ECLI:NL:RBDHA:2015:9483
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing opvolgende asielaanvraag op basis van eerdere afwijzing en gebrek aan nieuwe feiten
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 augustus 2015 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een opvolgende asielaanvraag door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiser, een Afghaanse nationaliteit, had eerder een asielaanvraag ingediend die op 20 mei 2014 was afgewezen. De rechtbank had deze afwijzing in een eerdere procedure bevestigd, waarbij was geoordeeld dat de asielrelaas van eiser niet overtuigend was en dat er geen sprake was van een oprechte bekering tot het christendom. Eiser diende op 13 juli 2015 een opvolgende aanvraag in, waarin hij stelde dat zijn bekering verder was doorgezet en dat er een geloofsintensivering had plaatsgevonden. Hij overhandigde onder andere een doopakte en een brief van een Pinkstergemeente ter ondersteuning van zijn claim.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de door eiser ingebrachte documenten en verklaringen niet als nieuwe feiten of omstandigheden konden worden aangemerkt die een herbeoordeling van de eerdere afwijzing rechtvaardigden. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van eiser onvoldoende concreet waren en niet overtuigend genoeg om aan te tonen dat er sprake was van een welbewuste en weloverwogen keuze voor de (voortgezette) bekering. Bovendien werd opgemerkt dat de doopakte al eerder was beoordeeld en dat de brief van de Pinkstergemeente niet voldoende bewijs bood voor de innerlijke motieven van eiser.
De voorzieningenrechter kwam tot de conclusie dat er geen aanleiding was om het bestreden besluit te toetsen, en verklaarde het beroep ongegrond. Tevens werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.