanten) gebracht en/of gehaald en/of
- [slachtoffer] (meermalen) geslagen en/of
- [slachtoffer] gedwongen seks te hebben met hem en/of zijn vrienden en/of
- [slachtoffer] bedreigd en/of onder druk gezet door te zeggen dat hij anders
het sexfilmpje op internet zou tonen en/of
- [slachtoffer] anaal geneukt en/of
- [slachtoffer] onder druk gezet en/of in een afhankelijkheidspositie gebracht
door het overwicht van hem, verdachte en/of zijn mededader(s);
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in de periode van 1 december 2014 tot en met 16 mei 2015 te Rijswijk en/of
Den Haag en/of Alphen aan den Rijn en/of elders in Nederland tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een
andere feitelijkheid, [slachtoffer] ( [geboortedatum] ) heeft/hebben
gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestonden uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] , te weten het met
zijn/hun penis en/of vinger(s) penetreren in haar vagina en/of met zijn/hun
penis en/of tong penetreren in haar mond, welk geweld of andere
feitelijkheid en/of welke bedreiging met geweld of andere feitelijkheid hierin
heeft/hebben bestaan dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk
[slachtoffer] heeft gedwongen om naar de woning te komen en/of gesommeerd sex
te hebben en/of gedreigd hebben om anders het filmpje te tonen op internet
en/of een dusdanige dreigende en/of intimiderende situatie heeft/hebben
gecreeërd dat die (aangeefster) zich daaraan niet kon en/of durfde te
onttrekken en/of voorbij is/zijn gegaan aan de door die (aangeefster) geuite
woorden dat zij dit niet wilde;
meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of
een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in de periode van 01 december 2014 tot en met 16 mei 2015 te Rijswijk
en/of Den Haag en/of Alphen aan den Rijn en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[slachtoffer] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging
met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen [slachtoffer]
wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden,
te weten het dwingen tot het hebben van sex met anderen en/of meerderen, door
te dreigen met het tonen van een sexfilmpje van [slachtoffer] op internet.

3. Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
Gelet op de ontkennende verklaring van verdachte ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem primair ten laste gelegde mensenhandel, dan wel aan verkrachting al dan niet tezamen met anderen (subsidiair) of aan het dwingen van het slachtoffer tot het hebben van seks met anderen (meer subsidiair).
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van alle aan verdachte ten laste gelegde feiten, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig is. Degenen die een verklaring hebben afgelegd waren destijds bovendien vaak onder invloed van drank en/of drugs, zodat hun verklaringen mogelijk niet betrouwbaar zijn.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
[slachtoffer] (hierna ook: aangeefster), geboren op [geboortedatum] [2] , heeft aangifte gedaan van mensenhandel. Zij heeft verklaard dat zij op 8 of 9 december 2014 via Facebook in contact is gekomen met verdachte, die ze [bijnaam] noemt. Zij heeft hem een bericht gestuurd en de volgende dag hebben ze afgesproken. Zij vond hem erg leuk en hij zei dat hij haar ook erg leuk vond en toen hadden ze verkering. [3]
Enkele dagen later zijn ze naar het huis van [naam 1] , een vriend van verdachte, in Rijswijk gegaan. Er werd alcohol gedronken en aangeefster was dronken. Zij heeft daar eerst seks gehad met verdachte en vervolgens om beurten seks met twee andere jongens die daar ook regelmatig komen. Ook heeft ze seks gehad met een nog paar andere mensen die ze niet kent. In totaal ging het naast verdachte om zes anderen. Zij wilde dit niet, maar verdachte zei dat het erbij hoorde en dat ze het maar gewoon moest doen. [4]
Met oud en nieuw van dat jaar heeft ze in de woning van [naam 1] seks gehad met verdachte en met Somalische jongens en een Antilliaanse jongen. Zij heeft wederom tegen verdachte gezegd dat zij geen seks met de andere jongens wilde, maar verdachte zei dat het gewoon moest. Aangeefster vond verdachte superleuk en ze was bang dat als zij niet deed wat hij zei, hij het uit zou maken en dan had ze niemand meer. [5]
In januari 2015 heeft ze bij verdachte thuis seks gehad met verdachte en met [medeverdachte 4] , een vriend van hem. Op een andere dag in die maand heeft ze seks gehad met verdachte en een andere vriend van verdachte. Ook toen heeft ze tegen verdachte gezegd dat ze geen seks wilde met zijn vrienden, maar verdachte zei dat dat gewoon zo hoorde. [6]
In februari of maart is ze met verdachte in de woning aan de Hoefkade geweest. Het betreffende portiek heeft zij aan verbalisanten aangewezen. [7] Daar waren ongeveer acht à negen vrienden van verdachte, met wie ze allemaal seks heeft gehad. Ze heeft gegild en verdachte heeft dit kunnen horen, maar hij deed niets. [8]
In maart is ze ook weer in het huis van [naam 1] geweest. Met hem heeft ze in totaal een stuk of tien keer seks gehad. [9]
Op 15 mei 2015 heeft verdachte haar opgepikt bij [locatie] en zijn ze met de auto van een vriend naar een woning in Alphen aan den Rijn gegaan. Daar heeft aangeefster seks gehad met zowel verdachte als met een andere jongen. [10] Op 16 mei 2015 is zij door verdachte en zijn vriend met de auto teruggebracht naar Den Haag. Die dag is zij samen met haar moeder naar het politiebureau gegaan. [11]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij [bijnaam] wordt genoemd en dat hij in december 2014 een affectieve relatie met aangeefster heeft gehad. Deze relatie heeft hij eind 2014 beëindigd, omdat hij erachter was gekomen dat zij met andere jongens seks had gehad. Verdachte heeft ontkend enige rol te hebben gespeeld in de seksuele contacten tussen aangeefster en andere jongens. [12]
Aan deze verklaring van verdachte gaat de rechtbank voorbij omdat de verklaringen van aangeefster op belangrijke onderdelen worden ondersteund door verklaringen van en medeverdachten en getuigen.
Zo heeft [medeverdachte 1] (die ook [naam 1] wordt genoemd), verklaard dat verdachte een of twee keer met aangeefster bij hem thuis in Rijswijk is geweest, dat ze dronken was en dat er ook verschillende andere jongens meekwamen. Zij ging naar de slaapkamer en de andere jongens gingen heen en weer. Hij weet niet of hij seks met haar gehad heeft want hij was dronken. Verdachte heeft wel tegen hem gezegd dat hij seks met aangeefster mocht hebben. [13]
[medeverdachte 2] heeft verder verklaard dat verdachte twee keer bij hem in zijn woning aan de Hoefkade in Den Haag is geweest met een donker meisje en een aantal andere mannen. Eerst ging verdachte met het meisje de slaapkamer in om seks te hebben. Vanuit de slaapkamer riep verdachte een andere jongen erbij. Die jongen liep naar binnen en verdachte kwam de slaapkamer uit. Vervolgens riep verdachte een tweede jongen die vervolgens de slaapkamer in ging. Toen hij aan verdachte vroeg of dat zijn vriendin was zei verdachte dat dat zo was en dat ze haar geld hadden gegeven. [14] [medeverdachte 2] heeft zelf ook seks heeft gehad met aangeefster. [15]
De twee jongens waar [medeverdachte 2] het over heeft, zijn een zekere [naam 3] en [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] heeft immers verklaard dat hij in Den Haag in het huis van [medeverdachte 2] seks heeft gehad met aangeefster. Aangeefster was op dat moment tegelijkertijd zijn vriend [naam 3] aan het pijpen was. Verdachte kwam toen de kamer binnen en zei tegen hem dat hij moest filmen en dat heeft hij ook gedaan. [16] Dit stemt overeen met de verklaring van aangeefster en blijkt ook uit de beschrijving van het filmpje die zich in het dossier bevindt. [17] [medeverdachte 3] heeft verder verklaard dat hij weet dat verdachte een meisje naar andere jongens meeneemt, dat zij seks moet hebben met die jongens en dat verdachte daar geld voor krijgt. [18] [naam 3] heeft hem na afloop van de avond verteld dat hij verdachte voor de seks betaald had. [19]
Bij diezelfde gelegenheid heeft ook [medeverdachte 4] seks heeft gehad met aangeefster. Hij heeft namelijk verklaard dat er twee jongens uit Utrecht bij waren die ook seks met haar hadden. Naar het oordeel van de rechtbank gaat het hierbij om [naam 3] en [medeverdachte 3] . [medeverdachte 4] heeft toen getrakteerd op drank en eten. [medeverdachte 4] heeft ook verklaard dat hij denkt dat aangeefster verliefd was op verdachte en bang was om hem kwijt te raken. [20]
[naam 4] heeft verder verklaard dat hij van verdachte en van een andere jongen van wie hij de naam niet weet had gehoord dat je het meisje alleen maar geld hoefde te geven en dat zij een hoer was. Verdachte houdt volgens hem van geld en die vrienden geven hem geld en drank en daar is hij blij mee. [21]
Voorts hebben [naam 5] en [getuige] verklaard dat zij in 2014 in een woning in Moerwijk zijn geweest en dat verdachte daar ook kwam. De aanwezige jongens werden helemaal blij omdat verdachte een meisje had meegenomen. Toen bleek dat het ging om aangeefster – die dronken was – schrokken ze. Ze hebben toen tegen de jongens gezegd dat ze van haar af moesten blijven. [22]
Dat al deze vrienden en bekenden van verdachte hem zwart hebben willen maken om zichzelf te beschermen, is op geen enkele manier aannemelijk geworden, zodat dit verweer wordt gepasseerd.
Hetzelfde geldt voor het verweer dat de verklaringen van de verschillende getuigen en medeverdachten mogelijk niet betrouwbaar zijn, omdat er vaak alcohol en drugs in het spel waren. De verklaringen komen onderling op meerdere belangrijke onderdelen overeen. De rechtbank heeft geen aanleiding om aan te nemen dat ál deze personen niet naar waarheid zouden hebben verklaard
Gelet op al deze verklaringen, die zoals gezegd, de verklaring van aangeefster op belangrijke onderdelen ondersteunen, acht de rechtbank de verklaring van aangeefster geloofwaardig en betrouwbaar. Dat brengt met zich dat de rechtbank van oordeel is dat aangeefster ook seks met verdachte en een andere jongen heeft gehad op 15 mei 2015 in Alphen aan den Rijn. In dit verband weegt ook mee dat de verklaring van verdachte dat hij – sinds eind 2014 – geen seks meer met aangeefster heeft gehad, niet valt te rijmen met het gegeven dat zijn DNA profiel matcht met het DNA profiel van het sperma dat is aangetroffen in het celmateriaal van de zedenset die op 16 mei bij aangeefster is veilig gesteld. [23]
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster in de periode van 1 december 2014 tot en met 16 mei 2015 seks heeft laten hebben met zijn vrienden. Naar uiterlijke verschijningsvorm is daarmee sprake van prostitutie, want hij heeft haar ingezet als prostituee. Verdachte – een volwassene die bijna tien jaar ouder was dan aangeefster – heeft daarbij misbruik gemaakt van zijn feitelijk overwicht op deze minderjarig aangeefster. Hij heeft haar immers onder druk gezet om seks met zijn vrienden te hebben door te zeggen dat “het zo hoorde”. Aangeefster wilde het niet maar heeft hieraan toegegeven omdat zij verliefd op verdachte was en hem niet kwijt wilde.
Het kan niet anders dan dat verdachte dit heeft gedaan omdat hij daar zelf voordeel van had. Dit volgt ook uit de verklaringen: zijn vrienden betaalden hem in geld of in natura (drank en eten) en het gaf het hem aanzien binnen zijn vriendengroep. De jongens werden immers blij als verdachte een meisje mee had genomen.
Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan mensenhandel. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het medeplegen, nu zich hiervoor in het dossier onvoldoende aanwijzingen bevinden. Ook acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte geweld heeft toegepast tegenover aangeefster en evenmin dat hij heeft gedreigd om een seksfilmpje van haar op internet te zetten.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
hij in de periode van 1 december 2014 tot en met 16 mei 2015 te Rijswijk
en Den Haag en Alphen aan den Rijn,
A) een ander, te weten [slachtoffer] , terwijl [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, telkens
- heeft geworven, vervoerd en overgebracht, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van [slachtoffer]
en
- ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
seksuele handelingen met een derde tegen betaling dan wel ten
aanzien van [slachtoffer] (telkens) enige handeling(en) heeft ondernomen
waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat [slachtoffer]
zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die seksuele
handelingen
en
B) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van
een ander, te weten [slachtoffer] , met een derde tegen
betaling, terwijl [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog
niet had bereikt,
immers heeft hij, verdachte,
- [slachtoffer] als prostituee laten werken en
- [slachtoffer] naar zijn vrienden (klanten) gebracht en
- [slachtoffer] onder druk gezet en in een afhankelijkheidspositie gebracht
door het overwicht van hem, verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
mensenhandel, terwijl de persoon ten aanzien van wie het feit wordt gepleegd, de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om verdachte vrij te spreken. Indien een straf wordt opgelegd, acht zij gevorderde straf veel te hoog en heeft zij verzocht om een groot deel van de straf voorwaardelijk op te leggen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensenhandel ten aanzien van een meisje dat destijds slechts vijftien en later zestien jaar oud was. Verdachte heeft het slachtoffer dat verliefd op hem was geworden en met wie hij een relatie had (gehad) gedurende een periode van bijna een half jaar meermalen meegenomen naar zijn vrienden, om hen seks met haar te laten hebben. Daarbij ging het vaak om meerdere jongens op één avond. Verdachte is daarbij in geld en/of in natura (drank en eten) betaald.
Het gaat hierbij niet alleen om een jong meisje maar ook om een meisje dat gelet op haar thuissituatie en haar persoonlijke ontwikkeling kwetsbaar en beïnvloedbaar was. Verdachte heeft misbruik heeft gemaakt van die kwetsbaarheid en van haar verliefdheid op hem. Hij heeft zich op geen enkele wijze heeft bekommerd om de gevolgen die dit alles voor haar zou kunnen hebben. Zo blijkt bijvoorbeeld uit het dossier dat bij de seks meestal geen condoom werd gebruikt. Dit heeft tot gevolg gehad dat aangeefster meerdere aidstests heeft moeten ondergaan en preventief zware aidsremmers heeft moeten gebruiken. Voorts geeft zij aan dat zij als gevolg van de aangifte is ondergebracht bij een pleeggezin en daardoor haar school niet heeft kunnen afmaken. Het geheel heeft dus een zware impact op haar leven gehad. De rechtbank kan zich ook goed voorstellen dat haar vertrouwen in mensen door toedoen van verdachte ernstig is geschaad.
Dit alles rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte (gedateerd 5 juli 2016), waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor een soortgelijk strafbaar feit is veroordeeld.
Uit het (beknopt) reclasseringsadvies van 22 juli 2016 blijkt dat de reclassering onvoldoende zicht heeft gekregen op eventuele probleemgebieden. Verdachte heeft geen hulpvraag en is niet ontvankelijk gebleken voor een verplicht reclasseringscontact en hulpverlening gericht op de praktische problemen die hij wel heeft op het gebied van huisvesting en financiën. De reclassering adviseert om – indien verdachte wordt veroordeeld – een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
De rechtbank constateert verder dat verdachte geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor hetgeen hij aangeefster heeft aangedaan. Hij blijft van mening dat zij een valse aangifte heeft gedaan omdat hij de relatie met haar heeft verbroken. Ook hier houdt de rechtbank rekening mee.
De op te leggen straf
Alles afwegend is een gevangenisstraf van langere duur passend en geboden. Rekening houdend met straffen die in soortelijke zaken zijn opgelegd en met het gegeven dat de rechtbank de strafverzwarende onderdelen van de tenlastelegging die zien op geweld en het dreigen met het openbaar maken van het seksfilmpje – anders dan de officier van justitie – niet bewezen acht, komt de rechtbank tot een substantieel lagere gevangenisstraf dan door de officier van justitie is gevorderd. Wel zal de rechtbank een deel van de straf voorwaardelijk opleggen, om verdachte er in de toekomst van te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan deze voorwaardelijke straf een langere proeftijd te verbinden dan de gebruikelijke proeftijd van twee jaar.

7.De vordering van de benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 5.450, -, te vermeerderen met de wettelijke rente.
7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij en gevorderd dat de rechtbank aan verdachte de verplichting zal opleggen tot betaling aan de Staat van dit bedrag.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit en daarom verzocht om de vordering en de schadevergoedingsmaatregel af te wijzen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Vast is komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde feit. Alles overziend acht de rechtbank de vordering tot een bedrag van € 5.000,-, als vergoeding ter zake van immateriële schade naar billijkheid toewijsbaar.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen vanaf 16 mei 2015, omdat naar het oordeel van de rechtbank deze schade met ingang van die datum is ontstaan.
De rechtbank zal de vordering voor het overige deel niet-ontvankelijk verklaren.
Dit brengt mee dat verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het primair bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 5.000,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 16 mei 2015 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het [slachtoffer] .

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 9, 14a, 14b, 14c, 24c, 36f, 57, 63 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder primair tenlastegelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
mensenhandel, terwijl de persoon ten aanzien van wie het feit wordt gepleegd, de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
24 (VIERENTWINTIG) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
6 (ZES) MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegdonder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [slachtoffer] , een bedrag van € 5.000,- (VIJFDUIZEND EURO), vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 16 mei 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
verklaart de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk in de vordering;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 5.000,- (VIJFDUIZEND EURO), vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 16 mei 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van het [slachtoffer] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.A.G.M. van Rens, voorzitter,
mr. A.M. Boogers, rechter,
mr. J. Smeets, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. F.M. Schreuder, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 augustus 2016.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer 2015147032 van de politie eenheid Den Haag, Team Migratiecriminaliteit en Mensenhandel, Team Zeden, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 374) tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal informatief gesprek mensenhandel, p. 1.
3.Proces-verbaal 1e verhoor [slachtoffer] , p. 94 – 96.
4.Proces-verbaal 1e verhoor [slachtoffer] , p. 104 – 107.
5.Proces-verbaal 1e verhoor [slachtoffer] , p. 113 – 115.
6.Proces-verbaal 1e verhoor [slachtoffer] , p. 116 – 117.
7.Proces-verbaal aanwijzen locaties, p. 22.
8.Proces-verbaal 1e verhoor [slachtoffer] , p. 124 - 126.
9.Proces-verbaal 1e verhoor [slachtoffer] , p. 126.
10.Proces-verbaal 1e verhoor aangeefster, p. 128 – 132.
11.Proces-verbaal informatief gesprek mensenhandel, p. 2.
12.Proces-verbaal van de ter terechtzitting van 3 augustus 2016, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
13.Persoonsdossier verdachte [medeverdachte 1] , proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 43, 45 en 48.
14.Persoonsdossier verdachte [medeverdachte 2] , proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 65.
15.Persoonsdossier verdachte [medeverdachte 2] , proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 67.
16.Persoonsdossier verdachte [medeverdachte 3] , proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 107 – 108.
17.Proces-verbaal 1e verhoor [slachtoffer] , p. 212; proces-verbaal uitkijken filmpje telefoon, p.141
18.Persoonsdossier verdachte [medeverdachte 3] , proces-verbaal van verhoor verdachte, p 84
19.Persoonsdossier verdachte [medeverdachte 3] , proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 109
20.Persoonsdossier verdachte [medeverdachte 4] , proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 69, 70.
21.Proces-verbaal verhoor getuige, p. 300
22.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige] , p. 345 en proces-verbaal gesprek [naam 2] , p. 353
23.Proces-verbaal van waarneming van afname celmateriaal slachtoffer/getuige, p. 14-15; schriftelijk stuk: Rapport Nederlands Forensisch instituut, onderzoek biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een aangifte van een zedenmisdrijf gepleegd te Alphen aan den Rijn op 16 mei 2016, p. 10-20; schriftelijk stuk: rapport DNA-onderzoek aan een referentiemonster van verdachte zaaknummer 2015.12.03.147