Uitspraak
Rechtbank Den Haag
1.De feiten
2.Het geschil
€ 389.530,--
3.De beoordeling van het geschil
Ambruosi/Italië).
Rechtbank Den Haag
In deze zaak hebben twee individuele pomphouders en een stichting die de belangen van pomphouders in de grensstreek behartigt, een kort geding aangespannen tegen de Staat der Nederlanden. De eisers vorderden een voorschot op de schade die zij lijden als gevolg van de accijnsverhoging op LPG en diesel per 1 januari 2014. De kortgedingrechter in Den Haag heeft de vordering afgewezen, omdat niet vaststaat in welke mate de accijnsverhoging heeft bijgedragen aan de slechte bedrijfsresultaten van de pomphouders. De rechter oordeelde dat de pomphouders al in 2013 te maken hadden met teruglopende resultaten, en dat andere factoren, zoals economische ontwikkelingen en veranderingen in het consumentengedrag, ook een rol spelen in hun financiële problemen.
De Staat betwistte onrechtmatig te hebben gehandeld en stelde dat de pomphouders al langer met teruglopende omzetten kampen, wat voor een groot deel buiten de macht van de overheid ligt. De vordering van de stichting werd afgewezen omdat deze te algemeen was geformuleerd. De rechter benadrukte dat geldvorderingen in kort geding alleen kunnen worden toegewezen als er vrijwel zeker is dat deze ook in een bodemprocedure zullen worden toegewezen. De voorzieningenrechter concludeerde dat de pomphouders onvoldoende bewijs hadden geleverd dat hun schade volledig het gevolg was van de accijnsverhoging, en dat de vorderingen daarom niet voor toewijzing in aanmerking kwamen. De eisers werden veroordeeld in de proceskosten.