ECLI:NL:RBDHA:2015:8853
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- G.W.S. de Groot
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot opvang van verzoeksters van Chinese nationaliteit
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 april 2015 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening door drie verzoeksters van Chinese nationaliteit. De verzoeksters hadden tegen de besluiten van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie beroep ingesteld, waarbij hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd waren afgewezen. De verzoeksters vroegen de voorzieningenrechter om hen te beschermen tegen uitzetting totdat er een beslissing op hun beroep was genomen. De mondelinge behandeling van hun verzoeken zou pas plaatsvinden op 23 april 2015, terwijl hun recht op opvang op 17 april 2015 zou eindigen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het belang van de verzoeksters bij continuering van hun opvang zwaarder woog dan het belang van de staatssecretaris. Daarom werd een ordemaatregel getroffen die de uitzetting van de verzoeksters verbood totdat er op hun verzoeken om een voorlopige voorziening was beslist. De voorzieningenrechter hield verdere beslissingen aan, maar benadrukte dat de opvang van de verzoeksters op basis van deze voorziening kon worden voortgezet. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde dag, 17 april 2015, en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.