ECLI:NL:RBDHA:2015:9834

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 juni 2015
Publicatiedatum
19 augustus 2015
Zaaknummer
AWB 15/9928
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen voortduren van maatregel van bewaring en verzoek om schadevergoeding

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het voortduren van de op 10 januari 2015 aan hem opgelegde maatregel van bewaring. Eiser verzocht tevens om schadevergoeding. De zitting vond plaats op 4 juni 2015, waarbij eiser vanuit de telehoorruimte van het detentiecentrum te Rotterdam aanwezig was. De gemachtigde van eiser, mr. A. Berends, was vertegenwoordigd door mr. S. de Schutter. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder, werd vertegenwoordigd door mr. J.M. Hollebrandse.

Tijdens de zitting heeft verweerder toegelicht dat de onderhandelingen met de Somalische autoriteiten over een nieuw Memorandum of Understanding (MoU) gestaag verlopen, maar dat er geen duidelijkheid is over de verwachte duur en uitkomst van dit traject. Medio april 2015 is een Note Verbale naar de Somalische autoriteiten gestuurd, maar er is nog geen reactie ontvangen. Sinds de inbewaringstelling van eiser op 10 januari 2015 is er geen verandering in de situatie met betrekking tot het MoU. Verweerder heeft aangegeven dat er in die periode geen gedwongen uitzettingen hebben plaatsgevonden.

Verweerder heeft in een eerder beroep van eiser (AWB 15/7677) een brief overgelegd waarin staat dat in uitzonderlijke gevallen een verzoek tot medewerking aan de gedwongen terugkeer van een vreemdeling kan worden voorgelegd aan de Somalische autoriteiten. Verweerder heeft echter aangegeven dat dit bij eiser niet het geval is, waardoor er geen verzoek is gedaan. De rechtbank oordeelt dat er onder deze omstandigheden geen zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn bestaat.

De rechtbank verklaart het beroep gegrond en beveelt de onmiddellijke opheffing van de maatregel van bewaring. Tevens kent de rechtbank eiser een schadevergoeding toe van € 1.280,00, te rekenen vanaf de datum van het indienen van het beroepschrift op 19 mei 2015. De proceskosten worden vastgesteld op € 980,-, te betalen aan de gemachtigde van eiser. De uitspraak is gedaan door mr. A.C. Rop, in aanwezigheid van griffier mr. M.L.F. de Leeuw, en is openbaar uitgesproken op 4 juni 2015.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Team Bestuursrecht 3
zaaknummer: AWB 15/9928, V-nummer: [V-nummer]
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 juni 2015 in de zaak tussen
[eiser], eiser,
gemachtigde: mr. A. Berends,
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,
gemachtigde: mr. J.M. Hollebrandse.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van de op 10 januari 2015 aan hem opgelegde maatregel van bewaring en verzocht om schadevergoeding.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 juni 2015. Eiser heeft de zitting bijgewoond vanuit de telehoorruimte van het detentiecentrum te Rotterdam. Ter zitting zijn verschenen mr. S. de Schutter, waarnemend kantoorgenoot van de gemachtigde van eiser, en de gemachtigde van verweerder.

Overwegingen

1. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat de onderhandelingen met de Somalische autoriteiten over een nieuw Memorandum of Understanding (MoU) gestaag verlopen, maar heeft geen duidelijkheid kunnen verschaffen over de verwachte duur en uitkomst van dit traject. Medio april 2015 is een zogenoemde Note Verbale gezonden aan de Somalische autoriteiten. De Nederlandse overheid heeft hier nog geen reactie op ontvangen. Sinds eisers inbewaringstelling op 10 januari 2015 is er nog geen verandering gekomen in de stand van zaken met betrekking tot het MoU. In die periode hebben er volgens verweerder geen gedwongen uitzettingen plaatsgevonden. Verweerder heeft in het vorige vervolgberoep van eiser (AWB 15/7677) een brief van verweerder van 6 mei 2015 overgelegd, waarin staat dat in uitzonderlijke gevallen een verzoek tot medewerking aan de gedwongen terugkeer van een vreemdeling via de e-mail aan de Somalische autoriteiten kan worden voorgelegd. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat er onder meer sprake is van een uitzonderlijk geval wanneer er medische aspecten of aspecten met betrekking tot de openbare orde spelen. Verweerder heeft aangegeven dat dit bij eiser niet het geval is en dat daarom ten aanzien van eiser geen verzoek aan de Somalische autoriteiten is gedaan. Niet is gebleken dat met betrekking tot de terugkeer van eiser naar Somalië, behoudens het voeren van vertrekgesprekken, anderszins iets is ondernomen door verweerder. Onder deze omstandigheden slaagt het betoog van eiser dat er geen zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn bestaat.
2. Het beroep is gegrond. De rechtbank beveelt de onmiddellijke opheffing van de maatregel van bewaring.
3. De rechtbank ziet aanleiding eiser een schadevergoeding toe te kennen met ingang van de datum van het indienen van het beroepschrift, te weten 19 mei 2015. Uitgaande van het normbedrag van € 80,- voor een dag detentie in een huis van bewaring heeft eiser recht op een schadevergoeding van € 1.280,00.
4. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Het bedrag van deze kosten stelt de rechtbank vast op € 980,- voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 490,- en wegingsfactor 1). Omdat een toevoeging is verleend, dienen de kosten te worden voldaan aan de gemachtigde van eiser.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- beveelt de onmiddellijke opheffing van de maatregel van bewaring;
- wijst het verzoek om schadevergoeding toe en kent eiser een schadevergoeding toe van € 1.280,00 ten laste van de Staat der Nederlanden, te betalen door de griffier van de rechtbank;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 980,-, door verweerder te betalen aan de gemachtigde van eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Rop, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.L.F. de Leeuw, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2015.
griffier rechter
Afschrift verzonden op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.