ECLI:NL:RBDHA:2015:8771
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Faillissementsfraude en vrijspraak van bedrieglijke bankbreuk met betrekking tot administratieverplichtingen
Op 28 juli 2015 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van faillissementsfraude. De zaak betrof de tenlastelegging dat de verdachte, als feitelijk bestuurder van een failliete rechtspersoon, goederen en gelden had onttrokken aan de boedel en niet had voldaan aan zijn administratieverplichtingen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij de feitelijk bestuurder was en dat hij niet voldeed aan de administratieverplichtingen. De rechtbank oordeelde dat de ingeleverde administratie van de verdachte en zijn echtgenote gestructureerd en overzichtelijk was, waardoor niet kon worden gesteld dat deze niet voldeed aan de wettelijke eisen. De vorderingen van de benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte werd vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft de kosten van de verdediging van de verdachte in verband met de vorderingen van de benadeelde partijen op nihil vastgesteld.