ECLI:NL:RBDHA:2015:9855

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 augustus 2015
Publicatiedatum
20 augustus 2015
Zaaknummer
09/818076-15
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Plaatsing van verdachte in psychiatrisch ziekenhuis na bewezen diefstal en bedreiging

Op 5 augustus 2015 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1976, die op 26 april 2015 in 's-Gravenhage een woning heeft binnengevallen, de ambtswoning van de ambassadeur van België, en daar goederen heeft weggenomen, waaronder pakjes yoghurt en knakworstjes. De verdachte heeft zich toegang verschaft door middel van braak en heeft daarbij geweld gebruikt door een ruit in te gooien. Daarnaast heeft hij meerdere slachtoffers bedreigd met een mes. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging en in een psychiatrisch ziekenhuis wordt geplaatst voor de duur van één jaar. De rechtbank heeft, op basis van Pro Justitia rapportages, geconcludeerd dat de verdachte lijdt aan een psychotische stoornis en dat zijn gedrag waarschijnlijk volledig werd beïnvloed door deze stoornis. De rechtbank heeft geoordeeld dat de feiten niet aan de verdachte kunnen worden toegerekend en heeft hem ontslagen van alle rechtsvervolging. Tevens is de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar opgelegd, conform artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met het recidiverisico en de noodzaak van behandeling.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/818076-15
Datum uitspraak: 5 augustus 2015
Tegenspraak

(Verkort vonnis)

De rechtbank Den Haag heeft op grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen verdachte:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag] 1976 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] ,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting [P.I.] .

De terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 5 augustus 2015.
Verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.A. Westendorp, advocaat te Den Haag, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr. P.A. Willemse heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het bij dagvaarding onder 1 (met uitzondering van het geweld) en 2 ten laste gelegde. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging en dat hij zal worden geplaatst in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar.

De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 26 april 2015 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (de ambtswoning van de ambassadeur van België) heeft weggenomen de inhoud van één of meerdere pakjes yoghurt en/of één of meerdere knakworstjes en/of een trui, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die yoghurt
en/of knakworstje(s) en/of trui onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, immers heeft hij, verdachte met een bloempot een ruit van een deur ingegooid en/of ingetrapt en/of de tralies voor voornoemde ruit verbroken en/of geforceerd
en/of welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aanzichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het pakken van een/twee mes(sen) uit een messenblok en/of vervolgens het tonen van dat/die mes(sen) aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of
[slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of het maken van zwaaiende en/of wijzende bewegingen met een mes in de richting van die [slachtoffer 1] ;
2.
hij op of omstreeks 26 april 2015 te ’s-Gravenhage [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een/twee mes(sen) gepakt uit een messenblok en/of vervolgens dat/die mes(sen) getoond aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of zwaaiende en/of wijzende bewegingen gemaakt met dat mes in de richting van die [slachtoffer 1] .

De bewijsmiddelen

De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan wel met een opgave daarvan, zal dit plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht.

De bewezenverklaring

Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat verdachte de bij dagvaarding onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 26 april 2015 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigeningin een woning (de ambtswoning van de ambassadeur van België) heeft weggenomen de inhoud van pakjes yoghurt en knakworstjes
,en een trui, toebehorende aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, immers heeft hij, verdachte, met een bloempot een ruit van een deur ingegooid en de tralies voor voornoemde ruit verbroken en geforceerd;
2.
hij op 26 april 2015 te ’s-Gravenhage [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend twee messen gepakt uit een messenblok en vervolgens
eenmes getoond aan die [slachtoffer 1] .
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
ten aanzien van feit 1:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

De strafbaarheid van de verdachte

Bij beantwoording van de vraag of de feiten aan verdachte kunnen worden toegerekend, heeft de rechtbank acht geslagen op de Pro Justitia rapportages die omtrent de persoon van verdachte zijn opgemaakt.
Op 22 juli 2015 heeft drs. R.K.F. Lemmens, klinisch psycholoog, een Pro Justitia rapportage omtrent verdachte opgesteld. Uit deze rapportage volgt dat, hoewel verdachte zeer beperkt heeft meegewerkt aan het onderzoek, Lemmens tijdens het korte gesprek dat hij heeft gevoerd met verdachte, heeft geconstateerd dat bij verdachte sprake is van een psychotische stoornis NAO. Ook heeft Lemmens opgemerkt dat bij verdachte in het verleden sprake is geweest van psychotische episoden in het kader van paranoïde schizofrenie bij een verslaving aan verschillende middelen. Uit het strafdossier kan volgens Lemmens worden opgemaakt dat verdachte tijdens zijn aanhouding en zijn verhoren waarschijnlijk psychotisch was. Omdat verdachte niet heeft meegewerkt aan het psychologisch onderzoek is Lemmens niet in staat vast te stellen in welke toestand verdachte verkeerde ten tijde van het tenlastegelegde en/of dat zijn toestand van invloed is geweest op het tenlastegelegde. Lemmens heeft echter wel aangegeven dat hij in speculatieve zin over het verband tussen de tenlastegelegde feiten en de psychische toestand van verdachte kan opmerken dat verdachte zeer waarschijnlijk in een psychose verkeerde op het moment dat hij de Belgische ambassade binnendrong.
Op 13 juli 2015 hebben E.Z. Mangoenkarso, psychiater in opleiding, en D. van Baar, psychiater (NRGD), een Pro Justitia rapportage omtrent verdachte opgesteld. Uit deze rapportage komt naar voren dat bij verdachte, ten tijde van het onderzoek, sprake was van een psychotisch toestandsbeeld en oordeels- en kritiekstoornissen en dat zijn weigering om medewerking te verlenen aan het onderzoek hoogstwaarschijnlijk voortkomt uit deze psychiatrische pathologie. De vraag of bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens wordt door de psychiaters positief beantwoord, aangezien verdachte bekend is met schizofrenie van het paranoïde type en afhankelijkheid van diverse middelen. Op grond van een reconstructie van het tenlastegelegde - met behulp van collaterale informatie en het strafrechtelijk dossier - hebben de psychiaters geconcludeerd dat het zeer waarschijnlijk is dat ten tijde van het tenlastegelegde bij verdachte sprake was van een paranoïde psychotisch toestandsbeeld en dat zijn gedrag - indien het tenlastegelegde kan worden bewezen - op dat moment waarschijnlijk volledig werd gestuurd door paranoïde psychotische belevingen. De psychiaters hebben toegelicht dat indien sprake is van een paranoïde psychotische toestandsbeeld, de gedragskeuzes over het algemeen volledig worden beïnvloed door dat toestandsbeeld. Zij hebben dan ook geadviseerd om verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar te achten.
Op basis van de rapportages, met name de bevindingen en conclusies van de psychiaters, is de rechtbank van oordeel dat de bewezenverklaarde feiten verdachte niet kunnen worden toegerekend. Verdachte zal daarom worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

Motivering van de maatregel

De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of oplegging van de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis opportuun is. De deskundigen hebben hieromtrent het volgende overwogen.
Lemmens heeft, op basis van dossierinformatie, opgemerkt dat hij verwacht dat de toestand van verdachte aanzienlijk zal verbeteren indien hij psychiatrisch (d.w.z. medicamenteus en met structuur/toezicht) zal worden behandeld en dat hij dan waarschijnlijk ook meer in staat en bereid zal zijn mee te werken aan psychologisch en/of psychiatrisch onderzoek. Lemmens heeft derhalve geadviseerd om verdachte, indien juridisch mogelijk, in het kader van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht te doen plaatsen in een psychiatrisch ziekenhuis.
Psychiaters Mangoenkarso en Van Baar hebben geconcludeerd dat het recidiverisico als hoog moet worden ingeschat. In het verleden is het meermalen gebeurd dat verdachte zich onttrok aan een psychiatrische behandeling en vervolgens stopte met het gebruik van zijn antipsychotica en terugviel in drugsgebruik. Deze omstandigheden verhogen volgens de psychiaters het risico op terugval in een psychotisch toestandsbeeld en daarmee de kans op recidive. De psychiaters zijn van mening dat adequate instelling op antipsychotica en controle op drugsgebruik noodzakelijk zijn om het recidiverisico te verlagen. Aangezien verdachte meermalen heeft laten zien dat hij zich niet conformeert aan een behandeling met voorwaarden, achten de psychiaters een klinische behandelsetting in een juridisch kader aangewezen. De psychiaters hebben aangegeven dat, na stabilisatie van zijn psychiatrisch toestandsbeeld, verdachte doorgaans vrij snel vervalt in drugsgebruik, wat een psychose kan luxeren en in stand houden. Volgens de psychiaters dient hierop controle plaats te vinden en dient tevens aandacht te worden besteed aan het vinden van passende huisvesting en een adequate vorm van dagbesteding.
De psychiaters zijn van mening dat bovenstaand zorgadvies goed kan worden uitgevoerd binnen een opname in een psychiatrische setting voor de duur van maximaal één jaar, als bedoeld in artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank overweegt dat aan alle criteria van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht is voldaan. Zoals hiervoor overwogen kunnen de bewezenverklaarde feiten vanwege een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens niet aan verdachte worden toegerekend. Voorts is voldaan aan het gevaarscriterium, in de zin dat verdachte gevaarlijk is voor de algemene veiligheid van personen en goederen. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking wat de psychiaters hebben gerapporteerd omtrent het recidiverisico, het feit dat verdachte - blijkens een hem betreffend uittreksel justitiële documentatie van 2 juni 2015 - eerder is veroordeeld wegens diefstallen en de omstandigheid dat hij - volgens de psychiaters onder invloed van oordeels- en kritiekstoornissen en een verstoord realiteitsbesef - een mes heeft getoond aan het slachtoffer.
De rechtbank zal daarom, in lijn met het advies van de deskundigen, gelasten dat de verdachte met toepassing van artikel 37 in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst voor een termijn van één jaar.

De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 37, 39, 285 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de bij dagvaarding onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:

ten aanzien van feit 1:

diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;

ten aanzien van feit 2:

bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;

verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart verdachte niet strafbaar;

ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging;

gelast dat verdachte in een
psychiatrisch ziekenhuiszal worden geplaatst voor een termijn van
1 (één) jaar.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.H.Th. de Boer, voorzitter,
mr. M.L. Ruiter en mr. E.A. Lensink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.M.Th. Boeter, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 augustus 2015.