ECLI:NL:RBDHA:2015:8843

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 juli 2015
Publicatiedatum
29 juli 2015
Zaaknummer
09/997131-13
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van oplichting bij examenfraude met VCA-diploma's

Op 29 juli 2015 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij examenfraude tijdens VCA-examens. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van oplichting, waarbij hij samen met anderen kandidaten hielp om op frauduleuze wijze VCA-diploma's te verkrijgen. De fraude vond plaats tussen 22 september 2012 en 31 december 2013 in verschillende steden, waaronder Rotterdam en Den Haag. De verdachte maakte gebruik van zend- en ontvangstapparatuur om kandidaten de juiste antwoorden te geven tijdens de examens, waardoor deze onterecht veiligheidscertificaten ontvingen zonder de vereiste kennis.

Tijdens de rechtszaak eiste de officier van justitie een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk. De rechtbank oordeelde echter dat, gezien de omstandigheden en het feit dat de verdachte een 'first offender' was, een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een taakstraf van 240 uren meer passend waren. De rechtbank benadrukte de ernst van de fraude, die het vertrouwen in het examenproces ondermijnde en leidde tot concurrentievervalsing.

De rechtbank verklaarde de verdachte schuldig aan het ten laste gelegde feit en legde de straffen op, waarbij ook rekening werd gehouden met de draagkracht van de verdachte. De rechtbank gelastte de teruggave van bepaalde in beslag genomen voorwerpen aan de Stichting Examenkamer en verklaarde andere voorwerpen verbeurd. Dit vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/997131-13
Datum uitspraak: 29 juli 2015
Tegenspraak

(Verkort vonnis)

De rechtbank Den Haag heeft op grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag] 1984 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] .

De terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 15 juli 2015.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.G. van der Laan, advocaat te Leiden, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr. M.C. Erskine heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde en gevorderd dat de verdachte - rekening houdend met het ad informandum gevoegde feit - wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van de tijd in verzekering doorgebracht, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de op de beslaglijst (als bijlage A aan dit vonnis gehecht) onder 1 tot en met 7 genummerde voorwerpen zullen worden verbeurdverklaard.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting medegedeeld dat zij voornemens is een ontnemingsvordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.

De tenlasteleggingAan de verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 22 september 2012 tot en met 31 december 2013, te Rotterdam en/of Den Haag en/of Ter Aar en/of Zwijndrecht en/of elders in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met één of meer examenkandida(a)t(en) voor het zogenaamde VOL-VCA diploma en/of Basis VCA diploma en/of (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, het Nederlands Instituut voor Bedrijfshulpverlening (NIBHV) en/of de Algemene Exameninstelling Holland en/of de Koninklijke PBNA B.V. en/of de Stichting Samenwerken voor Veiligheid (SSVV)
heeft bewogen tot de afgifte van
een VOL-VCA diploma (veiligheidscertificaat Veiligheid voor Operationeel Leidinggevenden, VOL/VCA), op naam van [naam & geb.datum 1]
(examendatum 4 januari 2013) en/of
een VOL-VCA diploma (veiligheidscertificaat Veiligheid voor Operationeel Leidinggevenden, VOL/VCA), op naam van [naam & geb.datum 2]
(examendatum 25 juli 2013) en/of
een VOL-VCA diploma (veiligheidscertificaat Veiligheid voor Operationeel Leidinggevenden, VOL/VCA), op naam van [naam & geb.datum 3]
(examendatum 25 september 2013) en/of
een VOL-VCA diploma (veiligheidscertificaat Veiligheid voor Operationeel Leidinggevenden, VOL/VCA), op naam van [naam & geb.datum 4]
(examendatum 16 oktober 2013) en/of
een VOL-VCA diploma (veiligheidscertificaat Veiligheid voor Operationeel Leidinggevenden, VOL/VCA), op naam van [naam & geb.datum 5]
(examendatum 4 november 2013) en/of
(een) pasje(s) Veiligheid voor Operationeel Leidinggevenden VCA op naam van [naam & geb.datum 1] en/of [naam & geb.datum 2] en/of [naam & geb.datum 3] en/of [naam & geb.datum 4] en/of [naam & geb.datum 5] , in elk geval enig(e) goed(eren), hebbende hij, verdachte, en/of verdachtes mededader(s) (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid aan die examenkandida(a)t(en) [naam & geb.datum 1] en/of [naam & geb.datum 2]
en/of [naam & geb.datum 3] en/of [naam & geb.datum 4] en/of [naam & geb.datum 5] zend- en/of ontvangstapparatuur waar trilcontacten aan verbonden waren verstrekt en/of die zend- en/of ontvangstapparatuur (niet zichtbaar voor de examinator en/of toezichthouder bij het examen) op/aan het lichaam aangebracht en/of
(vervolgens) (de) (voldoende) juiste antwoorden voorgezegd en/of doorgegeven via die zend- en/of ontvangstapparatuur (waarbij elk van de drie trilcontact(en) symbool stond voor een van de antwoordmogelijkheden) en/of dat/die antwoord(en) vermeld en/of ingevuld op het/de antwoordformulier(en) en/of schrapkaart(en) en/of (vervolgens) de/het aldus tot stand gekomen en/of ingevulde antwoordformulier(en) en/of schrapkaart(en) ingeleverd bij en/of overgelegd aan de toezichthouder en/of examinator en/of het examencentrum(-instituut)/examencentra(-instituten), waardoor het Nederlands Instituut voor Bedrijfshulpverlening (NIBHV) en/of de Algemene Exameninstelling Holland en/of de Koninklijke PBNA B.V. en/of de Stichting Samenwerken voor Veiligheid (SSVV) werd(en) bewogen tot de afgifte van bovenbedoeld(e) goed(eren).

De bewijsmiddelen

De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan wel met een opgave daarvan, zal dit plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht.

De bewezenverklaring

Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, te weten dat:
hij op tijdstippen in de periode van 22 september 2012 tot en met 31 december 2013, te Rotterdam en Den Haag en Ter Aar en Zwijndrecht, telkens tezamen en in vereniging met één examenkandidaat voor het zogenaamde VOL-VCA diploma en/of (een) ander(en), meermalen, telkens met het oogmerk om zich en (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen het Nederlands Instituut voor Bedrijfshulpverlening (NIBHV) en de Algemene Exameninstelling Holland en de Koninklijke PBNA B.V. en de Stichting Samenwerken voor Veiligheid (SSVV) heeft bewogen tot de afgifte van
een VOL-VCA diploma (veiligheidscertificaat Veiligheid voor Operationeel Leidinggevenden, VOL/VCA), op naam van [naam & geb.datum 1]
(examendatum 4 januari 2013) en
een VOL-VCA diploma (veiligheidscertificaat Veiligheid voor Operationeel Leidinggevenden, VOL/VCA), op naam van [naam & geb.datum 2]
(examendatum 25 juli 2013) en
een VOL-VCA diploma (veiligheidscertificaat Veiligheid voor Operationeel Leidinggevenden, VOL/VCA), op naam van [naam & geb.datum 3]
(examendatum 25 september 2013) en
een VOL-VCA diploma (veiligheidscertificaat Veiligheid voor Operationeel Leidinggevenden, VOL/VCA), op naam van [naam & geb.datum 4]
(examendatum 16 oktober 2013) en
een VOL-VCA diploma (veiligheidscertificaat Veiligheid voor Operationeel Leidinggevenden, VOL/VCA), op naam van [naam & geb.datum 5]
(examendatum 4 november 2013),
hebbende hij, verdachte, en verdachtes mededader(s) telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - listiglijk aan die examenkandidaten [naam & geb.datum 1] en [naam & geb.datum 2] en [naam & geb.datum 3] en [naam & geb.datum 4] en [naam & geb.datum 5] ontvangstapparatuur waar trilcontacten aan verbonden waren verstrekt en die ontvangstapparatuur (niet zichtbaar voor de examinator en/of toezichthouder bij het examen) op/aan het lichaam aangebracht en vervolgens juiste antwoorden doorgegeven via zend- en ontvangstapparatuur (waarbij elk van de drie trilcontacten symbool stond voor een van de antwoordmogelijkheden) en die antwoorden ingevuld op de schrapkaarten en vervolgens de aldus tot stand gekomen en ingevulde schrapkaarten ingeleverd bij en overgelegd aan de toezichthouder en/of examinator en het examencentrum(-instituut)/examencentra(-instituten), waardoor het Nederlands Instituut voor Bedrijfshulpverlening (NIBHV) en de Algemene Exameninstelling Holland en de Koninklijke PBNA B.V. en de Stichting Samenwerken voor Veiligheid (SSVV) werden bewogen tot de afgifte van bovenbedoelde goederen.

De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:

medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.

De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

De strafoplegging

Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft, samen met anderen, gedurende een langere periode gefraudeerd tijdens VCA-examens door kandidaten via zend- en ontvangstapparatuur juiste antwoorden door te geven. Op deze manier kregen personen veiligheidscertificaten uitgereikt terwijl zij niet over de vereiste kennis beschikten. De verdachte heeft daarmee het vertrouwen dat examens volgens een juiste procedure worden afgelegd en het systeem dat erop is gericht om gevaarlijke situaties en ongelukken tijdens het werk terug te dringen, ernstig ondermijnd. Bovendien zorgt dit voor concurrentievervalsing ten opzichte van medewerkers die wel adequaat zijn geëxamineerd. De verdachte heeft hier geen oog voor gehad en heeft slechts gehandeld uit eigen financieel gewin. De rechtbank rekent het de verdachte in het bijzonder aan dat hij uiteindelijk ook zelf kandidaten is gaan werven en een aanhouding op heterdaad nodig was om de fraude te doen stoppen.
De rechtbank neemt bij de straftoemeting in aanmerking dat, hoewel de bewezenverklaring uitgaat van fraude ten aanzien van vijf kandidaten, de fraude op grotere schaal heeft plaatsgevonden. Uit het dossier kan worden afgeleid dat de verdachte betrokken is geweest bij in elk geval twintig frauduleuze VCA examens en tientallen kandidaten.
De rechtbank heeft mede in aanmerking genomen het niet bij dagvaarding tenlastegelegde strafbare feit, waarvan een korte omschrijving staat vermeld op de dagvaarding. De verdachte heeft dit feit erkend en de officier van justitie heeft te kennen gegeven dat dienaangaande geen verdere vervolging zal worden ingesteld.
De rechtbank overweegt dat voor een feit als het onderhavige een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in beginsel op zijn plaats is. Echter, gelet op de omstandigheden dat de verdachte - zoals blijkt uit het uittreksel justitiële documentatie van 18 juni 2015 - ‘first offender’ is en dat hij bij de fraude voornamelijk een uitvoerende rol heeft gehad, ziet de rechtbank aanleiding om - anders dan door de officier van justitie is geëist - geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf maar de maximale taakstraf op te leggen. Daarnaast acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf passend, enerzijds om de ernst van het gepleegde feit tot uitdrukking te brengen en anderzijds om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan een (soortgelijk) strafbaar feit schuldig te maken.

Inbeslaggenomen voorwerpen

Nu het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave gelasten van de op de beslaglijst onder 1 en 2 genummerde voorwerpen aan de degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt, te weten de Stichting Examenkamer, en van de op de beslaglijst onder 4, 6 en 7 genummerde voorwerpen aan degene bij wie het in beslag is genomen, te weten de verdachte.
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 3 en 5 genummerde voorwerpen verbeurdverklaren. Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien deze voorwerpen aan de verdachte toebehoren en met behulp van deze voorwerpen het bewezenverklaarde feit is begaan.
Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.

De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 47, 57 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:

medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;

verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) MAANDEN;

bepaalt dat die straf niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 (twee) jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
veroordeelt de verdachte voorts tot:

een taakstraf voor de tijd van 240 (tweehonderdveertig) UREN;

beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
120 (honderdtwintig) DAGEN;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt de maatstaf volgens welke de aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht zal geschieden op 2 (twee) uren per dag;
gelast de teruggave aan de Stichting Examenkamer van de op de beslaglijst onder 1 en 2 genummerde voorwerpen, te weten:
1. STK Ordner
IBN/A.01
Ordner met onderzoek examenfraude St.Examenkmr 1/2;
2. 1.00 STK Ordner
IBN/A.02
Ordner met onderzoek examenfraude St.Examenkmr 2/2;
verklaart verbeurd de op de beslaglijst onder 3 en 5 genummerde voorwerpen, te weten:
3. 1.00 STK Zendapparatuur
IBN/V-03.01
Zend/ontvangstapparatuur;
5. 1.00 STK Apparaat
IBN/V01-B
Diverse goederen onder doc.code: IBN/V01-B;
gelast de teruggave aan de veroordeelde van de op de beslaglijst onder 4, 6 en 7 genummerde voorwerpen, te weten:
4. 1.00 STK Document
IBN/V-03.02
Factuur PBNA examengeld [factuurnummer] ;
6. 1.00 STK Administratie
IBN/B-05
Diverse goederen onder doc.code: IBN/B-05;
7. 1.00 STK Administratie
IBN/C-03
Diverse goederen onder doc.code: IBN/C-03.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E. Rabbie, voorzitter,
mr. S.M. de Bruijn, rechter,
mr. M.L. Ruiter, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Schaap, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 juli 2015.