ECLI:NL:RBDHA:2015:8712

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juli 2015
Publicatiedatum
27 juli 2015
Zaaknummer
VK-15_13318
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en rechtmatig verblijf van een Unieburger

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 23 juli 2015 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiser, een Portugese nationaliteit houder, had op 9 juli 2015 een asielaanvraag ingediend die was afgewezen op grond van het feit dat hij rechtmatig verblijf had in Nederland. Eiser had zich op 13 mei 2015 gemeld voor asiel na zijn aankomst op 11 mei 2015. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in het bezit was van een geldige identiteitskaart, wat hem het recht gaf om gedurende de eerste drie maanden in Nederland te verblijven zonder dat hij een verblijfsvergunning nodig had.

Tijdens de zitting op 23 juli 2015 is eiser vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. drs. J.M. Walls. De rechtbank heeft overwogen dat het beroep van eiser op de algemene middelen niet automatisch leidt tot het beëindigen van zijn rechtmatig verblijf als burger van de Unie. Aangezien het rechtmatig verblijf voortduurt, heeft eiser geen belang bij de beoordeling van zijn asielaanvraag, wat resulteert in de niet-ontvankelijkheid van het beroep. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 15/13318
V-nummer: [nummer]
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 23 juli 2015 in de zaak tussen
[naam] , eiser,
gemachtigde: mr. S. Zwiers,
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,
gemachtigde: mr. M.M.J. Pieters.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 9 juli 2015, genomen in de algemene asielprocedure, waarbij de asielaanvraag van eiser is afgewezen omdat hij rechtmatig verblijf heeft (artikel 30, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000).
Het beroep is ter zitting behandeld op 23 juli 2015. Eiser is verschenen bij mr. drs. J.M. Walls, kantoorgenoot van zijn gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank doet na afloop van het onderzoek ter zitting onmiddellijk mondeling uitspraak. De rechtbank overweegt het volgende.
2. Uit het dossier blijkt dat eiser op 11 mei 2015 naar Nederland is gereisd en zich op 13 mei 2015 te Ter Apel heeft gemeld voor asiel. Eiser heeft de Portugese nationaliteit en is dus burger van de Unie. Gelet op artikel 6, eerste lid, van de Verblijfsrichtlijn (2004/38/EG) is voor verblijf gedurende de eerste drie maanden ten hoogste vereist het bezit van een geldige identiteitskaart of een geldig paspoort. Niet in geschil is dat eiser in het bezit is van een geldige identiteitskaart.
3. Anders dan eiser heeft gesteld, leidt het beroep van eiser op de algemene middelen niet zonder meer tot het einde van het rechtmatig verblijf als burger van de Unie gedurende de eerste drie maanden van zijn verblijf in Nederland.
4. Zolang het rechtmatig verblijf voortduurt, kan eiser met het door hem ingesteld beroep niet bereiken dat aan hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd wordt verleend. Eiser heeft daarom geen belang bij de beoordeling van het beroep. Het beroep is niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. W. Evenhuis, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2015.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen één week na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.