ECLI:NL:RBDHA:2015:9694
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.M. Janse van Mantgem
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake verblijfsvergunning voor gezinsleden
In deze zaak heeft eiseres, van Turkse nationaliteit, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning als gezinslid. De aanvraag was ingediend op 14 juli 2014, maar verweerder heeft gesteld dat er geen sprake was van een geldige aanvraag, waardoor er geen beslistermijn van toepassing was. Eiseres heeft later aangegeven dat er geen belang meer bestond bij een uitspraak, omdat verweerder had aangekondigd een verblijfsdocument te verstrekken. Echter, eiseres verzocht wel om vergoeding van de proceskosten, omdat zij meende dat de procedure het gevolg was van onrechtmatig handelen van verweerder.
De rechtbank heeft overwogen dat, nu eiseres inmiddels in het bezit is gesteld van de gewenste verblijfsvergunning, het procesbelang aan de procedure is komen te ontvallen. Daarom heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Daarnaast is er gekeken naar de mogelijkheid van een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de brief van eiseres van 14 juli 2014 niet kan worden aangemerkt als een aanvraag om een verblijfsvergunning, waardoor er geen sprake was van niet tijdig beslissen. De rechtbank heeft het verzoek om vergoeding van de proceskosten afgewezen en de uitspraak is openbaar gedaan door rechter J.M. Janse van Mantgem, in aanwezigheid van griffier I. Broekhuizen.