ECLI:NL:RBDHA:2015:8036
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens termijnoverschrijding in asielzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 juli 2015 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd. Eiser had eerder een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze was ingetrokken per 1 januari 2011, omdat eiser werd beschouwd als een gevaar voor de openbare orde of nationale veiligheid. Het bestreden besluit, dat op 16 januari 2015 was genomen, verplichtte eiser om Nederland onmiddellijk te verlaten en legde een inreisverbod van drie jaar op. Eiser heeft op 12 maart 2015 beroep ingesteld tegen dit besluit, maar de rechtbank oordeelde dat dit beroep te laat was ingediend. De rechtbank stelde vast dat het bestreden besluit op 9 februari 2015 op de juiste wijze was bekendgemaakt en dat het beroep binnen vier weken na deze datum, dus vóór 9 maart 2015, ingesteld had moeten worden. Aangezien het beroep pas op 12 maart 2015 was ingediend, was er sprake van een termijnoverschrijding. De rechtbank heeft geen verschoonbare termijnoverschrijding kunnen vaststellen en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak werd mondeling gedaan en de rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter P.M. van Dijk-de Keuning, in aanwezigheid van griffier A.E. Paulus.