ECLI:NL:RBDHA:2015:7952
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaalde aanvraag asielvergunning zonder nieuw gebleken feiten of omstandigheden
In deze zaak heeft eiser, een Congolees, beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, dat zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op 9 januari 2015 was afgewezen. Eiser had eerder, op 9 mei 2010, een vergelijkbare aanvraag ingediend die ook was afgewezen. De rechtbank heeft op 9 juli 2015 uitspraak gedaan in deze bodemzaak, waarbij de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken de zaak heeft behandeld.
Eiser heeft in zijn beroep aangevoerd dat er sprake is van een novum, namelijk een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 28 augustus 2014, die volgens hem zou impliceren dat het door hem overgelegde Congolese paspoort nader onderzocht moet worden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat een ontwikkeling in de jurisprudentie op zichzelf geen wijziging van recht is en dat eiser geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden heeft aangetoond die een hernieuwde toetsing rechtvaardigen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestreden besluit van gelijke strekking is als eerdere afwijzende besluiten en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat niet is gebleken van nova of relevante wijzigingen in het recht die een andere uitkomst zouden rechtvaardigen. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 9 juli 2015, en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.