In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 juli 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de partneralimentatie. De man, vertegenwoordigd door mr. E.E. Nauta-Rijsdijk, heeft verzocht de partneralimentatie op nihil te stellen, met als argument dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden. De vrouw, vertegenwoordigd door mr. J. Dongelmans, heeft verweer gevoerd en verzocht het verzoek van de man af te wijzen. De rechtbank heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder verzoekschriften en pleitnotities van beide partijen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen van [datum] tot [datum] gehuwd zijn geweest en dat er eerder beschikkingen zijn geweest over de partneralimentatie. De man heeft gesteld dat zijn inkomen lager is dan waar de rechtbank in eerdere beschikkingen van is uitgegaan, en dat de vrouw nu een hogere huur betaalt. De vrouw heeft dit betwist en gesteld dat de man onvoldoende inzicht heeft gegeven in zijn financiële situatie.
Na beoordeling van de feiten en omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat de man niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat zijn inkomen is gedaald. De rechtbank heeft ook overwogen dat de behoefte van de vrouw niet is gedaald door de verkoop van de echtelijke woning. De rechtbank heeft het verzoek van de man tot wijziging van de partneralimentatie afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten van de vrouw, vastgesteld op € 4.000,--. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.