Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- het vonnis van 11 maart 2015, waarbij STF in de gelegenheid is gesteld zich uit te laten over de omvang van de schade die zij stelt te hebben geleden als gevolg van overschrijding van de redelijke termijn in de procedures naar aanleiding van de besluiten van 21 februari 2005,
- de akte van 8 april 2015 aan de zijde van STF,
- de antwoordakte van 6 mei 2015 aan de zijde van de Staat,
2.De verdere beoordeling
I. Ontvangst bezwaarschrift 9 maart 2005
Beslissing op bezwaar I 2 mei 2005
Ontvangst beroepschrift 1 juni 2005
Uitspraak CBb I 3 oktober 2006
II. Beslissing op bezwaar II 15 februari 2007
Ontvangst beroepschrift 26 maart 2007
Uitspraak CBb II 18 september 2008
III. Beslissing op bezwaar III 19 maart 2009
Beroep op zitting ingetrokken 12 april 2011
Intrekking beslissing III 17 november 2011
IV Beslissing op bezwaar IV 17 november 2011
Ontvangst beroepschrift 28 december 2011
Uitspraak CBb IV 14 maart 2013
Voorts staat vast, want niet door STF bestreden, dat de totale duur van de bestuurlijke en gerechtelijke procedures zeven jaren, 51 weken en vijf dagen beloopt.
€ 2.000 moet voldoen, heeft STF niet geconcretiseerd. De rechtbank zal derhalve uitgaan van een vergoeding van € 500 per half jaar.