Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
verzoekende partij,
verwerende partij,
1.Procedure
2.Feiten
3.Verzoek
4.Verweer
5.Beoordeling
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). Een dergelijke situatie doet zich hier niet voor.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 augustus 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de stichting Stichting Horizon en de werknemer, aangeduid als [verweerder]. De stichting verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst per 1 oktober 2015, onder verwijzing naar een verstoorde arbeidsverhouding en de wens om een vergoeding van € 3.750,- te betalen voor outplacement en rechtsbijstand. De werknemer, die sinds 2013 in dienst was en op dat moment arbeidsongeschikt was, verzette zich tegen de ontbinding en vroeg subsidiair om ontbinding met toekenning van de vergoedingen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een opzegverbod gold vanwege de arbeidsongeschiktheid van de werknemer, maar dat dit opzegverbod niet in de weg stond aan de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De rechter oordeelde dat er sprake was van een verstoorde arbeidsverhouding, die onherstelbaar was, en dat herplaatsing van de werknemer niet meer mogelijk was. Daarom werd het verzoek van de stichting toegewezen en werd de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 1 oktober 2015.
Daarnaast werd de stichting veroordeeld tot betaling van de overeengekomen vergoeding van € 3.750,- aan de werknemer. De kantonrechter oordeelde dat er geen aanleiding was om een billijke vergoeding toe te kennen, omdat er geen sprake was van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. Tot slot werd bepaald dat iedere partij zijn eigen proceskosten droeg.