Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
STICHTING VRIENDEN VAN HET VEGETARISCH CENTRUM EN VAN HET VEGETARISCH VERZORGINGSTEHUIS FELIXOORD,
2 [gedaagde partij 2] ,
[gedaagde partij 3],
[gedaagde partij 4],
1.De procedure
- de dagvaarding van 16 juni 2014 tegen de eerste rolzitting van 24 september 2014, met de producties 1 t/m 44 en met de beslagstukken 1 t/m 20;
- de conclusie van antwoord van 5 november 2014, met de producties 1 t/m 31;
- het comparitievonnis van 19 november 2014 en de beschikking datumbepaling van 28 januari 2015 van de rechtbank;
- de brief van 20 april 2015 van mr. Oude Kempers met als bijlage het faillissementsvonnis van gedaagde partij 1 [Y B.V.] BV van 24 maart 2015;
- het (herhaalde) pleitverzoek van mr. Oude Kempers van 30 april 2015 en het akkoord daarop van de rechtbank bij beschikking van 19 mei 2015;
- de brief van 2 juni 2015 van mr. Oude Kempers met als bijlage haar akte met haar extra producties 45 t/m 61;
- de brief van 2 juni 2015 van mr. Sterke met als bijlage zijn extra producties 32 t/m 51;
- de pleitnotities van mr. Oude Kempers en mr. Kalisvaart van 18 juni 2015;
- de pleitnotities van mr. Sterke van 18 juni 2015;
- het door de rechtbank opgemaakte proces-verbaal van de zitting van 18 juni 2015 (pleidooi met comparitie van partijen);
- de brief van mr. Sterke van 5 juli 2015 over de inhoud van het proces-verbaal;
- de brieven van mr. Oude Kempers van 9 en 13 juli 2015 in reactie daarop.
2.De feiten
“het bevorderen van het vegetarisme in alle verschijningsvormen en meer in het bijzonder het verlenen van financiële steun aan de stichting “ Stichting Philadelphia Vegetarisch Centrum” en de stichting “Stichting Philadelphia Vegetarisch Zorgcentrum Felixoord” of een andere rechtspersoon welke een relatie heeft met de identiteit of het werkveld.”Mevrouw [B] (hierna: [B] ) en de heer [C] (hierna: [C] ) zijn sinds 1 oktober 2009, respectievelijk 1 februari 2013 bestuurders van Vriendenstichting.
“verificatie eigen geld ter grootte van 4,5 miljoen euro, welke op naam is gesteld van [Y B.V.] en de heer [D] ”doen toekomen, verwoord in een brief van diezelfde datum aan Stichting Philadelphia Zorg. In de brief van 2 september 2013 is vermeld:
“Geachte heer [E]
“Director [F] ”, dateert van 14 januari 2011 en bevat de volgende tekst:
“To Whom it May Concern,This letter has been issued at the request of LTS GLOBAL GROUP Ltd for the following purpose: This “ACCOUNT STATEMENT” is made and entered into as the 14h of January 2011, by and among BANCO DI NAPOLI (“Bank”), LTS GLOBAL GROUP Ltd (“Company”).
: “Morgen hebben wij telefonisch contact, centraal staat voor mij het volgende. De gevraagde bank statement hebben wij niet gekregen, de verklaring van de notaris dat hij een dergelijke statement heeft gezien blijkt een brief van de bank te zijn waarbij mogelijk allerhand interpretaties mogelijk zijn van de beoordeling van de assets, bovendien is de vermoedelijke bank brief afkomstig uit januari 2011, meer dan 2 jaar oud, kortom wat hebben we hier precies, vermoedelijk kunt u dit morgen verklaren, vriendelijke groet”Dat e-mailbericht van 4 september 2013 van [E] aan [D] is diezelfde dag per e-mail door [D] doorgestuurd aan [gedaagde partij 3] en door [gedaagde partij 3] vervolgens aan [B] .
“Beste [....] , dit is de teksten de email, de scan is gewoon het origineel uit jouw files. Check het maar even…Geachte heer [E] ,LTS GLOBAL GROUP en haar werkmaatschappijen, a.o. [Y B.V.] BV.De uiteindelijke belanghebbende van bovengenoemd bedrijf is een klant van ons voor de laatste 5 (vijf) jaar. Gedurende deze periode heeft ze geopereerd binnen de geldende normen, zijn diverse kredietcontroles goedgekeurd en is de aflossing geschiedenis naar tevredenheid van grote financiele instellingen en banken in Zwitserland, Italië en Nederland.Zoals gevraagd door LTS GLOBAL GROUP Ltd, Hierbij bevestig ik het bestaan van het bankafschrift uitgezonden door Banco di Napoli op 14 januari jl., onder vermelding [nummer] ., de looptijd vanuit de bank is afgegeven voor 3 jaar.Volgens de verklaringen van de bank: zijn de fondsen vrij en onbezwaard en van bekende en geverifieerde herkomst.De hiervoor genoemde bankafschrift wordt alleen door ons kantoor ter verificatie afgegeven aan partijen, tevens vind hier ook de eventuele overdracht plaats indien partijen naar tevredenheid kunnen afwikkelen.Voor verdere informatie kunt u contact met mij opnemen. [de notaris] ”2.13. Bij brief van 30 september 2013 heeft [gedaagde partij 2] namens [Y B.V.] aan ene “mr. [G] ” het volgende bericht:
“After the response on the 4th of September from the health care facility “Philadelphia” received from your notary public, your proof of funds have accomplished some questions and we realized that you are not able to qualify and meet the requirements for financing on this particular project in [Z] at this moment.As you have agreed with our stake/share-holder mr [gedaagde partij 3] , we will cancel all our agreements and from here we will find a new financing partner to finalize this mission. We thank you very much for your time and efforts. After further consideration of the contract, I have decided that the terms and consitions do not particularly suit our situation and I would like to cancel this contract without penalty.Please confirm that our contract has been cancelled and we do not have to pay any cancellation fees, I can be contacted during the day on above mentioned numbers.”
“(…) Hierbij de schuld bekentenis aangaande de Bridge Finaciering ten bate van de aankoop van [Het Landgoed] .
“Aansluitend aan de vele gesprekken die we in de afgelopen maanden met u hebben gevoerd, bevestigen wij u dat wij het plan met betrekking tot de ontwikkelingen rond het “ [Het Landgoed] ” graag willen ondersteunen.
“In onze brief van 2 januari jl. hebben wij aangegeven bereid te zijn uw initiatief met betrekking tot het ontwikkelen van het projekt [Z] te ondersteunen met een mogelijke maximale bijdrage van € 300.000. De condities daarvoor willen wij nader aanduiden.
3.De geschillen
4.De beoordeling
€ 125.000 te betalen op de bankrekening van [gedaagde partij 4] en/of rondom de door [gedaagde partij 3] (nog) niet aan Vriendenstichting terugbetaalde € 125.000, overweegt de rechtbank als volgt. Ook indien ervan wordt uitgegaan dat [gedaagde partij 2] - gelet op zijn brief van 30 september 2013 waarin hij de samenwerking tussen [Y B.V.] en “Mr [G] ” in verband met de financiering van de aankoop van [Het Landgoed] heeft stopgezet en gelet op zijn verklaring als verdachte ten overstaan van de politie blijkens het door Vriendenstichting ter zitting overgelegde proces-verbaal van verhoor van 19 maart 2015 - op de hoogte is geweest van de ‘valsheid’ van de bankverklaring en/of notariële verklaring zoals Vriendenstichting stelt, heeft Vriendenstichting naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende concrete feiten gesteld om als vaststaand te kunnen aannemen dat [gedaagde partij 2] enige relevante betrokkenheid heeft gehad bij het eventuele gebruik door [gedaagde partij 3] van die bankverklaring en/of notariële verklaring om Vriendenstichting te bewegen op 12 november 2013 € 125.000 op de bankrekening van [gedaagde partij 4] te betalen en/of bij het niet terugbetalen van deze € 125.000 door [gedaagde partij 3] aan Vriendenstichting.