ECLI:NL:RBDHA:2015:8010

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 juni 2015
Publicatiedatum
10 juli 2015
Zaaknummer
09/819514-14
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan poging tot moord na gewelddadige confrontatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 juni 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid aan het medeplegen van poging tot moord. De verdachte, geboren op 17 april 1996, werd beschuldigd van betrokkenheid bij een gewelddadige confrontatie die plaatsvond op 9 oktober 2014 bij tankstation De Andel in Gouda. Tijdens deze confrontatie werd het slachtoffer door medeverdachten met messen achtervolgd en gestoken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, hoewel hij zelf geen geweld heeft gepleegd, medeplichtig was aan de poging tot moord door de medeverdachten naar de plaats van het misdrijf te vervoeren. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk gelegenheid heeft verschaft aan de medeverdachten om het misdrijf te plegen, en dat hij zich bewust was van de aanmerkelijke kans dat zij geweld zouden gebruiken. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan het slachtoffer.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/819514-14
Datum uitspraak: 26 juni 2015
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op 17 april 1996 te [geboorteplaats] ,
adres: [adres] , [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 22 januari 2015, 21 april 2015 en 12 juni 2015.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C. van den Heuvel en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. J.M. van der Linden, advocaat te Waddinxveen, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 9 oktober 2014 te Gouda en/of Reeuwijk met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, op het terrein van tankstation Shell, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] , welk geweld bestond uit het (meermalen) slaan in het gezicht van die [slachtoffer] en/of met een of meerdere getrokken messen, althans een of meerdere scherpe en/of puntige voorwerpen, achtervolgen van die [slachtoffer] en/of (tijdens genoemde achtervolging) het afsnijden, in elk geval trachten af te snijden, van de weg van die [slachtoffer] ;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 9 oktober 2014 te Gouda en/of Reeuwijk tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk een persoon (te weten [slachtoffer] ) (meermalen) tegen het hoofd heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
en/of
hij op of omstreeks 9 oktober 2014 te Gouda en/of Reeuwijk tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend met een of meerdere getrokken messen, althans een of meerdere scherpe en/of puntige voorwerpen, die [slachtoffer] achtervolgd en/of (tijdens genoemde achtervolging) de weg van die [slachtoffer] afgesneden, althans getracht af te snijden;
2.
hij op of omstreeks 9 oktober 2014 te Gouda ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, in elk geval opzettelijk, die [slachtoffer] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, in elk geval met dat opzet,
- die [slachtoffer] (met een auto) heeft achtervolgd en/of
- die [slachtoffer] met een of meerdere getrokken messen, in elk geval een of meerdere scherpe en/of puntige voorwerpen, heeft achtervolgd en/of
- ( in de nabijheid van die [slachtoffer] en/of terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) in de richting van het (boven)lichaam van die [slachtoffer] met een of meerdere messen, in elk geval een of meerdere scherpe en/of puntige voorwerpen, (meermalen) een stekende beweging heeft gemaakt en/of
- die [slachtoffer] met een of meerdere messen, in elk geval een of meerdere scherpe en/of puntige voorwerpen, in het onder- en/of bovenlichaam (te weten het linker bovenbeen en/of de rechter elleboog en/of het linker schouderblad) heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 9 oktober 2014 te Gouda ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een andere of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, in elk geval opzettelijk, die [slachtoffer]
van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, in elk geval met dat opzet,
- die [slachtoffer] (met een auto) heeft achtervolgd en/of
- die [slachtoffer] met een of meerdere getrokken messen, in elk geval een of meerdere scherpe en/of puntige voorwerpen, heeft achtervolgd en/of
- ( in de nabijheid van die [slachtoffer] en/of terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) in de richting van het (boven)lichaam van die [slachtoffer] met een of meerdere messen, in elk geval een of meerdere scherpe en/of puntige voorwerpen, (meermalen) een stekende beweging heeft gemaakt en/of
- die [slachtoffer] met een of meerdere messen, in elk geval een of meerdere scherpe en/of puntige voorwerpen, in het onder- en/of bovenlichaam (te weten het linker bovenbeen en/of de rechter elleboog en/of het linker schouderblad) heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte, toen aldaar opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest, door opzettelijk die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] met de auto te vervoeren naar de plaats van het misdrijf en/of die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] met de auto weg te voeren vanaf de plaats van het misdrijf.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
De verdenking tegen verdachte bestaat er uit dat hij op 9 oktober 2014 bij tankstation De Andel openlijk geweld zou hebben gepleegd tegen [slachtoffer] (hierna: aangever) door hem in het gezicht te slaan, hem met getrokken messen te achtervolgen en (te proberen) hem de pas af te snijden (feit 1 primair), dan wel het aldus medeplegen van mishandeling en/of bedreiging (feit 1 subsidiair). Na een achtervolging met de auto zou verdachte met anderen vervolgens hebben geprobeerd aangever in Gouda te vermoorden, dan wel hem zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, door hem met messen te steken (feit 2 primair), dan wel zou verdachte medeplichtig zijn geweest aan de door medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) en medeverdachte [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) gepleegde poging tot moord / zware mishandeling door hen met de auto naar de plaats van het misdrijf te vervoeren en hen daarvandaan weg te voeren (feit 2 subsidiair).
De rechtbank ziet zich voor de vragen gesteld of verdachte bij tankstation De Andel geweld tegen aangever heeft gepleegd en, zo ja, hoe dat handelen moet worden gekwalificeerd. Daarnaast moet de rechtbank vaststellen of verdachte als medepleger of medeplichtige aan de steekpartij in Gouda kan worden beschouwd, waar het opzet van verdachte op was gericht en of met voorbedachte raad is gehandeld.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht bewezen dat verdachte zich bij tankstation De Andel schuldig heeft gemaakt aan een bedreiging van aangever door tot twee keer toe actief met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] achter aangever aan te rennen. Daarna heeft verdachte, bij wie [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] in de auto zaten, aangever tot het Driewegplein in Gouda achtervolgd. Door hen naar de plek van het misdrijf te vervoeren en weg te voeren heeft verdachte zich volgens de officier van justitie schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan een poging tot moord; het medeplegen acht zij niet bewezen.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht verdachte van het onder 1 ten laste gelegde integraal vrij te spreken. Daarnaast kan niet worden bewezen dat verdachte aangever met de auto heeft achtervolgd en/of afgesneden, nu hierover op essentiële punten tegenstrijdige verklaringen zijn afgelegd. Verdachte moet bovendien worden vrijgesproken van het medeplegen van de steekpartij in Gouda. Hij is daaraan ook niet medeplichtig geweest, nu verdachte geen mes heeft gezien, niet wist dat er een misdrijf zou plaatsvinden en niet wist dat aangever in de auto voor hem zat.
3.4
Het oordeel van de rechtbank [1]
Voor de beantwoording van de hiervoor genoemde vragen acht de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden van belang.
Aangifte
Aangever heeft verklaard dat hij op de avond van woensdag 8 oktober 2014 op stap was met [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1] ). Op donderdag 9 oktober 2014 tussen 00:00 en 00:30 uur parkeerden zij de auto achter de shop van tankstation De Andel, [2] gelegen aan de Rijksweg A12 te Reeuwijk. [3] Daar was ook [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2] ), die samen was met [betrokkene 3] (hierna: [betrokkene 3] ) en twee Marokkaanse vrouwen. De vrouwen liepen op een gegeven moment naar de shop. Nadat [betrokkene 4] (de rechtbank begrijpt: [betrokkene 4] , hierna: [betrokkene 4] ) op de parkeerplaats was aangekomen, ging ook aangever naar de shop om sigaretten te halen. [4] Toen hij weer naar buiten liep, zei de dunste van de Marokkaanse vrouwen (de rechtbank begrijpt: [Betrokkene 5] , de zus van [medeverdachte 1] [5] ) iets tegen hem. Hij weet niet meer wat ze zei, maar hij reageerde daar wel op. Buiten liepen hem drie jongens tegemoet, van wie hij later heeft begrepen dat het [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en een Bosnische jongen (de rechtbank begrijpt: verdachte) waren. [medeverdachte 1] vroeg hem wie hij was. Aangever zei [medeverdachte 1] dat dat hem niets aanging. Toen hij langs de jongens wilde lopen, kreeg hij van [medeverdachte 1] een vuistslag tegen zijn linkerkaak/-nek. Hij draaide zich om en kreeg van [medeverdachte 2] een vuist op zijn rechterkaak. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] trokken allebei een mes. [medeverdachte 1] had een soort rambomes van circa 15 centimeter lang. Verdachte had een zakmesje dat kleiner was dan het mes van [medeverdachte 1] [6] en ongeveer 5 centimeter lang was. [7] Verdachte stond er alleen maar bij. Aangever rende, met beide jongens met getrokken messen achter hem aan, de shop weer in. Hij rende om de stellingen en tafels heen. [medeverdachte 1] rende achter aangever aan. [medeverdachte 2] probeerde aangever af te snijden en sloeg hem hard op zijn rechteroog. Aangever rende vervolgens de shop uit. Hij ging rechts om de shop heen naar zijn vrienden [betrokkene 4] , [betrokkene 2] , [betrokkene 1] en [betrokkene 3] , die nog bij de auto’s stonden. Hij zei tegen zijn vrienden dat hij was geslagen en dat ze messen hadden. [8]
Aangever is vervolgens de oprit van de snelweg opgerend en de rijbaan naar de middenberm overgestoken. Omdat in de middenberm een sloot lag kon hij niet verder. Hij heeft daarna [betrokkene 1] opgebeld en hem gevraagd om hem op te pikken met de auto. Toen aangever zag dat [medeverdachte 1] terugliep naar het tankstation is hij de snelweg weer overgestoken richting de vluchtstrook. Daar heeft [betrokkene 1] hem met de auto opgepikt. [betrokkene 3] zat achter in de auto. [betrokkene 1] is vervolgens naar het parkeerterrein van de Reeuwijkse plassen gereden. Daar hebben zij heel even gewacht en zijn daarna teruggereden richting de snelweg. Kort voor de afrit/oprit naar de A12 kwam een auto hen tegemoet rijden. In Reeuwijk zijn ze op de rotonde linksaf gegaan, richting de Jumbo. De auto, die gekeerd was, kwam hard achter hen aangereden. Ze zijn door de woonwijk van Reeuwijk gereden en uiteindelijk bij een brug, vlakbij de brandweer, linksaf richting Gouda gegaan. De auto, die gekeerd was, kwam hard achter hen aangereden. Ze zijn door de woonwijk van Reeuwijk gereden en uiteindelijk bij een brug, vlakbij de brandweer, linksaf richting Gouda gegaan. Op die lange weg werden ze ingehaald door de achtervolgende auto. Die auto werd dwars over de weg gezet voor de auto waarin aangever zich bevond. Aangever zag dat er twee personen, onder wie verdachte, uit de auto stapten. Verdachte had iets in zijn hand. Omdat [betrokkene 1] een kleine auto heeft, kon hij om de dwarsgezette auto heen rijden. Ze vervolgden hun weg naar Gouda. [9]
Daar reden ze de wijk Achterwillens in, totdat ze bij het Driewegplein aankwamen, waar [betrokkene 1] de auto parkeerde. De achtervolgende auto reed hen een stukje voorbij. Aangever stapte snel uit en liep een stukje terug de weg op. Hij zag ter hoogte van de bushalte dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] met getrokken messen op hem af kwamen rennen. Aangever kon hen beiden ontwijken en rende langs de supermarkt MCD en vervolgens het bruggetje over. Daar liep hij het hondenpad op. Omdat hij moe was, stopte aangever met rennen. Hij draaide zich om en werd door [medeverdachte 1] met een mes in zijn linkerbovenbeen gestoken. [10] Nadat [medeverdachte 1] het mes uit zijn been had getrokken, viel aangever op zijn rug doordat hij geen kracht meer kon zetten. Terwijl hij probeerde op te staan, wilde [medeverdachte 2] hem steken. Aangever probeerde zich af te weren, waarna [medeverdachte 2] hem stak in zijn rechterelleboog. Aangever rende vervolgens terug het bruggetje over naar de MCD. Toen hij de MCD net voorbij was, draaide hij zich om. Aangever voelde en zag dat hij door [medeverdachte 2] werd gestoken in zijn linkerschouderblad. Hij rende vervolgens naar de weg naast de MCD. Hij zag dat [betrokkene 4] daar met zijn auto stond in de rijrichting zoals ze ook waren komen aanrijden. Aangever is op de bijrijdersstoel van de auto gaan zitten. [betrokkene 4] heeft hem naar het ziekenhuis gebracht. Onderweg begon aangever hevig te bloeden en heeft hij 112 gebeld. [11]
Verklaring [betrokkene 1]
heeft, op 9 oktober 2014 omstreeks 2.30 uur, verklaard dat hij samen met [betrokkene 3] , aangever en [betrokkene 4] bij tankstation De Andel was. Zij zaten daar in twee auto’s op de parkeerplaats achter de shop van het tankstation. Aangever was naar de shop gegaan om wat te halen. Op een gegeven moment kwam hij schreeuwend terugrennen naar de auto’s. Hij schreeuwde dat hij door drie gasten in elkaar werd geslagen. Aangever kwam naast de auto staan. [betrokkene 1] zag een rode plek onder het rechteroog van aangever en een sneetje in zijn neus. Aangever rende vervolgens weer verder richting de voorzijde van de shop. Toen hij uit zijn auto was gekomen, zag [betrokkene 1] dat aangever achterna werd gezeten door ene [medeverdachte 1] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1] ) en [medeverdachte 2] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 2] ). Verdachte rende iets achter [medeverdachte 1] . Hij zag dat [medeverdachte 1] een mes in zijn hand had. Toen aangever op enig moment naar de uitrit van de parkeerplaats in de richting van de snelweg rende, zag hij dat [medeverdachte 1] nog steeds achter aangever aanrende. Hij probeerde [medeverdachte 1] te stoppen en schreeuwde dat [medeverdachte 1] rustig moest doen. Hij zag dat [medeverdachte 1] het mes omhoog hield en hoorde dat [medeverdachte 1] tegen hem schreeuwde: “Ik steek je neer”. [betrokkene 1] schrok van het gedrag van [medeverdachte 1] en rende terug naar zijn auto. [12]
Bij zijn auto werd [betrokkene 1] gebeld door aangever met de mededeling dat hij naar de snelweg moest komen. [betrokkene 1] is naar hem toegereden. Zij zijn vervolgens bij de afrit Reeuwijk van de snelweg afgegaan en hebben bij de Reeuwijkse Hout gewacht. Op het moment dat ze daar wegreden, zag [betrokkene 1] dat er een grijze Kia Sportage hen tegemoet kwam rijden. Hij zag dat de Kia keerde en achter hen aan kwam. [betrokkene 1] is bij de eerste rotonde linksaf geslagen, Reeuwijk in, om de Kia af te schudden. Terwijl hij door Reeuwijk reed, zat de Kia continu achter hem aan. Op een gegeven moment kwamen ze op de Zoutmansweg in Reeuwijk uit, een lange rechte weg naar Gouda. [betrokkene 1] reed hier vol gas, maar de Kia haalde hen toch in. Door hen af te snijden dwong de Kia hen te stoppen. Op het moment dat [betrokkene 1] tot stilstand was gekomen, zag hij dat beide portieren aan de achterzijde geopend werden en dat [medeverdachte 1] aan de rechterzijde uitstapte. Vervolgens wist [betrokkene 1] via het gras toch weg te komen. Hij zag dat [medeverdachte 1] zijn hand omhoog hield en iets vast had. [betrokkene 1] is zo snel mogelijk richting Gouda gereden. Hij zag dat de Kia inmiddels weer achter hen aanreed. [13]
[betrokkene 1] is op het Driewegplein in Gouda uitgekomen, waar hij scherp een parkeerplaats in stuurde. Hierdoor schoot de Kia hen voorbij. [betrokkene 1] stopte zijn auto en aangever stapte hier uit en rende weg. Daarna is [betrokkene 1] gekeerd en is hij naar huis gereden. [14]
De reisafstand en reisduur tussen tankstation De Andel en het Driewegplein in Gouda
De totale reisafstand tussen tankstation De Andel te Reeuwijk en het Driewegplein te Gouda, met als tussenstop de Reeuwijkse Houtwal, bedraagt 8,0 kilometer. De geschatte reisduur met de auto is 18 minuten. [15] De rechtbank merkt op dat deze route geen rekening houdt met de omweg door Reeuwijk, waarover aangever en de getuige [betrokkene 1] hebben verklaard.
De periode tussen het geven van de eerste klap bij tankstation De Andel en het steekincident op het Driewegplein in Gouda is 23 minuten. [16]
Camerabeelden
De rechtbank overweegt dat de politie [medeverdachte 2] op de beelden heeft herkend als de jongen met de blauwe trui met witte letters en een donkere broek. Daarnaast zou de jongen met de grijze pet [medeverdachte 1] zijn. [17] De rechtbank zal van deze herkenning door de politie uitgaan bij de conclusies die zij trekt uit haar eigen waarneming van de camerabeelden van De Andel (vanaf de werkelijke tijd 01:01:47 uur), MCD (vanaf de werkelijke tijd 01:25:05) en Stadstoezicht Gemeente Gouda gericht op de voorzijde van de supermarkt (vanaf de werkelijke tijd 01:26:21 uur). [18] Daaruit blijkt dan (onder meer) het volgende.
Tankstation De Andel
Op de camerabeelden is te zien dat [medeverdachte 1] naar aangever loopt en hem een klap geeft. [19] Vervolgens slaat ook [medeverdachte 2] aangever en rent hij als eerste achter aangever aan. [20] Daarna is te zien dat er vier personen achter elkaar aan rennen. Wanneer aangever de shop binnenkomt, wordt hij gevolgd door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] heeft dan iets in zijn hand dat een grote gelijkenis vertoont met een mes. [medeverdachte 2] probeert zijn been voor het been van aangever te zetten. Nadat aangever de shop weer is uitgelopen, gaat hij rechtsaf. Verdachte, die voor de ingang staat, maakt een beweging naar [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . [medeverdachte 2] slaat linksaf, terwijl [medeverdachte 1] ook rechtsaf afslaat en aangever blijft achtervolgen. Verdachte loopt daar weer achteraan. [21]
Supermarkt MCD
Om 01:25:05 uur komt [medeverdachte 2] voorbij rennen. Een seconde later komt ook een persoon die [medeverdachte 1] zou kunnen zijn voorbij lopen. Om 01:26:25 uur is aangever te zien en daarachter [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] houdt zijn linkerhand naar voren. Aangever kijkt achterom en rent weg. [22]
Stadstoezicht Gemeente Gouda
Vanaf 01:26:21 uur is te zien dat aangever wordt achtervolgd door [medeverdachte 2] . Verdachte nadert aangever tot korte afstand. Aangever kijkt een aantal keren achterom naar [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] gaat met zijn armen heen en weer. Vervolgens wordt de afstand tussen aangever en [medeverdachte 2] weer groter. [23]
Letsel
Bij aangever werden door de forensisch arts D. Botter drie door een scherprandig voorwerp veroorzaakte letsels geconstateerd:
- een klieving van circa 1,5 cm lengte bij het linkerschouderblad;
- een klieving van circa 2,5 cm lengte in de rechteronderarm;
- een klieving van circa 2,7 cm lengte in het linkerbovenbeen. [24]
De forensisch arts heeft over de risico’s van de vastgestelde letsel het volgende overwogen.
Het steekletsel aan het linkerbovenbeen was aanleiding tot shock door verbloeding. Shock is een levensbedreigende toestand die, indien onbehandeld, een aanzienlijke kans op dodelijke afloop heeft. Door tijdige en adequate behandeling van de shocktoestand en de bloeding zijn de gezondheidsrisico’s gereduceerd tot nihil. Indien het slachtoffer het ziekenhuis niet of later had kunnen bereiken, was er sprake geweest van een aanzienlijke kans op overlijden.
Indien het steekletsel bij de linkerschouder dieper en/of anders van richting was geweest, had het volgende kunnen plaatsvinden: een perforatie van de borstkas met als mogelijke gevolgen een klaplong of bloedverlies in de borstholte, een perforatie van de grote ader in de hals met als (mogelijke) gevolgen bloedverlies en een luchtembolie waarbij een ernstige of fatale hartpompfunctiestoornis kan optreden, dan wel een vaak dodelijke perforatie van de halsslagader. [25]
De deskundige heeft met betrekking tot de steekletsels in de rechteronderarm en het linkerbovenbeen nog toegevoegd dat de gezondheidstoestand cumulatief slechter wordt als er meer dan één van bovengenoemde complicaties optreedt. Indien letsels en/of complicaties optreden wordt de prognose in belangrijke mate bepaald door de mogelijkheid voor het slachtoffer om snel adequate medische hulpverlening te bereiken en het slagen van medische behandeling. [26]
Verklaring verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar tankstation De Andel is gereden. Toen hij het tankstation wilde inlopen, hoorde hij een klap. Daarna zag hij [medeverdachte 2] een jongen een klap geven. Verdachte is er naar toe gelopen omdat hij ze uit elkaar wilde halen. Het slachtoffer rende weg en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] renden erachter aan. [27] Verdachte heeft niet gerend en heeft ook niet gezien dat [medeverdachte 1] een mes in zijn hand had. Later zeiden [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] dat er niets aan de hand was.
Een paar minuten later kwamen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] terug. Zij zijn toen via de A12 naar supermarkt MCD gereden, [28] via afslag Reeuwijk, de Bodegraafse Straatweg en de Molenmeesterslag. [medeverdachte 1] had gezegd dat zijn zus in de rode Suzuki (de rechtbank begrijpt: de auto met aangever) zat en dat zij bij de MCD zou wachten. Daarop is hij die auto gaan volgen. Hij heeft de auto niet klem gereden of geblokkeerd.
[medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zijn bij supermarkt MCD uitgestapt om te kijken waar de zus van [medeverdachte 1] was. Verdachte heeft daar ongeveer vijf minuten gewacht. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zijn daarna weer bij verdachte ingestapt. [29]
Conclusies met betrekking tot feit 1: het incident bij tankstation De Andel
Met de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geweld, zodat hij van het onder 1 primair en 1 subsidiair eerste cumulatief/alternatief, moet worden vrijgesproken. Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank ook niet bewezen dat verdachte achter aangever heeft aangerend, in ieder geval niet in die mate dat daarvan een reële dreiging kon uitgaan. Verdachte moet derhalve ook van het onder 1 subsidiair tweede cumulatief/alternatief worden vrijgesproken.
Conclusies met betrekking tot feit 2: het incident nabij het Driewegplein in Gouda
Is er sprake geweest van een achtervolging en het blokkeren van de weg?
De rechtbank stelt vast dat verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] na het incident bij De Andel de auto waarin aangever zat hebben achtervolgd en afgesneden. De rechtbank baseert zich daarbij allereerst op de zeer gedetailleerde verklaring van aangever. Deze verklaring acht de rechtbank betrouwbaar, omdat de verklaring op andere essentiële punten steun vindt in objectieve bewijsmiddelen als camerabeelden en letselbeschrijving. De verklaring van aangever wordt, ook voor wat betreft de gereden omweg door Reeuwijk, ondersteund door de verklaring van [betrokkene 1] , de bestuurder van de auto waarin aangever zich bevond, welke verklaring zeer kort na het incident is afgelegd. Ook [betrokkene 4] , die achter beide auto’s reed, heeft verklaard over een achtervolging dwars door Reeuwijk, het blokkeren van de weg door de auto van verdachte en het uitstappen van [medeverdachte 1] . [30] Daar komt bij dat de rechtbank het voor onmogelijk houdt dat de auto van verdachten zonder achtervolging precies zou zijn aangekomen op de plaats waar en het moment waarop aangever is uitgestapt.
De door de raadsman genoemde discrepanties tussen de getuigenverklaringen – zoals het noemen van een verkeerd automerk door [betrokkene 1] – betreffen ondergeschikte details en niet de kern van de ten laste gelegde feiten en maken dan ook niet dat die verklaringen onbetrouwbaar moeten worden geacht.
Is er sprake van medeplegen?
Met de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank niet bewezen dat het aandeel van verdachte bij de steekpartij van dusdanig gewicht is geweest dat er sprake kan zijn geweest van het medeplegen. Wel kan uit de bewijsmiddelen worden afgeleid dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Er is sprake van een gezamenlijke uitvoering en zij hebben beiden een significante en haast inwisselbare rol gehad.
Waar was het opzet van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op gericht?
Nu [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] als medeplegers zijn aangemerkt moet bij de beoordeling van hun opzet de gezamenlijkheid van hun gedragingen en de door hen toegebrachte letsels worden betrokken. De rechtbank overweegt dat voor het aannemen van voorwaardelijk opzet op de dood allereerst moet worden vastgesteld of de kans dat aangever zou komen te overlijden naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk moest worden geacht. De rechtbank is van oordeel dat het meermalen steken in onder meer het bovenlichaam in beginsel een aanmerkelijke kans op de dood oplevert. Immers bevinden zich in het bovenlichaam vitale organen die bij dit soort geweld gemakkelijk dermate beschadigd kunnen raken dat dit dodelijk is. Daar komt bij dat de door steekwonden elders in het lichaam veroorzaakte bloedingen de kans op een fatale afloop kunnen versterken.
Dit oordeel op grond van algemene ervaringsregels wordt ondersteund door het rapport van de forensisch arts waaruit blijkt dat als de steekwond in het bovenlichaam anders van richting was geweest (en nog niet eens per se dieper) fataal letsel had kunnen optreden. Dat klemt temeer nu aangever op het moment dat hij in zijn schouderblad werd gestoken in beweging was. Daarnaast is aangever door bloedverlies daadwerkelijk in een levensbedreigende toestand beland.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] een aanmerkelijke kans in het leven hebben geroepen dat aangever door hun handelen was komen te overlijden. Zij moeten zich daarvan – net als ieder ander – ook bewust zijn geweest. Door desondanks deze geweldshandelingen te (blijven) plegen, hebben zij deze aanmerkelijke kans ook aanvaard. De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] (voorwaardelijk) opzet op de dood van aangever hebben gehad.
Waar was het opzet van verdachte op gericht?
Op grond van de bewijsmiddelen komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte - anders dan hij zelf heeft verklaard - op tankstation De Andel moet hebben waargenomen dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij hun gewelddadige confrontatie met aangever gebruik hebben gemaakt van messen. Verdachte heeft immers niet alleen een beweging gemaakt naar [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] toen deze met messen achter aangever aanrenden, maar hij is ook naar [medeverdachte 1] toegelopen toen [medeverdachte 1] [betrokkene 1] met een mes bedreigde. De rechtbank acht het daarnaast uitgesloten dat [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en verdachte in de auto niet over het zojuist voorgevallen incident, de achtervolging en de – bij het slagen van die achtervolging – te nemen acties hebben gesproken. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hadden dan ook op verschillende momenten (na de eerste confrontatie, het mislukte klemrijden en bij het wegrennen van aangever) kunnen besluiten om van een tweede confrontatie af te zien. Dit is telkens – kennelijk na overleg met verdachte, die immers achter het stuur zat - niet gebeurd. Het klemrijden ontkracht ook de verklaring van verdachte dat hij dacht dat de zus van [medeverdachte 1] in de te volgen auto zat, nu voor het klemrijden in dat scenario geen enkele reden was. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat verdachte opzettelijk achter aangever aanreed om een tweede confrontatie mogelijk te maken.
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat verdachte wist dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] een mes bij zich hadden, dat zij aangever bij tankstation De Andel hadden geslagen en bedreigd en dat zij wederom de confrontatie met hem wilden opzoeken. Het uitgeoefende geweld was kennelijk niet afdoende. Aldus moet verdachte zich bewust zijn geweest van de aanmerkelijke kans dat zij bij deze tweede confrontatie van hun messen gebruik zouden gaan maken, hetgeen – zoals hiervoor overwogen – gemakkelijk fatale gevolgen had kunnen hebben. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte (voorwaardelijk) opzet op een steekpartij heeft gehad en dat hij opzet heeft gehad op zijn eigen bijdrage hieraan, te weten het vervoeren van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] naar en van de plaats van de steekpartij. Verdachte kan daarom als medeplichtige van de steekpartij worden aangemerkt.
Is er sprake geweest van voorbedachte raad?
De rechtbank overweegt dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel “voorbedachte raad” moet komen vast te staan dat verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
Uit het voorgaande volgt dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en verdachte na de beëindiging van de eerste confrontatie, gedurende een periode van ruim 20 minuten en een fysieke verplaatsing van meer dan 8 kilometer, meermalen de gelegenheid gehad om zich op hun voorgenomen daad te beraden. In een zaak als de onderhavige, waarin de verdachten geen (geloofwaardig) inzicht geven in hetgeen voor en ten tijde van het begaan van het feit in hen is omgegaan, gaat de rechtbank er van uit dat zij ook van deze gelegenheid gebruik hebben gemaakt. De rechtbank ziet daarvoor ook geen contra-indicaties. Integendeel, het feit dat verdachte en [medeverdachte 1] , na een eerdere confrontatie en een lange achtervolging, op het Driewegplein direct met getrokken messen achter aangever aan zijn gelopen, past veeleer bij een reeds genomen besluit om het geweld, dat kennelijk nog niet afdoende was geweest, voort te zetten dan in een scenario dat zij pas kort voor het steekincident hebben besloten om dat geweld te gaan uitoefenen. Dit betekent dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en verdachte hebben gehandeld met voorbedachte raad en er aldus sprake is geweest van een poging tot moord, waaraan verdachte medeplichtig is geweest.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
2 ( subsidiair).
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 9 oktober 2014 te Gouda ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg
- die [slachtoffer] met een auto hebben achtervolgd en
- die [slachtoffer] met meerdere getrokken messen hebben achtervolgd en
- die [slachtoffer] met meerdere messen in het onder- en bovenlichaam (te weten het linkerbovenbeen en de rechterelleboog en het linkerschouderblad) hebben gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
tot het plegen van welk misdrijf verdachte, toen aldaar opzettelijk gelegenheid heeft verschaft, door opzettelijk die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] met de auto te vervoeren naar de plaats van het misdrijf en die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] met de auto weg te voeren vanaf de plaats van het misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
(2 subsidiair)
medeplichtigheid aan medeplegen van poging tot moord.

5.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte is medeplichtig geweest aan een poging tot moord door zijn twee medeverdachten vanaf de plaats van een eerdere confrontatie te vervoeren naar de plaats van het misdrijf. Dit vervoeren is gepaard gaan met een achtervolging over meer dan 8 kilometer en het onderweg klemrijden van de auto van het slachtoffer. Zonder de handelingen van verdachte was het de medeverdachten niet gelukt om bij het slachtoffer te komen en hem met messen te steken. Het slachtoffer heeft zonder twijfel zeer angstige momenten doorstaan. Bij dergelijke ernstige feiten komt alleen een gevangenisstraf als strafmodaliteit in aanmerking, ook voor medeplichtigen.
De rechtbank heeft acht geslagen op een verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor geweldsfeiten.
De rechtbank heeft tevens kennis genomen van een reclasseringsadvies over verdachte waaruit volgt dat hij niet open staat voor begeleiding, ondanks dat dit volgens de reclassering wel geïndiceerd is. Zo lijken het sociaal netwerk en de woonomgeving van verdachte criminogene factoren te zijn, waardoor de kans op recidive als laag/gemiddeld wordt ingeschat.
Bij de hoogte van de op te leggen gevangenisstraf weegt de rechtbank mee, kennelijk in sterkere mate dan de officier van justitie, dat verdachte weliswaar bewust anderen heeft gefaciliteerd bij een poging tot moord, maar zelf geen geweld heeft gebruikt. Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Om verdachte ervan te weerhouden zich wederom schuldig te maken aan strafbare feiten (al dan niet onder invloed van zijn sociale netwerk) zal de rechtbank een deel van de straf voorwaardelijk opleggen. Omdat verdachte daarvoor zelf niet gemotiveerd is, zal de rechtbank geen bijzondere voorwaarden opleggen.

7.De vordering van de benadeelde partij / de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 26.201,66, met het verzoek tot toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering (hoofdelijk), met uitzondering van de post
kapot juweel, en heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de vordering met betrekking tot de posten
schoenen, broek, jack, trui, reiskostenen
medische kostentoewijzen, nu de vordering in zoverre niet is betwist en uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partijen deze schade rechtstreeks heeft geleden als gevolg van het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal de vordering met betrekking tot de post
arbeidsvermogentot en met week 43 en de post
smartengeldtot een bedrag van € 3.500,00 toewijzen, nu de vordering, met inachtneming van de aard en ernst van het letsel, in zoverre voldoende is onderbouwd en uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij deze schade rechtstreeks heeft geleden als gevolg van het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal de vordering derhalve toewijzen tot een bedrag van € 8.311,94 (€ 577,00 +
€ 4.234,94 + € 3.500,00).
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering verklaren, nu de vordering ten aanzien van het restant van de posten
arbeidsvermogenen
smartengelden ten aanzien van de posten
kapot juweel,
verzorgingskostenen
vervoerskostenonvoldoende is onderbouwd en een nader onderzoek daarnaar een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Nu verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Daarbij geldt dat verdachte, indien en voor zover een mededader de benadeelde partij betaalt, in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting is bevrijd.
Verdachte zal tevens hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte voor het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde strafbare feit zal worden veroordeeld en hij jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door dit feit is toegebracht, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot € 8.311,94, ten behoeve van [slachtoffer] .

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36f, 45, 47, 48, 49 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9. De beslissing
De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 primair, 1 subsidiair eerste cumulatief/alternatief, 1 subsidiair tweede cumulatief/alternatief en 2 primair tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 subsidiair tenlastegelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
medeplichtigheid aan medeplegen van poging tot moord;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 24 (VIERENTWINTIG) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
6 (ZES) MAANDEN,
nietzal worden
tenuitvoergelegdonder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
twee jarenvastgestelde
proeftijdniet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [slachtoffer] een bedrag van € 8.311,94;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens hoofdelijk in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 8.311,94 ten behoeve van [slachtoffer] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 76 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting door de verdachte en/of een van zijn mededaders aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting door de verdachte en/of zijn mededaders aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.P. Verbeek, voorzitter,
mrs. M.L. Ruiter en Y.C. Bours, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.M. Woertman, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 juni 2015.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2014252687, van de politie eenheid Den Haag, district Gouwe IJssel, Team Opsporing Opvang D2, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 484).
2.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer] , p. 148
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 12
4.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer] , p. 148
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 213
6.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer] , p. 149
7.Proces-verbaal verhoor aangever [slachtoffer] , p. 133
8.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer] , p. 149
9.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer] , p. 149
10.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer] , p. 149
11.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer] , p. 150
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 194-195
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 195
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 195
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 315
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 315
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 407; proces-verbaal van bevindingen, p. 213
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 311: het opnamestation van “De Andel” loopt zes minuten voor; proces-verbaal van bevindingen, p. 201: de klok van het beveiligingssysteem van MCD liep 10 minuten en 5 seconden voor op de werkelijke tijd; de tijden op de beelden van Stadstoezicht Gemeente Gouda lopen kennelijk twee uur achter; alle weergaven in het vonnis betreffen de werkelijke tijd
19.Proces-verbaal ter terechtzitting van 22 januari 2015, opgemaakt en ondertekend door mr. E.A.G.M. van Rens, voorzitter, en mr. M.A. Schaap, griffier, p. 2
20.Proces-verbaal ter terechtzitting van 22 januari 2015, opgemaakt en ondertekend door mr. E.A.G.M. van Rens, voorzitter, en mr. M.A. Schaap, griffier, p. 2 en 3
21.Proces-verbaal ter terechtzitting van 22 januari 2015, opgemaakt en ondertekend door mr. E.A.G.M. van Rens, voorzitter, en mr. M.A. Schaap, griffier, p. 3
22.Proces-verbaal ter terechtzitting van 22 januari 2015, opgemaakt en ondertekend door mr. E.A.G.M. van Rens, voorzitter, en mr. M.A. Schaap, griffier, p. 4
23.Proces-verbaal ter terechtzitting van 21 april 2015, opgemaakt en ondertekend door mr. G.P. Verbeek, voorzitter, en W.M.W. van Nuss, griffier, p. 4
24.Een geschrift, te weten een rapport van D. Botter, forensisch arts KNMG, d.d. 20 januari 2015, betreffende een onderzoek naar de aard en de oorzaken van letsels bij de heer [slachtoffer] , p. 11
25.Een geschrift, te weten een rapport van D. Botter, forensisch arts KNMG, d.d. 20 januari 2015, betreffende een onderzoek naar de aard en de oorzaken van letsels bij de heer [slachtoffer] , p. 12
26.Een geschrift, te weten een rapport van D. Botter, forensisch arts KNMG, d.d. 20 januari 2015, betreffende een onderzoek naar de aard en de oorzaken van letsels bij de heer [slachtoffer] , p. 13
27.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] , p. 297
28.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] , p. 298
29.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] , p. 300
30.Proces-verbaal verhoor getuige [betrokkene 4] , p. 180