ECLI:NL:RBDHA:2015:7609

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 juni 2015
Publicatiedatum
3 juli 2015
Zaaknummer
09-817297-14
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving van een zusje

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 24 juni 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan een poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving van zijn zusje. De feiten vonden plaats op 26 januari 2014, toen de medeverdachte, de broer van het slachtoffer, het slachtoffer opwachtte en haar tegen haar wil in de richting van een busje trok. De verdachte fungeerde als chauffeur van het busje en werd beschuldigd van medeplichtigheid aan de poging tot vrijheidsberoving. Tijdens de zitting op 10 juni 2015 was de verdachte niet aanwezig, maar zijn advocaat, mr. M. Wezepoel, verdedigde hem. De officier van justitie, mr. I. Doves, vorderde een gevangenisstraf en een taakstraf. De rechtbank oordeelde dat de wederrechtelijke vrijheidsberoving niet was voltooid, maar dat het bij een poging was gebleven. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten, maar verklaarde hem wel medeplichtig aan de poging tot vrijheidsberoving. De rechtbank legde een taakstraf op van 50 uren, waarbij rekening werd gehouden met de rol van de verdachte en de omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/817297-14
Datum uitspraak: 24 juni 2015
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1990 te Den Haag,
BRP-adres: [adres] Den Haag.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 10 juni 2015.
De verdachte is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet ter terechtzitting verschenen. Ter terechtzitting is verschenen mr. M. Wezepoel, advocaat te Den Haag, die heeft verklaard uitdrukkelijk gemachtigd te zijn de verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. I. Doves en van hetgeen door de raadsvrouw van de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 26 januari 2014 te Den Haag, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft (hebben) hij verdachte en/of zijn mededader met dat opzet die [slachtoffer]
-opgewacht (tot zij naar buiten althans de straat op kwam lopen) en/of (vervolgens)
-die [slachtoffer] bij de keel althans de armen en/of het (boven) lichaam vastgepakt (waardoor zij zich niet vrij kon bewegen) en/of (vervolgens)
-die [slachtoffer] tegen haar wil in de richting van een autobus getrokken en/of geduwd en/of (vervolgens)
-die [slachtoffer] tegen haar wil in de achterbak van die autobus geduwd althans haar tegen haar wil achterin de bus laten plaatsnemen en/of (vervolgens)
-de deur van die achterbak dicht geduwd althans proberen dicht te duwen (terwijl die [slachtoffer] in de bus zat);
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] op of omstreeks 26 januari 2014 te Den Haag, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers heeft (hebben) hij verdachte en/of zijn mededader met dat opzet die [slachtoffer]
-opgewacht (tot zij naar buiten althans de straat op kwam lopen) en/of (vervolgens)
-die [slachtoffer] bij de keel althans de armen en/of het (boven) lichaam vastgepakt (waardoor zij zich niet vrij kon bewegen) en/of (vervolgens)
-die [slachtoffer] tegen haar wil in de richting van een autobus getrokken en/of geduwd en/of (vervolgens)
-die [slachtoffer] tegen haar wil in de achterbak van die autobus geduwd althans haar tegen haar wil achterin de bus laten plaatsnemen en/of (vervolgens)
-de deur van die achterbak dicht geduwd althans proberen dicht te duwen (terwijl die [slachtoffer] in de bus zat)
bij het plegen van welk vorengenoemd misdrijf verdachte, op of omstreeks 26 januari 2014 te Den Haag, opzettelijk behulpzaam is geweest door
- als bestuurder van een bus (toebehorende aan zijn vader) die [medeverdachte 1] op 26 augustus 2014 naar de Nieuwe Parklaan te rijden en/of (vervolgens)
-als bestuurder die bus te parkeren op de Nieuwe Parklaan en/of (vervolgens)
-als bestuurder met die bus in de richting van [slachtoffer] te rijden (terwijl die [slachtoffer] bij de tramhalte is) en/of (vervolgens)
-[medeverdachte 1] bij de tramhalte uit de bus laten uitstappen en/of (vervolgens)
-die bus te parkeren en/of (vervolgens) met die bus geparkeerd blijven staan (terwijl [medeverdachte 1] [slachtoffer] in de bus duwt) en/of (vervolgens)
-te wachten totdat [medeverdachte 1] (weer) als passagier in de bus stapt en/of (vervolgens) weg te rijden van de Nieuwe Parklaan;
meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 januari 2014 te Den Haag, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer], wederrechtelijk van de vrijheid te beroven en/of beroofd te houden, met dat opzet samen met zijn mededader, althans alleen die [slachtoffer]
-opgewacht (tot zij naar buiten althans de straat op kwam lopen) en/of (vervolgens)
-die [slachtoffer] bij de keel althans de armen en/of het (boven) lichaam vastgepakt (waardoor zij zich niet vrij kon bewegen) en/of (vervolgens)
-die [slachtoffer] tegen haar wil in de richting van een autobus getrokken en/of geduwd en/of (vervolgens)
-die [slachtoffer] tegen haar wil in de achterbak van die autobus geduwd althans haar tegen haar wil achterin de bus laten plaatsnemen en/of (vervolgens)
-de deur van die achterbak dicht geduwd althans proberen dicht te duwen (terwijl die [slachtoffer] in de bus zat);
meest subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] op of omstreeks 26 januari 2014 te Den Haag, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid te beroven en/of beroofd te houden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen die [slachtoffer]
-heeft opgewacht (tot zij naar buiten althans de straat op kwam lopen) en/of (vervolgens)
-die [slachtoffer] bij de keel althans de armen en/of het (boven) lichaam vastgepakt (waardoor zij zich niet vrij kon bewegen) en/of (vervolgens)
-die [slachtoffer] tegen haar wil in de richting van een autobus getrokken en/of geduwd en/of (vervolgens)
-die [slachtoffer] tegen haar wil in de achterbak van die autobus geduwd althans haar tegen haar wil achterin de bus laten plaatsnemen en/of (vervolgens)
-de deur van die achterbak dicht geduwd althans proberen dicht te duwen (terwijl die [slachtoffer] in de bus zat);
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
bij het plegen van welk vorengenoemd misdrijf verdachte, op of omstreeks 26 januari 2014 te Den Haag, opzettelijk behulpzaam is geweest door
- als bestuurder van een bus (toebehorende aan de vader van verdachte [verdachte] die [medeverdachte 1] op 26 augustus 2014 naar de Nieuwe Parklaan te rijden en/of (vervolgens)
-als bestuurder die bus te parkeren op de Nieuwe Parklaan en/of (vervolgens)
-als bestuurder met die bus in de richting van [slachtoffer] te rijden (terwijl die [slachtoffer] bij de tramhalte is) en/of (vervolgens)
-[medeverdachte 1] bij de tramhalte uit de bus laat uitstappen en/of (vervolgens)
-die bus te parkeren en/of (vervolgens)
-met die bus blijven wachten totdat [medeverdachte 1] (weer) als passagier in de bus stapt en/of (vervolgens)
-nadat die [medeverdachte 1] is ingestapt als bestuurder wegrijden van de Nieuwe Parklaan.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
De verdachte wordt er primair van verdacht dat hij op 26 januari 2014 te Den Haag als medepleger [slachtoffer] wederrechtelijk van haar vrijheid heeft beroofd, door samen met de medeverdachte [medeverdachte 1] haar op te wachten, haar vast te pakken en tegen haar wil achterin de autobus te duwen en de achterdeur daarvan dicht te duwen. Subsidiair wordt de verdachte ervan verdacht dat hij hieraan medeplichtig is geweest door als bestuurder van de autobus te fungeren. De verdachte wordt meer subsidiair verweten dat hij zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan een poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer] en meest subsidiair aan medeplichtigheid hieraan.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit. Zij heeft daartoe aangevoerd dat van medeplegen geen sprake is, nu de verdachte geen strafbare bemoeienis heeft gehad bij de uitvoeringshandelingen die [medeverdachte 1] heeft begaan en daar ook voorafgaand niet van op de hoogte was. Evenmin is medeplichtigheid aan de orde, nu de verdachte niet
opzettelijkbehulpzaam is geweest. De verdachte wist niet dat hij bij het strafbare feit behulpzaam was door als bestuurder te fungeren en wilde daarbij ook niet behulpzaam zijn, aldus de raadsvrouw.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
De feiten
De volgende feiten kunnen op grond van de gebruikte bewijsmiddelen en omdat deze door de verdediging niet zijn betwist als vaststaand worden aangemerkt, en kunnen zonder nadere motivering als vertrekpunt voor de bewijsvraag dienen.
Op 26 januari 2014 heeft [medeverdachte 1] zijn zusje [slachtoffer] opgewacht op de Nieuwe Parklaan te Den Haag. Hij zat samen met de verdachte in een autobus die stond geparkeerd nabij de instelling waar [slachtoffer] op dat moment verbleef. Toen zij naar buiten kwam lopen en bij de tramhalte stond te wachten, is [medeverdachte 1] uitgestapt en naar haar toe gelopen. [medeverdachte 1] heeft haar gevraagd met hem mee te gaan om hun moeder te zien. Op het moment dat zij aangaf dat zij dat niet wilde heeft hij haar vastgepakt en haar tegen haar wil in de richting van de autobus getrokken/geduwd, haar vervolgens in de achterbak van die autobus geduwd en ten slotte de deur van de achterbak van de autobus dicht geduwd. [2] De rechtbank gaat er, anders dan [medeverdachte 1] heeft verklaard, vanuit dat [medeverdachte 1] [slachtoffer] bij de keel heeft vastgepakt, zoals volgt uit de verklaringen van [slachtoffer] [3] en de onafhankelijke [getuige 1] [4]
Uit de verklaring van de verdachte volgt dat hij op 26 januari 2014 als bestuurder van de autobus van zijn vader samen met [medeverdachte 1] naar Scheveningen is gereden en de bus heeft geparkeerd. Vervolgens is hij met de bus in de richting van de tramhalte gereden waar [slachtoffer] was, heeft hij [medeverdachte 1] bij de tramhalte uit laten stappen en heeft hij de bus weer geparkeerd. Hij is hier vervolgens blijven wachten. Nadat [medeverdachte 1] weer was ingestapt, zijn zij weggereden. [5]
Te beantwoorden vragen
De vraag die de rechtbank zal moeten beantwoorden is of sprake is geweest van een wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer] of een poging daartoe, en zo ja, of het handelen van de verdachte kan worden gekwalificeerd als medeplegen of medeplichtigheid.
Een wederrechtelijke vrijheidsberoving of een poging daartoe?
[slachtoffer] heeft bij de politie verklaard dat zij het busje in is geduwd, dat [medeverdachte 1] werd aangesproken door een vrouw en dat zij [slachtoffer] vervolgens de deur heeft geopend en is weggerend. [6] Bij de rechter-commissaris heeft [slachtoffer] verklaard dat er tussen het moment dat de deur van de bus dicht ging en zij deze weer openmaakte, ongeveer 2 seconden zat. [7]
[medeverdachte 1] heeft, op de vraag of hij iemand tegen diens wil heeft meegenomen, geantwoord: “Ja, maar dat was maar heel kort.”
De rechtbank stelt vast dat de gebeurtenissen vanaf het moment van vastpakken tot het moment dat [slachtoffer] de auto uit vluchtte enkele seconden tot hooguit een halve minuut hebben geduurd. Nu bovendien de achterdeur van het busje niet gesloten is geweest en [slachtoffer] slechts enkele seconden in het busje is geweest, is de rechtbank van oordeel dat de wederrechtelijke vrijheidsberoving door [medeverdachte 1] niet is voltooid, maar dat het is gebleven bij een poging. De rechtbank zal de verdachte derhalve vrijspreken van de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten, te weten het medeplegen van en de medeplichtigheid aan een wederrechtelijke vrijheidsberoving.
Medeplegen?
Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking. Die kwalificatie is slechts gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte de autobus heeft bestuurd en daarin heeft gewacht, terwijl [medeverdachte 1] de feitelijke handelingen heeft verricht. Voor zover de verdachte met zijn handelen (opzettelijk) heeft bijgedragen aan het delict, acht de rechtbank deze bijdrage van onvoldoende gewicht om van een nauwe en bewuste samenwerking te kunnen spreken. De rechtbank zal de verdachte derhalve vrijspreken van het hem meer subsidiair ten laste gelegde feit, te weten het medeplegen van een poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving.
Medeplichtigheid?
Medeplichtigheid vereist dat sprake is van opzet bij de verdachte, welk opzet gericht moet zijn op de eigen hulpverlening en op het misdrijf ten aanzien waarvan de hulp wordt verleend. Er moet dus sprake zijn van zogenaamd “dubbel” opzet.
Dat de verdachte de hem verweten ten laste gelegde gedragingen opzettelijk heeft verricht, volgt uit de bewijsmiddelen en is door de verdediging niet betwist. De rechtbank dient derhalve te beoordelen of verdachte eveneens opzet heeft gehad, al dan niet in voorwaardelijke zin, op de wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer].
De rechtbank neemt hierbij het volgende in aanmerking.
Ten eerste hebben de verdachte en [medeverdachte 1] ook de dag ervoor, op 25 januari 2014, gedurende lange tijd met het busje in de nabijheid van de instelling waar [slachtoffer] verbleef gestaan. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij die dag daar heeft geobserveerd, dat hij [slachtoffer] in de middag naar buiten heeft zien vertrekken en dat hij toen samen met de verdachte naar huis is gereden. [8]
Ten tweede heeft [medeverdachte 1], op de vraag of de verdachte ervan wist, verklaard: “Ja, wel gedeeltelijk, toen hij ook mijn zusje de instelling in en uit zag komen. Toen moest ik wel wat vertellen over haar situatie.” [9] Ook heeft [medeverdachte 1] verklaard dat hij de verdachte had meegevraagd omdat de verdachte een auto had en omdat [slachtoffer] dan met hem ([medeverdachte 1]) mee naar huis kon gaan. [10]
Ten derde stond de autobus van de verdachte vlak naast de tramhalte. Uit de verklaringen van [slachtoffer] en [medeverdachte 1] volgt immers dat [slachtoffer] slechts een paar meter door [medeverdachte 1] is meegetrokken richting het busje. [11]
Ten vierde heeft [slachtoffer] verklaard dat zij, toen zij door [medeverdachte 1] werd meegetrokken, heeft gegild. [12] Dat wordt bevestigd door de [getuige 2]. [13]
Ten vijfde heeft [medeverdachte 1] de achterdeur van het busje geopend en [slachtoffer] erin geduwd, terwijl zij tegenstribbelde. [14] De verdachte heeft verklaard dat hij de busdeuren open heeft horen gaan. [15] Het busje heeft geen gesloten cabine en de bestuurder heeft, als hij zich omdraait, zicht op de laadruimte. [16]
Ten zesde heeft [getuige 3] verklaard dat de bestuurder zijn hoofd uit het portierraam stak en naar buiten riep: “Het is haar broer”. Bij de rechter-commissaris heeft hij in deze verklaring volhard. [17] De rechtbank ziet geen aanleiding om deze waarneming van de getuige in twijfel te trekken.
De rechtbank leidt uit het voorgaande, en de overige bewijsmiddelen, het volgende af.
  • De verdachte wist dat hij daar was in verband met [slachtoffer]. Immers, hij heeft twee dagen op de Nieuwe Parklaan staan posten, hij heeft [slachtoffer] naar buiten zien lopen en [medeverdachte 1] heeft hem over [slachtoffer] verteld.
  • De verdachte heeft [medeverdachte 1] bij de tramhalte afgezet waar [slachtoffer] op dat moment stond te wachten, en heeft de bus op een paar meter daarvandaan geparkeerd. Voor zover de verdachte al niet heeft gezien dat [medeverdachte 1] [slachtoffer] tegen haar wil richting de bus trok, acht de rechtbank het volstrekt onaannemelijk dat de verdachte hiervan niets heeft gehoord. [slachtoffer] heeft niet alleen gegild, maar ook is kort daarna de achterdeur van het busje opengemaakt - waarvan de verdachte heeft bevestigd dat hij dit heeft gehoord - en is [slachtoffer] tegenstribbelend achter in het busje geduwd. Dat moet de verdachte hebben meegekregen, zeker nu de bus een open cabine heeft.
  • Dat de verdachte wel wist wat er gaande was, wordt bevestigd door zijn opmerking “Het is haar broer”. In de gegeven omstandigheden kan deze opmerking niet anders worden begrepen dan dat de verdachte aan omstanders duidelijk wil maken dat wat er gebeurt gerechtvaardigd is en dat zij niet hoeven in te grijpen. Hiermee heeft hij, in plaats van zich te distantiëren, in feite zijn fiat eraan gegeven dat [slachtoffer] tegen haar wil in zijn bus zou worden meegenomen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verdachte opzet op de poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer] heeft gehad en dat hij opzettelijk daaraan een bijdrage heeft geleverd door als bestuurder van het busje te fungeren. Daarmee komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van de meest subsidiair ten laste gelegde variant, te weten de medeplichtigheid aan een poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten aanzien van de verdachte bewezen dat:
[medeverdachte 1] op 26 januari 2014 te Den Haag, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer], wederrechtelijk van de vrijheid te beroven en beroofd te houden, die [slachtoffer]
-heeft opgewacht totdat zij naar buiten althans de straat op kwam lopen en vervolgens
-die [slachtoffer] bij de keel vastgepakt waardoor zij zich niet vrij kon bewegen en vervolgens
-die [slachtoffer] tegen haar wil in de richting van een autobus getrokken en/of geduwd en vervolgens
-die [slachtoffer] tegen haar wil in de achterbak van die autobus geduwd en vervolgens
-de deur van die achterbak dicht geduwd terwijl die [slachtoffer] in de bus zat,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij het plegen van welk vorengenoemd misdrijf verdachte op 26 januari 2014 te Den Haag opzettelijk behulpzaam is geweest door
-als bestuurder van een bus (toebehorende aan de vader van verdachte) die [medeverdachte 1] op 26 januari 2014 naar de Nieuwe Parklaan te rijden en vervolgens
-als bestuurder die bus te parkeren op de Nieuwe Parklaan en vervolgens
-als bestuurder met die bus in de richting van [slachtoffer] te rijden terwijl die [slachtoffer] bij de tramhalte was, en vervolgens
-[medeverdachte 1] bij de tramhalte uit de bus te laten stappen en vervolgens
-die bus te parkeren en vervolgens
-met die bus te blijven wachten totdat [medeverdachte 1] (weer) als passagier in de bus zou stappen en vervolgens
-nadat die [medeverdachte 1] was ingestapt als bestuurder weg te rijden van de Nieuwe Parklaan.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
medeplichtigheid aan poging tot opzettelijk iemand van de vrijheid beroven en beroofd houden.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het hem primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en tot een taakstraf voor de duur van honderdtwintig uren, subsidiair zestig dagen vervangende hechtenis, met aftrek van voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, mede gelet op de impact van de elf dagen voorarrest die in beperkingen zijn doorgebracht, bepleit aan de verdachte een deels voorwaardelijke taakstraf op te leggen voor een kortere duur dan door de officier van justitie gevorderd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte is medeplichtig geweest aan een poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving van het zusje van de medeverdachte door als chauffeur van het busje waarmee het slachtoffer zou worden vervoerd te fungeren. Een wederrechtelijke vrijheidsberoving maakt niet alleen een inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer, maar ook op haar persoonlijke levenssfeer en bewegingsvrijheid. Bovendien worden door dit soort handelingen gevoelens van onveiligheid aangewakkerd, zeker nu dit onder het oog van diverse omstanders op/aan de openbare weg heeft plaatsgevonden. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel Justitiële Documentatie betreffende de verdachte van 11 mei 2015, waaruit volgt dat de verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest.
De rechtbank heeft eveneens kennisgenomen van het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 2 april 2014. De reclassering acht toezicht op bijzondere voorwaarden niet geïndiceerd en onthoudt zich van advies over een sanctie.
Gelet op de ondergeschikte rol van de verdachte en de omstandigheid dat het feit zich inmiddels bijna anderhalf jaar geleden heeft voorgedaan, acht de rechtbank een taakstraf van na te noemen duur passend. Voor oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de officier van justitie gevorderd, ziet de rechtbank geen aanleiding.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 9, 22c, 22d, 45, 48, 49 en 282 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het meest subsidiair tenlastegelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
medeplichtigheid aan poging tot opzettelijk iemand van de vrijheid beroven en beroofd houden;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een taakstraf voor de tijd van
50 (vijftig) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
25 (vijfentwintig) DAGEN;
beveelt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt de maatstaf volgens welke de aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht zal geschieden op 2 uren per dag.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E. Rabbie, voorzitter,
mr. C.W. de Wit, rechter,
mr. M.L. Ruiter, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Schaap, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 juni 2015.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1522-2014018255, van regiopolitie Haaglanden, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 315).
2.Proces-verbaal verhoor benadeelde, p. 40 en 4; proces-verbaal verhoor verdachte, p. 82 en 83.
3.Proces-verbaal verhoor benadeelde, p. 40.
4.Proces-verbaal verhoor getuige, p. 47.
5.Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 108 en 109; proces-verbaal verhoor verdachte inbewaringstelling, op 29 januari 2014 opgemaakt door de rechter-commissaris en de griffier, punt 3; proces-verbaal verhoor [medeverdachte 1], p. 221.
6.Proces-verbaal verhoor benadeelde, p. 41.
7.Proces-verbaal verhoor van getuigen, op 27 oktober 2014 opgemaakt door de rechter-commissaris en de griffier, verklaring [slachtoffer], punt 25.
8.Proces-verbaal verhoor [medeverdachte 1], p. 82.
9.Proces-verbaal verhoor [medeverdachte 1], p. 84.
10.Proces-verbaal verhoor [medeverdachte 1], p. 222.
11.Proces-verbaal verhoor benadeelde, p. 40; proces-verbaal verhoor [medeverdachte 1], p. 93.
12.Proces-verbaal verhoor benadeelde, p. 40.
13.Proces-verbaal verhoor van getuigen, op 27 oktober 2014 opgemaakt door de rechter-commissaris en de griffier, verklaring [getuige 2], punt 7.
14.Proces-verbaal verhoor van getuigen, op 27 oktober 2014 opgemaakt door de rechter-commissaris en de griffier, verklaring [slachtoffer], punt 14; proces-verbaal verhoor [medeverdachte 1] p. 83.
15.Proces-verbaal verhoor verdachte inbewaringstelling, op 29 januari 2014 opgemaakt door de rechter-commissaris en de griffier, punt 3.
16.Proces-verbaal van bevindingen, met als bijlage foto’s, p. 183 en 200.
17.Proces-verbaal verhoor [getuige 3], p. 50; proces-verbaal verhoor van getuigen, op 27 oktober 2014 opgemaakt door de rechter-commissaris en de griffier, verklaring [getuige 3], punt 16.