ECLI:NL:RBDHA:2015:8844

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 juli 2015
Publicatiedatum
29 juli 2015
Zaaknummer
09/997132-13
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van oplichting tijdens VOL-VCA examens met gebruik van zend- en ontvangstapparatuur

Op 29 juli 2015 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij examenfraude tijdens VOL-VCA examens. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van oplichting, waarbij hij samen met anderen gebruik maakte van zend- en ontvangstapparatuur om kandidaten te voorzien van de juiste antwoorden tijdens het examen. De fraude vond plaats in de periode van 19 november 2012 tot en met 1 juli 2013, op verschillende locaties in Nederland, waaronder Rotterdam en Den Haag. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, door middel van listige kunstgrepen, het Nederlands Instituut voor Bedrijfshulpverlening (NIBHV) en andere exameninstellingen heeft bewogen tot de afgifte van valse diploma's.

Tijdens de terechtzitting op 15 juli 2015 werd de verdachte bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.H.E. Wanrooij. De officier van justitie, mr. M.C. Erskine, eiste een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk. De rechtbank verwierp het verweer van de raadsman dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zou zijn, en baseerde haar oordeel op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen waren vervat.

De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan en legde een taakstraf op van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis. De rechtbank hield rekening met de ernst van de fraude, de rol van de verdachte en het feit dat hij een 'first offender' was. De uitspraak benadrukte de impact van de fraude op de integriteit van het examenproces en de gevolgen voor de veiligheid op de werkvloer.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/997132-13
Datum uitspraak: 29 juli 2015
Tegenspraak

(Verkort vonnis)

De rechtbank Den Haag heeft op grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag] te [geboorteplaats]
BRP-adres: [adres] .

De terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 15 juli 2015.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.H.E. Wanrooij, advocaat te Den Haag, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr. M.C. Erskine heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde en gevorderd dat de verdachte - rekening houdend met het ad informandum gevoegde feit - wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van de tijd in verzekering doorgebracht, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting medegedeeld dat zij voornemens is een ontnemingsvordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.

De tenlasteleggingAan de verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 19 november 2012 tot en met 1 juli 2013, te Rotterdam en/of Den Haag en/of Ter Aar en/of Zwijndrecht en/of elders in
Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met één of meer examenkandida(a)t(en) voor
het zogenaamde VOL-VCA diploma en/of Basis VCA diploma en/of (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, het Nederlands Instituut voor Bedrijfshulpverlening (NIBHV) en/of de Algemene Exameninstelling Holland en/of de Koninklijke PBNA B.V. en/of de Stichting Samenwerken voor Veiligheid (SSVV) heeft bewogen tot de afgifte van
een VOL-VCA diploma (veiligheidscertificaat Veiligheid voor Operationeel Leidinggevenden, VOL/VCA), op naam van [naam & geb.datum 6]
(examendatum 19 november 2012) en/of
een VOL-VCA diploma (veiligheidscertificaat Veiligheid voor Operationeel Leidinggevenden, VOL/VCA), op naam van [naam & geb.datum 7]
(examendatum 28 februari 2013) en/of
een VOL-VCA diploma (veiligheidscertificaat Veiligheid voor Operationeel Leidinggevenden, VOL/VCA), op naam van [naam & geb.datum 8]
(examendatum 28 februari 2013) en/of
een VOL-VCA diploma (veiligheidscertificaat Veiligheid voor Operationeel
Leidinggevenden, VOL/VCA), op naam van [naam & geb.datum 9]
(examendatum 23 maart 2013) en/of
(een) pasje(s) Veiligheid voor Operationeel Leidinggevenden VCA op naam van [naam & geb.datum 6] en/of [naam & geb.datum 7] en/of [naam & geb.datum 8] en/of [naam & geb.datum 9] , in elk geval enig(e) goed(eren), hebbende hij, verdachte, en/of verdachtes mededader(s) (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid aan die examenkandida(a)t(en) [naam & geb.datum 6] en/of [naam & geb.datum 7] en/of [naam & geb.datum 8] en/of [naam & geb.datum 9] zend- en/of ontvangstapparatuur waar trilcontacten aan verbonden waren verstrekt en/of die zend- en/of ontvangstapparatuur (niet zichtbaar voor de examinator en/of toezichthouder bij het examen) op/aan het lichaam aangebracht en/of (vervolgens) (de) (voldoende) juiste antwoorden voorgezegd en/of doorgegeven via die zend- en/of ontvangstapparatuur (waarbij elk van de drie trilcontact(en) symbool stond voor een van de antwoordmogelijkheden) en/of dat/die antwoord(en) vermeld en/of ingevuld op het/de antwoordformulier(en) en/of schrapkaart(en) en/of (vervolgens) de/het aldus tot stand gekomen en/of ingevulde antwoordformulier(en) en/of schrapkaart(en) ingeleverd bij en/of overgelegd aan de toezichthouder en/of examinator en/of het examencentrum(-instituut)/examencentra(-instituten), waardoor het Nederlands Instituut voor Bedrijfshulpverlening (NIBHV) en/of de
Algemene Exameninstelling Holland en/of de Koninklijke PBNA B.V. en/of de Stichting Samenwerken voor Veiligheid (SSVV) werd(en) bewogen tot de afgifte van bovenbedoeld(e) goed(eren).

De ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

De raadsman heeft bepleit dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk wordt verklaard, omdat zich in het dossier geen aangifte van de benadeelde partij zou bevinden. De rechtbank verwerpt dit verweer, nu het standpunt van de raadsman geen steun vindt in de wet noch in enige rechtsregel.

De bewijsmiddelen

De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan wel met een opgave daarvan, zal dit plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht.

De bewezenverklaring

Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, te weten dat:
hij op tijdstippen in de periode van 19 november 2012 tot en met 1 juli 2013, te Rotterdam en Den Haag en Ter Aar, telkens tezamen en in vereniging met één of meer examenkandida(a)t(en) voor het zogenaamde VOL-VCA diploma en (een) ander(en), meermalen, telkens met het oogmerk om zich en (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen het Nederlands Instituut voor Bedrijfshulpverlening (NIBHV) en de Algemene Exameninstelling Holland en de Koninklijke PBNA B.V. en de Stichting Samenwerken voor Veiligheid (SSVV) heeft bewogen tot de afgifte van
een VOL-VCA diploma (veiligheidscertificaat Veiligheid voor Operationeel Leidinggevenden, VOL/VCA), op naam van [naam & geb.datum 6]
(examendatum 19 november 2012) en
een VOL-VCA diploma (veiligheidscertificaat Veiligheid voor Operationeel Leidinggevenden, VOL/VCA), op naam van [naam & geb.datum 7]
(examendatum 28 februari 2013) en
een VOL-VCA diploma (veiligheidscertificaat Veiligheid voor Operationeel Leidinggevenden, VOL/VCA), op naam van [naam & geb.datum 8]
(examendatum 28 februari 2013) en
een VOL-VCA diploma (veiligheidscertificaat Veiligheid voor Operationeel
Leidinggevenden, VOL/VCA), op naam van [naam & geb.datum 9]
(examendatum 23 maart 2013),
hebbende hij, verdachte, en verdachtes mededader(s) telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - listiglijk aan die examenkandidaten [naam & geb.datum 6] en [naam & geb.datum 7] en [naam & geb.datum 8] en [naam & geb.datum 9] ontvangstapparatuur waar trilcontacten aan verbonden waren verstrekt en die ontvangstapparatuur (niet zichtbaar voor de examinator en/of toezichthouder bij het examen) op/aan het lichaam aangebracht en vervolgens juiste antwoorden doorgegeven via zend- en ontvangstapparatuur (waarbij elk van de drie trilcontacten symbool stond voor een van de antwoordmogelijkheden) en die antwoorden ingevuld op de schrapkaarten en vervolgens de aldus tot stand gekomen en ingevulde schrapkaarten ingeleverd bij en overgelegd aan de toezichthouder en/of examinator en het examencentrum(-instituut)/examencentra(-instituten), waardoor het Nederlands Instituut voor Bedrijfshulpverlening (NIBHV) en de Algemene Exameninstelling Holland en de Koninklijke PBNA B.V. en de Stichting Samenwerken voor Veiligheid (SSVV) werden bewogen tot de afgifte van bovenbedoelde goederen.

De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:

medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.

De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

De strafoplegging

Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft, samen met anderen, gedurende een periode van ruim een half jaar gefraudeerd tijdens VOL-VCA examens (voor een veiligheidscertificaat Veiligheid voor Operationeel Leidinggevenden) door kandidaten via zend- en ontvangstapparatuur juiste antwoorden door te geven. Op deze manier kregen personen veiligheidscertificaten uitgereikt terwijl zij niet over de vereiste kennis beschikten. De verdachte heeft daarmee het vertrouwen dat examens volgens een juiste procedure worden afgelegd en het systeem dat erop is gericht om gevaarlijke situaties en ongelukken tijdens het werk terug te dringen, ernstig ondermijnd. Bovendien zorgt dit voor concurrentievervalsing ten opzichte van medewerkers die wel adequaat zijn geëxamineerd. De verdachte heeft hier geen oog voor gehad en heeft slechts gehandeld uit eigen financieel gewin.
De rechtbank neemt bij de straftoemeting in aanmerking dat, hoewel de bewezenverklaring uitgaat van fraude ten aanzien van vier kandidaten, de fraude op grotere schaal heeft plaatsgevonden. Uit het dossier kan worden afgeleid dat de verdachte betrokken is geweest bij in elk geval vier frauduleuze VOL-VCA examens en 27 kandidaten.
De rechtbank heeft mede in aanmerking genomen het niet bij dagvaarding tenlastegelegde strafbare feit, waarvan een korte omschrijving staat vermeld op de dagvaarding. De verdachte heeft dit feit erkend en de officier van justitie heeft te kennen gegeven dat dienaangaande geen verdere vervolging zal worden ingesteld.
Gelet op de omstandigheden dat de verdachte - zoals blijkt uit het uittreksel justitiële documentatie van 18 juni 2015 - ‘first offender’ is, bij de fraude slechts een uitvoerende rol heeft gehad en uit zichzelf is gestopt, acht de rechtbank een geheel onvoorwaardelijke straf in de vorm van een taakstraf van na te noemen duur passend.

De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 9, 22c, 22d, 47, 57 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:

medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;

verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:

een taakstraf voor de tijd van 120 (honderdtwintig) UREN;

beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
60 (zestig) DAGEN;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt de maatstaf volgens welke de aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht zal geschieden op 2 (twee) uren per dag.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E. Rabbie, voorzitter,
mr. S.M. de Bruijn, rechter,
mr. M.L. Ruiter, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Schaap, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 juli 2015.