ECLI:NL:RBDHA:2015:7719
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van uitkeringen ingevolge de Ziektewet en Wet WIA wegens gefingeerd dienstverband
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 juli 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. M.J. Post, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiser had een uitzendovereenkomst met uitzendbureau [naam 4] en meldde zich ziek op 5 november 2010. Hij ontving een ZW-uitkering en later een WIA-uitkering. Echter, het Uwv stelde vast dat eiser in de periode van 11 oktober 2010 tot 5 november 2010 niet daadwerkelijk in loondienst had gewerkt en dat er sprake was van een gefingeerd dienstverband. Op basis van dit onderzoek heeft het Uwv de uitkeringen herzien en teruggevorderd.
Eiser heeft tegen deze besluiten bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft de bezwaren ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 4 juni 2015 heeft eiser betoogd dat hij wel degelijk werkzaamheden heeft verricht voor [naam 4] en dat de bewijslast voor het bestaan van een dienstverband bij het Uwv ligt. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het Uwv zorgvuldig onderzoek heeft verricht en voldoende bewijs heeft geleverd dat eiser niet verzekerd was voor de ZW en WIA. De rechtbank heeft geconcludeerd dat eiser niet in staat is geweest om tegenbewijs te leveren dat zijn dienstverband wel degelijk bestond.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en de herziening en terugvordering van de uitkeringen door het Uwv bevestigd. Eiser heeft geen dringende redenen aangevoerd om van deze beslissing af te wijken. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.