In deze zaak hebben eisers, eigenaren van een woning in [plaats 3], beroep ingesteld tegen de afwijzing van hun verzoek om planschadevergoeding door het college van burgemeester en wethouders van [plaats 3]. De afwijzing volgde op de vestiging van een sociaal pension in de nabijheid van hun woning, waarvoor eerder een vrijstelling en bouwvergunning was verleend. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een meervoudige kamer en deskundigenadvies van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (StAB) ingeroepen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers geen nadeliger positie hebben ondervonden door de vestiging van het sociaal pension, omdat de locatie al eerder was bestemd voor vergelijkbare doeleinden. De rechtbank heeft het advies van de StAB gevolgd, dat concludeerde dat er geen sprake was van een planologische verslechtering. De rechtbank oordeelde dat de door eisers aangevoerde argumenten over waardevermindering van hun woning en de WOZ-waarde niet relevant waren, omdat er geen planologisch nadeel was vastgesteld. De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien het beroep niet succesvol was. De uitspraak is openbaar gedaan op 22 juli 2015.