3.4De beoordeling van de tenlastelegging
Overwegingen omtrent het bewijs ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3
Aangifte [slachtoffer 2]
Aangeefster heeft verklaard dat zij samen met haar echtgenoot [slachtoffer 1] eigenaar van [restaurant] op de [adres 2] te Den Haag is. Op 30 november 2014 omstreeks 20.30 uur komt een man binnen met gezichtsbedekking, vermoedelijk een bivakmuts, met in zijn rechterhand een pistool. De man richt het pistool op aangeefster en haar man en roept “geld”. De man haalt een blauw plastic zakje uit zijn zak en gooit het op toonbank. Hij schreeuwt dat er in geld in het tasje moet. Haar man doet er geld in en gooit het tasje terug. Het tasje valt op grond de grond, de dader raapt het op en rent weg. Signalement van de dader: blank, 1.65m, ca. 25 jaar (gebaseerd op stem), droeg blauwe Moncler jas.
Getuige [slachtoffer 1]
De getuige heeft verklaard dat een man met een capuchon en bivakmuts op 30 november 2014 rond half negen ’s-avonds binnenkomt en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp richt op zijn vrouw. Hij roept om geld en legt een blauwe plastic tas op toonbank. Hij richt afwisselend zijn wapen op hem en zijn vrouw. De getuige stopt ongeveer € 80,- in de plastic tas en gooit de plastic zak terug naar de man. De man raapt het op en rent weg. Signalement van de dader: jonge blanke man, 1.60-1.65m, sportief slank postuur, lichtblauwe jas met capuchon met bontrand, grijze broek.
Getuige [getuige]
De getuige heeft verklaard dat hij in de keuken staat en op een televisiescherm ziet wat er in het restaurant gebeurt. Hij opent het doorgeefluik en gooit een knol naar de dader. Het wapen van de man is ook op hem gericht en het wapen wordt heen en weer gezwaaid richting de aanwezigen.
Camerabeelden
In een proces-verbaal van bevindingen wordt een beschrijving gegeven van de camerabeelden van de onderhavige overval. De verbalisant beschrijft onder meer dat de ‘overvaller’ een zwarte, gezichtsbedekkende muts met gaten bij de ogen droeg. De capuchon van zijn jas (kleur donkerblauw) droeg hij over de bivakmuts. Op basis van de handen en een gedeelte van het gezicht concludeert de verbalisant dat de overvaller een blanke huidskleur heeft. De overvaller hield in zijn rechterhand een revolver vast en in zijn linkerhand een blauw plastic tasje. De verbalisant merkt op dat de overvaller gedurende de overval continu zijn duim op de hamer van de revolver hield, en ook steeds met zijn linkerhand aan zijn bivakmuts trok, kennelijk om de gaten voor zijn ogen te houden.
Herkenning van verdachte
Opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar] verklaart dat op de Facebook pagina van verdachte een foto staat met een opvallende blauwe jas die overeenkomt met de jas die bij de overval op [restaurant] in 2014 wordt gedragen.
Telefoongegevens
Er is onderzoek gedaan naar de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] , in gebruik bij verdachte. Deze telefoon straalt op 30 november 2014 om 19.48 uur tot ca. tien minuten voor de overval een zendmast aan op ca. 500 meter van [restaurant][restaurant]
Feit 2
Aangifte [slachtoffer 3]
Aangever heeft verklaard dat hij werkzaam was als service-medewerker bij tankstation BP, [locatie 2] te Den Haag en op 12 december 2014 dienst had. Rond 17.15 uur komt een man binnen met een bivakmuts op. De man legt een blauw plastic zakje op toonbank en wil geld. De man heeft een zwarte revolver in zijn hand en richt op de borst van aangever. Aangever haalt geld uit de kassa (circa € 300) en doet dit geld in het zakje. De man pakt het zakje op en gaat naar buiten. Signalement van de dader: blank, 1.70m, ca. 18 jaar, spreekt accentloos Nederlands.
Camerabeelden
In een proces-verbaal van bevindingen wordt een beschrijving gegeven van de camerabeelden van de overval op benzinepomp BP. Op de camerabeelden is te zien dat de dader om 17:18:46 uur aan komt lopen met in zijn rechterhand een zwarte revolver en in zijn linkerhand een blauwe plastic tas dat hij op de balie legt. De dader richt zijn wapen op aangever. In een proces-verbaal van bevindingen wordt naar aanleiding van deze beelden geconcludeerd dat de dader een lengte heeft tussen de 1.60 en 1.70 meter.
Telefoongegevens
Er is onderzoek gedaan naar de historische verkeersgegevens van het telefoon nummer [telefoonnummer 2] , in gebruik bij verdachte. Deze telefoon straalt op 12 december 2014 om 17.10 uur en 17.27 twee zendmasten aan in de directe omgeving van het BP tankstation.
Feit 3
Aangifte [slachtoffer 4]
Aangever heeft verklaard dat hij op 14 december 2014 werkzaam was als servicemedewerker van het Shell-benzinestation, gevestigd aan de [locatie 3] te Den Haag. Hij staat met zijn rug richting de ingang als hij hoort “geef je geld” in accentloos Nederlands. Aangever ziet een man van 23 -27 jaar, blank, ca. 1.60m met bivakmuts op. Hij heeft een zwarte revolver in zijn rechterhand en richt op aangever. In zijn linkerhand heeft hij een wit tasje. Aangever haalt geld uit de kassa (circa € 300) en legt dit op de toonbank. De dader pakt het en doet het in het tasje. De dader wil meer en zegt “haal de kassalade eruit”.
Telefoongegevens
Er is onderzoek gedaan naar de historische verkeersgegevens van het telefoon nummer [telefoonnummer 2] , in gebruik bij verdachte. Deze telefoon straalt op 14 december 2014 vanaf 18.32 uur tot 20.06 uur zeven maal de zendmast op de [locatie 9] te Den Haag aan. Dit is 175 meter van het Shell tankstation. Om 20.17 uur straalt de telefoon een zendmast op de [locatie 10] aan.
Feiten 1, 2 en 3
Doorzoeking
Bij de doorzoeking van de woning aan de [adres 1] te Den Haag is in de kelderbox een zwarte revolver van het merk Reck aangetroffen die zat gewikkeld in witte doeken. Deze kelderbox is van een vriend van verdachte, te weten [naam 1] en verdachte heeft verklaard dat hij in die box goederen heeft opgeslagen.
Rapportage TMFI
In de rapportage van TMFI wordt geconcludeerd dat het met redelijkheid is aan te nemen dat het bij alle drie de overvallen om een en dezelfde dader gaat, gelet op het patroon van de overvallen, de werkwijze, het gedrag, het gebruikte wapen en de lengte van de overvaller. Ook vertonen de specifieke kenmerken van het inbeslaggenomen wapen grote overkomsten met het vuurwapen dat op de beelden van de overval op [restaurant] en de tankstations van BP en Shell te zien is.
Verklaringen [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7]
In de aangiftes van [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] (feiten 6 en 7) verklaren beide aangevers dat ze door verdachte zijn bedreigd met een zwarte revolver die uit een blauwe plastic AH-tas werd gehaald en die in witte doeken zat gewikkeld. De omschrijving van de revolver en wijze waarop deze verpakt was past bij de revolver die is aangetroffen in de kelderbox van [naam 1]
Voorts heeft getuige [slachtoffer 6] verklaard verdachte te herkennen als de overvaller van [restaurant] in 2014. De getuige herkent hem aan zijn houding, loopbewegingen, zijn jas, de revolver en de duim op de revolver wat verdachte ook bij de bedreiging van [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] deed (feit 6). [slachtoffer 6] herkent verdachte ook als de overvaller van het Shell-benzinestation. Dit weet hij zeker vanwege het loopje, de houding en de starthouding toen de overvaller wegrende.
Getuige [slachtoffer 7] verklaart dat hij verdachte herkent als de overvaller van [restaurant] in 2014 aan zijn houding, kleding en de revolver en verklaart onder meer dat de kleding die de overvaller draagt de outfit is die verdachte aan heeft als hij op verlof naar zijn moeder gaat. [slachtoffer 7] herkent verdachte voorts aan zijn houding en motoriek als de overvaller van het BP-tankstation en verklaart dat verdachte een aparte manier van bewegen heeft.
Verklaring moeder van verdachte
[naam 2] , de moeder van verdachte, verklaart bij het zien van de foto’s van de overval bij [restaurant] “deze jas heb ik nog voor hem gekocht” en “dit is de blauwe Moncler jas van [verdachte] ”. [naam 2] heeft voorts in haar agenda het komen en gaan van verdachte bijgehouden. De aantekeningen in haar zakagenda plaatsen verdachte in Den Haag ten tijde van de overvallen.
Conclusie van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van het dossier voldoende komen vast te staan dat bij de drie onderhavige overvallen sprake is geweest van een en dezelfde dader. Voorts is de rechtbank van oordeel dat op grond van alle voornoemde feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte deze dader is geweest. De rechtbank overweegt in dit verband dat verdachte past in het opgegeven signalement, waarbij geldt dat verdachte in het bezit is van een blauwe Moncler jas zoals genoemd door aangever bij feit 1. Voorts is aangever op de beelden herkend door de getuigen [slachtoffer 7] en [slachtoffer 6] . Daarbij komt dat de getuigen niet alleen verdachte, maar ook het wapen herkennen als het wapen dat zij noemen in hun aangifte ter zake de bedreiging door verdachte (feit 6). Anders dan de verdediging acht de rechtbank de beide getuigenverklaringen voldoende betrouwbaar. Tot slot geldt dat uit de telefoongegevens blijkt dat verdachte telkens op tijdstippen rondom de overvallen in de buurt was, en dat verdachte voor zijn aanwezigheid naar het oordeel van de rechtbank geen enkele aannemelijke verklaring heeft gegeven.
overwegingen omtrent het bewijs ten aanzien van de feiten 4 en 5
Aangifte [slachtoffer 5]
Aangever heeft verklaard dat hij op 25 oktober 2014 rond 23.30 uur in zijn woning was op de [locatie 4] te Voorburg. Hij heeft verklaard dat hij een kleine man voor zijn deur zag staan toen hij opendeed en dat vervolgens de voordeur met geweld open werd geduwd. De dader had in zijn rechterhand een mes beet dat hij uit zijn rechtermouw tevoorschijn pakte. Met het mes maakte de dader stekende bewegingen terwijl hij riep om geld. Aangever wordt in zijn gezicht gestompt, zijn bril wordt kapot gestampt en hij wordt meermalen door de dader geschopt terwijl hij op de grond ligt. Hij geeft de man een biljet van € 50 en de man neemt een paar sleutelbossen mee van onder andere de auto van aangever. Signalement van de dader: 25-30 jaar, kleiner dan 1.70m, tenger postuur, smal tenger gezicht, sprak Nederlands.
Medische verklaring
Aan de overval heeft [slachtoffer 5] een snijwond aan zijn linkerhand, een snee in zijn rechterhandpalm, een wondje aan zijn rechteroor, een dikke lip en pijnlijke (waarschijnlijk gekneusde) ribben overgehouden.
De betrokkenheid van verdachte
Bij de woningoverval is de dader zijn telefoon in de woning verloren. De telefoon wordt aangetroffen in gang achter een schilderij.Deze telefoon stond aan en had 16 gemiste oproepen. De telefoon blijkt te zijn voorzien van een simkaart met het nummer [nummer 1]. Van de telefoon zijn de historische gegevens opgevraagd over de periode van 26 juli tot en met 26 oktober 2014. Hieruit bleek dat het meest gebelde contact het telefoonnummer [telefoonnummer 3] was. Dit nummer is in gebruik bij [naam 1] , een zeer goede vriend van verdachte. Verder is er met de achtergebleven telefoon veelvuldig contact geweest met de moeder van verdachte. Op avond van de overval is er om 19.00 uur nog contact geweest met [naam 1]en om 18.55 uur nog met de moeder van verdachte, M. Kamerman.
Ook is er in voornoemde periode met deze telefoon telefonisch contact geweest met de GGZ instelling in Den Dolder waar verdachte woonachtig is. Uit de zendmastgegevens is voorts gebleken dat het telefoonnummer [nummer 1] veel zendmasten aanstraalde in Den Dolder.Uit de bemonstering van de Samsung telefoon is tot slot een DNA profiel verkregen welke matcht met het DNA-profiel van verdachte. De matchkans is kleiner dan één op één miljard.
Verklaring verdachte
Verdachte heeft ter zitting verklaart dat hij een Samsung telefoon, type: S4 Galaxy Mini, had met het telefoonnummer [nummer 1] , maar dat hij deze telefoon enkele weken voor 25 oktober 2014 is verloren. Tegenover de politie heeft verdachte verklaard dat deze telefoon kapot is gevallen.
Conclusie van de rechtbank
De rechtbank acht op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter zitting het onder 4 en 5 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Aan de overtuiging van de rechtbank wordt bijgedragen door de vondst van de mobiele telefoon van verdachte op de plaats delict. Dit is een belastende omstandigheid die om uitleg van verdachte schreeuwt. Een dergelijke uitleg heeft verdachte echter niet geven, behalve dat hij de telefoon zou zijn verloren. Daargelaten dat verdachte bij de politie op dit punt anders heeft verklaard, valt zijn verklaring niet te rijmen met de historische telefoongegevens. Hieruit blijkt immers niet alleen dat er in de periode voorafgaande aan de overval veelvuldig contact is geweest met de telefoonnummers van Andiche en de moeder van verdachte, maar ook dat er zeer kort voor het moment van de overval met beide personen nog contact is geweest. De verklaring van verdachte dat hij zijn telefoon al een tijd voor de overval niet meer in gebruik zou hebben gehad is hierdoor dan ook niet geloofwaardig.
De rechtbank overweegt voorts dat, gezien het feit dat verdachte aangever [slachtoffer 5] meermalen tegen het hoofd heeft geschopt en stekende bewegingen heeft gemaakt met een mes, sprake is van een poging tot zware mishandeling.
De verweren van de verdediging vinden voor het overige hun weerlegging in de gebezigde bewijsmiddelen, zoals hiervoor aangeduid.
overwegingen omtrent het bewijs ten aanzien van feit 6
Feit 6
Aangiftes [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7]
Aangevers [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] hebben verklaard beide dat ze door verdachte zijn bedreigd met een zwarte revolver die door verdachte uit een blauwe plastic AH-tas werd gehaald en in witte doeken zat gewikkeld. Verdachte deed kogels in het wapen, maakte wilde bewegingen met het wapen in zijn hand en richtte het wapen meerdere keren op beide aangevers en riep daarbij dat hij weleens een slijterij had beroofd of nog zou gaan beroven. Verdachte was onder invloed van alcohol. Verder riep verdachte volgens [slachtoffer 7] : “ik moet geld hebben kankerleijers! Anders breek ik hier wel in.” Aangever [slachtoffer 6] heeft een zeer gedetailleerde beschrijving van revolver gegeven. Die beschrijving van het wapen past bij de revolver die tijdens de doorzoeking in de kelderbox aan [adres 1] te Den Haag (bij verdachte in gebruik) in een witte doek werd aangetroffen.
Conclusie van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat hetgeen onder 6 ten laste is gelegd wettig en overtuigend kan worden bewezen. Daarbij heeft de rechtbank overwogen dat de aangiftes ondersteuning in elkaar vinden en dat de rechtbank, zoals hiervoor reeds opgemerkt, geen aanleiding heeft om de verklaringen van [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] onbetrouwbaar te achten.
overwegingen omtrent het bewijs ten aanzien van feit 7
Feit 7
Aangiftes
Door GGZ instelling [locatie 5] is namens de bewoners [slachtoffer 7] , [slachtoffer 6] en verdachte aangifte gedaan van diefstal, gepleegd tussen 7 november 18.00 uur en 9 november 2014 om 17.10 uur, uit het pand van de instelling aan de [locatie 5] te Den Dolder. Er is blijkens de aangifte lichte braakschade bij de voordeur en de kamers van [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] zijn met – vermoedelijk - een schroevendraaier geforceerd. De kamer van verdachte heeft aangeefster zelf niet gezien, maar zij hoort dat de politie onderzoek heeft verricht en de politie het onwaarschijnlijk achtte dat de deur van de kamer van verdachte zodanig was opengebroken dat men op de kamer van verdachte was geweest.
Betrokkenheid verdachte
Verdachte heeft, zo heeft hij ook verklaard, op 13 november 2014 een Sony smart tv ingeleverd bij Used Products voor € 150,- op de Rijswijkseweg 572 in Den Haag. Naderhand bleek deze tv te zijn weggenomen bij de inbraak aan de [locatie 5] in Den Dolder en dat deze toebehoort aan [slachtoffer 6].
Telefoongegevens
Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] , in gebruik bij verdachte, blijkt dat verdachte op 7 november 2014 laat in de avond van Den Haag naar Den Dolder (nabij de [straatnaam] is geweest en daarna weer terug naar Den Haag is gegaan. Vervolgens is verdachte op 8 november 2014 overdag nog in Den Haag geweest, op 9 november 2014 tussen 12.00 en 12.30 uur weer nabij de [straatnaam] in Den Dolder en die dag om 14.52 uur weer in Den Haag. De gesprekken die in deze periode met deze telefoon zijn gevoerd waren enkel met [naam 1] (goede vriend van verdachte) en de moeder van verdachte.
Voorts heeft verdachte bij zijn aanhouding een LG-telefoon bij zich met IMEI-nummer [nummer 2] en telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Deze telefoon blijkt eerder te zijn gebruikt door [slachtoffer 6] ..
Aangever [slachtoffer 6] verklaart dat de bij verdachte aangetroffen telefoon zijn oude telefoon is en dat hij deze niet in de aangifte had genoemd omdat hij deze ten tijde van de inbraak niet meer gebruikte. Hij heeft deze telefoon niet aan verdachte gegeven.
Verklaring verdachte
Verdachte heeft op 23 december 2014 tegenover de politie verklaard dat hij deze telefoon al sinds ongeveer een maand gebruikt en dat hij deze van een vriend had geleend.
Conclusie van de rechtbank
De rechtbank acht op grond van voornoemde feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, het onder 7 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. Aan de overtuiging van de rechtbank wordt bijgedragen door de inlevering van een bij de inbraak ontvreemde televisie door verdachte bij [bedrijf] . Dit is een belastende omstandigheid die om uitleg van verdachte vraagt. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij zijn telefoon in het wet weekend van de inbraak heeft uitgeleend aan een bekende en hij ook van deze bekende de televisie heeft gekregen die hij bij [bedrijf] heeft ingeleverd. De rechtbank acht deze verklaring niet aannemelijk. Niet alleen heeft verdachte desgevraagd niet nader willen verklaren over deze bekende, maar voorts blijkt dat in de periode waarin hij zijn telefoon zou hebben uitgeleend, deze telefoon slechts contact heeft gehad met de beste vriend van verdachte ( [naam 1] ) en met de moeder van verdachte. Verdachte heeft ook voor deze omstandigheid geen aannemelijke verklaring kunnen geven. Voorts acht de rechtbank verdachte’s verklaring dat hij de bij hem aangetroffen telefoon heeft gekregen van [slachtoffer 6] , niet aannemelijk, gelet op de verklaring van aangever [slachtoffer 6] op dit punt.
De verweren van de verdediging vinden hun weerlegging in de gebezigde bewijsmiddelen, zoals hiervoor aangeduid.