6. Verzoeker voert met betrekking tot het subsidiaire standpunt van verweerder allereerst aan dat in het algemeen ambtsbericht Turkije van juli 2013 staat vermeld dat discriminatie bij bestraffing voor kan komen en er (mogelijk) sprake is van een patroon van discriminatoire bestraffing. Zodoende kan verweerder geen verdere bewijslast op verzoeker leggen. Dit geldt te meer nu het schier onmogelijk is om te bewijzen dat verzoeker bij een bestraffing binnen een patroon valt en hij alleen kan aantonen dat hij onevenredig en discriminatoir bestraft zal worden, door een strafproces wegens dienstweigering te ondergaan, hetgeen niet van hem verwacht mag worden.
Verzoeker voert verder aan dat, in tegenstelling tot hetgeen verweerder heeft overwogen, wel relevante parallellen te trekken zijn tussen zijn situatie en die van de vreemdeling die heeft geleid tot de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Middelburg, van 11 december 2014 (AWB 14 / 13966), hierna: de uitspraak van rechtbank Middelburg. In die zaak was de vreemdeling niet lid van de PKK, maar van de legale Koerdische partij BDP, thans HDP. Verzoeker is geen lid van HDP, maar wel sympathisant. Ook zijn directe familieleden, die actief zijn in diverse Koerdische verenigingen die gelieerd zijn aan de HDP of PKK, hebben daarvoor sympathieën. Dit maakt de hele familie van verzoeker in de ogen van de Turkse autoriteiten onbetrouwbaar. Zo is de dochter van oom [naam 1] van verzoeker secretaris van de Koerdische Vrouwenraad in Nederland. Oom [naam 2] is voorzitter van het Democratisch Volkscentrum Koerden in Nederland. Deze oom was tevens betrokken bij de bezetting van de Griekse ambassade op 16 februari 1999, toen [naam 3] gearresteerd werd en de Griekse autoriteiten daar op enigerlei wijze bij betrokken waren. De Nederlandse autoriteiten hebben een lijst van een aantal personen dat bij de bezetting betrokken was doorgespeeld aan de Turkse autoriteiten, hetgeen heeft geleid tot veel opschudding en de verlening van een asielvergunning aan alle op de lijst genoemde Koerden. Desgevraagd heeft de raadsman van verzoeker ter zitting toegelicht dat de oom van verzoeker niet op deze grond een vergunning heeft gekregen, maar op grond van een generale pardonregeling en dat hij niet met zekerheid kan zeggen dat de oom van verzoeker op die lijst stond. Het IND-dossier lag bij de advocaat van de oom. De gemachtigde van verzoeker heeft het dossier opgevraagd bij de advocaat van zijn oom. De gemachtigde van verzoeker heeft enkel een zienswijze en stukken van de beroepschriftprocedure kunnen verkrijgen. Deze stukken heeft verzoeker niet ingebracht in de onderhavige procedure. Wel is het V-nummer van deze oom bekend. Op grond daarvan kan verweerder het dossier traceren en inbrengen.
Een andere oom van verzoeker, [naam 4] , is als politiek vluchteling erkend in Duitsland. Desgevraagd heeft verzoeker ter zitting niet nader kunnen toelichten wat voor politieke problemen deze oom heeft ondervonden.
Een derde oom, [naam 5] , was Koerdisch burgemeester in Turkije en heeft vanwege zijn betrokkenheid bij de Koerdische zaak, twee jaar in de gevangenis gezeten. Hij verblijft ook in Nederland. Desgevraagd kon verzoeker ter zitting ten aanzien van deze oom niet nader toelichten waar die problemen precies uit hebben bestaan, mede omdat hij destijds jong was. Hij heeft hier naderhand ook niet naar geïnformeerd bij zijn oom.
Verzoeker heeft ter zitting naar voren gebracht dat hij een nadere onderbouwing wenst in te brengen van de (politieke) problemen die zijn ooms hebben ondervonden.
Daarbij voert verzoeker aan dat de autoriteiten toegang hebben tot het register van de Kamer van Koophandel in Nederland en op die manier kunnen nagaan welke personen functies uitoefenen bij Koerdische verenigingen en stichtingen in Nederland.
Verzoeker meent dat op grond van het bovenstaande duidelijk is dat zijn directe familieleden Koerdische activisten zijn in de ogen van de Turkse autoriteiten, hetgeen een discriminatoire en onevenredige bestraffing van verzoeker bij dienstweigering aannemelijk maakt. In ieder geval kan, in lijn met de uitspraak van rechtbank Middelburg, gesteld worden dat de familie van verzoeker een politiek actieve familie is.