ECLI:NL:RBDHA:2015:8036

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 juli 2015
Publicatiedatum
13 juli 2015
Zaaknummer
AWB 15 / 5224
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens termijnoverschrijding in asielzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 juli 2015 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd. Eiser had eerder een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze was ingetrokken per 1 januari 2011, omdat eiser werd beschouwd als een gevaar voor de openbare orde of nationale veiligheid. Het bestreden besluit, dat op 16 januari 2015 was genomen, verplichtte eiser om Nederland onmiddellijk te verlaten en legde een inreisverbod van drie jaar op. Eiser heeft op 12 maart 2015 beroep ingesteld tegen dit besluit, maar de rechtbank oordeelde dat dit beroep te laat was ingediend. De rechtbank stelde vast dat het bestreden besluit op 9 februari 2015 op de juiste wijze was bekendgemaakt en dat het beroep binnen vier weken na deze datum, dus vóór 9 maart 2015, ingesteld had moeten worden. Aangezien het beroep pas op 12 maart 2015 was ingediend, was er sprake van een termijnoverschrijding. De rechtbank heeft geen verschoonbare termijnoverschrijding kunnen vaststellen en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak werd mondeling gedaan en de rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter P.M. van Dijk-de Keuning, in aanwezigheid van griffier A.E. Paulus.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 15/5224
V-nummer: [nummer]
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 2 juli 2015 in de zaak tussen

[naam 1], eiser,

gemachtigde: mr. M.M. Polman,
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,
gemachtigde: mr. N. Hamzaoui.

Procesverloop

Bij besluit van 16 januari 2015 (hierna: het bestreden besluit) is de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd afgewezen en is de aan eiser verleende verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingetrokken per 1 januari 2011, omdat eiser een gevaar vormt voor de openbare orde of nationale veiligheid. Voorts is bepaald dat eiser Nederland onmiddellijk dient te verlaten en is een inreisverbod opgelegd voor drie jaar. Ten slotte is in het bestreden besluit vermeld dat eiser naar analogie met artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) gedurende een half jaar na uitreiking van het bestreden besluit niet wordt uitgezet.
Eiser heeft op 12 maart 2015 beroep tegen het bestreden besluit ingesteld.
Van verweerder is op 30 juni 2015 een verweerschrift met bijlage ontvangen.
Op 1 juli 2015 heeft de rechtbank partijen telefonisch verzocht zich uiterlijk ter zitting uit te laten over de ontvankelijkheid van het beroep. Daarop is op 1 juli 2015 een reactie van verweerder ontvangen.
De behandeling van het beroep ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 juli 2015. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens waren ter zitting aanwezig A. Yahye, tolk in de Somalische taal, en [naam 2] als begeleider van eiser. Ter zitting is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. De rechtbank doet na afloop van het onderzoek ter zitting onmiddellijk mondeling uitspraak. Die uitspraak luidt als volgt.
2. Niet in geschil is dat het bestreden besluit op 9 februari 2015 op de juiste wijze bekend is gemaakt door toezending aan de gemachtigde van eiser en op die datum door haar is ontvangen. Dat betekent dat binnen vier weken na deze datum, derhalve vóór 9 maart 2015, beroep dient te worden ingesteld.
3. Vaststaat dat op 12 maart 2015 - en derhalve te laat - beroep is ingesteld. Niet is gebleken dat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Het beroep zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.M. van Dijk-de Keuning, rechter, in aanwezigheid van mr. A.E. Paulus, griffier, op 2 juli 2015.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending van dit proces-verbaal hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.