In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 23 januari 2015, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel behandeld. Eiseres, afkomstig uit Mauritanië, heeft in haar beroep aangevoerd dat zij een reëel risico loopt op gedwongen besnijdenis bij terugkeer naar haar land van herkomst. De rechtbank heeft in een eerdere tussenuitspraak vastgesteld dat het bestreden besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie onvoldoende gemotiveerd was met betrekking tot dit risico. De rechtbank heeft verweerder de gelegenheid gegeven om het gebrek in het besluit te herstellen, maar in de reactie van verweerder werd niet adequaat ingegaan op de zorgen van eiseres.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres onbesneden is, 24 jaar oud, en behoort tot de Wolof-bevolking, waarbij een aanzienlijk percentage van de vrouwen in haar regio besneden is. De rechtbank concludeert dat de argumenten van verweerder niet overtuigend zijn en dat de risico's voor eiseres bij terugkeer naar Mauritanië reëel zijn. De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit niet deugdelijk is gemotiveerd en verklaart het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het besluit van de staatssecretaris en draagt hem op om binnen vier weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak.
Daarnaast wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 1.217,50. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en kan binnen vier weken na verzending worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.