6.3Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging tot doodslag van [slachtoffer 1] door haar met een mes in haar zij en in haar gezicht en hoofd te steken. Het slachtoffer heeft hierbij ernstig letsel opgelopen, waaronder een blijvend en ontsierend litteken in haar gezicht. Dat het slachtoffer niet is komen te overlijden is een gelukkige omstandigheid die niet aan verdachte is te danken. Verdachte is pas gestopt met zijn aanval, nadat hij door de vader van het slachtoffer in bedwang werd gehouden. Door zijn handelen heeft verdachte op zeer ernstige wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van feiten als het onderhavige gedurende lange tijd de negatieve psychische gevolgen daarvan kunnen ervaren. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring blijkt ook dat het slachtoffer nog dagelijks last heeft van hetgeen is voorgevallen. Ook zal zij door het litteken voor de rest van haar leven aan het voorval worden herinnerd. Ook voor [slachtoffer 2], de vader van het slachtoffer die verdachte en slachtoffer uit elkaar heeft gehaald moet het voorval een grote impact hebben gehad, terwijl hij daarbij voorts door verdachte is mishandeld. Daarbij is zijn lichamelijke integriteit aangetast. Verdachte heeft hierbij geen oog gehad voor de eventuele psychische en lichamelijke schade die hij met zijn handelen bij [slachtoffer 2] kon veroorzaken Daar komt bij dat een en ander zich in het huis van de slachtoffers heeft afgespeeld, een plek waar personen zich bij uitstek veilig moeten kunnen voelen. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zich daarvan kennelijk niets heeft aangetrokken.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel Justitiële Documentatie van 2 november 2014 betreffende verdachte, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld tot een voorwaardelijke werkstraf voor mishandeling. Verdachte liep ten tijde van de gepleegde feiten nog in deze proeftijd.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van een verdachte betreffende Pro Justitia rapportage van 13 mei 2015, opgesteld door L. Schalk, arts assistent psychiatrie, onder supervisie van B. Gunnewijk, kinder- en jeugdpsychiater. Hieruit komt naar voren dat bij verdachte sprake is van een autisme spectrum stoornis, te weten een pervasieve ontwikkelingsstoornis niet anderszins omschreven. Dit betreft een ontwikkelingsstoornis die structureel van aard is en derhalve ook aanwezig was ten tijde van het ten laste gelegde . Deze stoornis heeft verdachtes gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het tenlastegelegde beïnvloed. Voorts is sprake van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met narcistische en afhankelijke trekken. Er is sprake van een gebrek aan wederkerigheid in de communicatie, waarbij verdachte de ander niet goed aanvoelt. Voorts worden emoties niet tijdig door hemzelf erkend. Ten aanzien van de poging tot moord/doodslag wordt geadviseerd verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten. Ten aanzien van de mishandeling wordt geen uitspraak gedaan over de toerekeningsvatbaarheid. Het recidiverisico met ernstig letsel wordt hoog ingeschat. Gebleken is dat een voorwaardelijke veroordeling met behandeling bij De Waag recidive niet heeft kunnen voorkomen. Geadviseerd wordt dat verdachte een behandeling binnen het gedwongen kader van een ter beschikking stelling met voorwaarden ontvangt. De psychiater acht, aan de hand van de uitkomsten van de ASR wegingslijst, het volwassen strafrecht het meest aangewezen strafrechtelijk kader. Daarbij is acht geslagen op ernst van de feiten, het recidiverende karakter, het onvoldoende slagen van de behandeling bij De Waag en de huidige leeftijd van verdachte.
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van een verdachte betreffende Pro Justitia rapportage van 14 mei 2015, opgesteld door A.M.I. Peelen, GZ-psycholoog. Hieruit komt eveneens naar voren dat bij verdachte sprake is van een stoornis in het autisme spectrum, in de vorm van een pervasieve ontwikkelingsstoornis niet anderszins omschreven (PPD-NOS) alsmede van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met narcistische kenmerken. Deze problematiek was bij het tenlastegelegde aanwezig en is van invloed geweest op de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde. De psycholoog concludeert dat verdachte – gezien het duidelijk aanwezige verband tussen diagnose en delict – als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd kan worden. Een intensieve vorm van behandeling en toezicht is geïndiceerd om de kans op recidive te verkleinen. Geadviseerd wordt om de start van de behandeling klinisch plaats te laten vinden. Behandeling in een ambulant kader vanuit de thuissituatie wordt als te beperkend gezien. Gedacht wordt aan een ter beschikking stelling met voorwaarden. Als voorwaarde wordt gedacht aan opname in een forensische psychiatrische kliniek. Het volwassenstrafrecht wordt als meer passend gezien dan het jeugdstrafrecht.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op de inhoud van het reclasseringsadvies van
3 juni 2015, opgesteld door W. Kuipers, reclasseringswerker. De reclassering refereert zich aan het advies en oordeel van het NIFP en adviseert derhalve om een maatregelrapportage door de reclassering uit te laten brengen.
De reclassering heeft vervolgens onderzoek gedaan naar de uitvoerbaarheid van een terbeschikkingstelling met voorwaarden. Zij heeft daarover in haar rapport van 16 juni 2014 (lees: 2015), opgesteld door E. Blokland, reclasseringswerker, gerapporteerd. In dit rapport wordt geadviseerd een TBS met voorwaarden op te leggen, hetgeen wordt ingegeven door het feit dat er een aanzienlijk recidiverisico aanwezig is op onvoorspelbaar gewelddadig gedrag. Eerdere behandeling door een forensisch psychiatrische polikliniek in een ambulant kader met een regulier toezicht door de reclassering heeft niet kunnen voorkomen dat verdachte gerecidiveerd is in een ernstig delict. Vanuit veiligheidsoogpunt vraagt dit in eerste instantie om een beveiligde klinische setting. De reclassering heeft geadviseerd tot het opleggen van twaalf voorwaarden. Geadviseerd wordt voorts om de dadelijke uitvoerbaarheid van de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht te bevelen.
Ter terechtzitting is E. Blokland, reclasseringswerker bij GGZ Palier Den Haag, als deskundige gehoord. Hij heeft aangegeven dat hij thans nog immer achter zijn rapport staat. Het advies is om verdachte in eerste instantie op te nemen bij een Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA).
De op te leggen straf en maatregel
Gelet op de hiervoor vermelde rapportages ziet de rechtbank – anders dan de raadsvrouw – geen aanleiding om het jeugdstrafrecht toe te passen.
De rechtbank kan zich verenigen met de bovenstaande overwegingen en conclusies van de deskundigen en maakt deze tot de hare. De rechtbank zal verdachte verminderd toerekeningsvatbaar achten voor beide feiten gezien de verwevenheid daarvan. Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden niet geïndiceerd is, met name gelet op het feit dat eerder opgelegde bijzondere voorwaarden recidive niet hebben kunnen voorkomen.
Verdachte heeft zich ter terechtzitting van 22 juni 2015 bereid verklaard tot naleving van de door de reclassering geformuleerde voorwaarden.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de terbeschikkingstelling van verdachte gelasten, nu het onder 1 primair bewezen verklaarde feit een misdrijf betreft als bedoeld in artikel 37a, eerste lid aanhef en onder sub 1 van het Wetboek van Strafrecht, bij verdachte tijdens het begaan van het bewezen verklaarde feit een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens bestond en de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, het opleggen van deze maatregel eist.
Ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen zal de rechtbank voorwaarden stellen betreffende het gedrag van verdachte, welke grotendeels overeenkomen met de voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
De rechtbank acht ten slotte termen aanwezig toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 38, zesde lid van het Wetboek van Strafrecht, en zal bevelen dat de TBS met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Naast de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden zal de rechtbank aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. Gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten, het strafblad van verdachte, zijn verminderde toerekeningsvatbaarheid en hetgeen in vergelijkbare zaken pleegt te worden opgelegd is naar het oordeel van de rechtbank in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.