ECLI:NL:RBDHA:2015:9478
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en de toepassing van de wachttijd
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 juli 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen Coöperatie VNG International U.A. en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de herziening van een WAO-uitkering. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. G.A.M. Lieshout, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het Uwv, dat de aanvraag tot herziening van de WAO-uitkering van de werknemer niet heeft ingewilligd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag op grond van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is gedaan tijdens de bezwaarprocedure, waardoor het besluit op het bezwaar als primair besluit wordt beschouwd, waartegen geen beroep openstaat. De rechtbank heeft het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaard voor zover het gericht was tegen de weigering om terug te komen van eerdere besluiten. Voor het overige is het beroep ongegrond verklaard, omdat de rechtbank oordeelt dat de werknemer niet voldoet aan de voorwaarden voor herziening van de WAO-uitkering binnen de gestelde wachttijd van 104 weken. De rechtbank heeft geoordeeld dat de argumenten van eiseres, waaronder de stelling dat er sprake is van nieuwe feiten, niet voldoende zijn om de eerdere besluiten te herzien. De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de wettelijke voorwaarden voor herziening van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en de noodzaak om de juiste procedures te volgen.