ECLI:NL:RBDHA:2015:7178

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juni 2015
Publicatiedatum
23 juni 2015
Zaaknummer
AWB - 15 _ 3485
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening tegen evenementenvergunning voor kermis

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 juni 2015 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoekster tegen de evenementenvergunning die is verleend aan de vergunninghouder voor het houden van een kermis op de Markt in [plaats]. De vergunning is verleend door het college van burgemeester en wethouders op 1 mei 2015, en de kermis zou plaatsvinden van 15 tot en met 19 juli 2015. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, omdat zij vreest voor ernstige geluidsoverlast van de kermis en het uitgaanspubliek, en heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Tijdens de zitting op 11 juni 2015 is de zaak behandeld. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vergunninghouder maatregelen heeft genomen om de geluidsoverlast te beperken, zoals het verbod op het gebruik van sirenes en hoorns, en dat de muziek op de kermis op één geluidsniveau wordt afgespeeld. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat de afstand tussen de kermis en de woningen minder dan 50 meter bedraagt, wat betekent dat de kermis als een evenement van categorie 3 wordt aangemerkt volgens de beleidsnota ‘Evenementennota 2004’. Dit houdt in dat er strikte voorwaarden gelden voor het evenement.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het belang van verzoekster bij het treffen van de gevraagde voorziening onvoldoende spoedeisend is in vergelijking met het belang van de vergunninghouder en verweerder. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het bestreden besluit naar verwachting in stand zal blijven en heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

REchtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 15/3485
uitspraak van de voorzieningenrechter van 23 juni 2015 op het verzoek om een voorlopige voorziening van

[verzoekster] , te [plaats] , verzoekster,

(gemachtigde: [gemachtigde 1] ),
tegen

het college van burgemeester en wethouders van [plaats] , verweerder,

(gemachtigde: [gemachtigden] .
Als belanghebbende heeft aan het geding deelgenomen:
[belanghebbende], te [plaats] , (gemachtigde: mr. H. Eijer).

Procesverloop

Bij besluit van 1 mei 2015 heeft verweerder aan [belanghebbende] [plaats] (verder: vergunninghouder) een evenementenvergunning verleend voor de [evenement] op de Markt in [plaats] .
Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 juni 2015.
Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Namens belanghebbende is verschenen [gemachtigde 2] , bijgestaan door haar gemachtigde.

Overwegingen

1.1
Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
1.2
Voor zover deze toetsing meebrengt dat het geschil in de bodemprocedure wordt beoordeeld, heeft het oordeel van de voorzieningenrechter daaromtrent een voorlopig
karakter en is dat niet bindend voor de beslissing in die procedure.
2 De voorzieningenrechter acht het belang van verzoekster bij het treffen van de gevraagde voorziening onder de gegeven omstandigheden voldoende spoedeisend. Het belang van verzoeker bij het treffen van die voorziening dient in het kader van deze voorlopige voorzieningenprocedure te worden afgewogen tegen het belang van verweerder. Dit vereist een meer inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit op basis van een voorlopige rechtmatigheidstoets.
3 De voorzieningenrechter neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.
3.1
De [belanghebbende] [plaats] heeft op 27 januari 2015 een aanvraag ingediend voor een evenementenvergunning. Het gaat om het houden van een [evenement] op de Markt in [plaats] van 15 juli 2015 tot en met 19 juli 2015.
3.2
Blijkens het geldende bestemmingsplan ‘ [plan] ’ is de Markt aangewezen als evenemententerrein.
3.3
Verweerder heeft ten aanzien van de aanvraag advies gevraagd aan de Omgevingsdienst Haaglanden. De [evenement] op de Markt is een pilot-editie, een belangrijk onderdeel van de pilot is de evaluatie. Verweerder heeft de Omgevingsdienst Haaglanden opdracht gegeven om gedurende de vijfdaagse kermis geluidsmetingen te verrichten.
3.4
De vergunning is afgegeven voor het houden van een [evenement] in de periode
van 15 juli 2015 tot en met 19 juli 2015, woensdag, donderdag en zondag van 13.00 uur tot 23.00 uur, vrijdag van 13.00 uur tot 24.00 uur en zaterdag van 10.00 uur tot 24.00 uur. Als geluidsvoorschriften zijn onder andere opgenomen dat de elektronisch versterkte muziek slechts ten gehore mag worden gebracht gedurende de tijden waarvoor de vergunning is verleend en dat het gebruik van sirenes, hoorns en daaraan verwante geluidsveroorzakers verboden is.
4 Verzoekster heeft bezwaar tegen de kermis, omdat zij ernstige overlast zal ondervinden van het geluid van de kermis en tot diep in de nacht van kermis- en uitgaanspubliek rond het appartementencomplex. Daarom stelt verzoekster dat de vergunning moet worden ingetrokken, dan wel dat de kermis tot uiterlijk 23.00 uur mag duren. Volgens verzoekster is sprake van een collectief evenement als bedoeld in artikel 4:2 van de APV waarop het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (het Activiteitenbesluit) van toepassing is, zodat er ten onrechte geen geluidsnormen zijn opgenomen in de vergunning. Voorts stelt verzoekster dat een kermis is aan te merken als een evenement van categorie 3 als bedoeld in de Evenementennota en de vergunning aan die geldende normen moet voldoen, zoals een afstand van 50 meter tussen de woningen en de geluidsbron.
5 Verweerder heeft in het verweerschrift uitgebreid verweer gevoerd.
6 Belanghebbende heeft ter zitting toegelicht dat er veel maatregelen zijn genomen om de geluidsoverlast te beperken. Zo komt er uit verschillende geluidsbronnen slechts dezelfde soort muziek op één niveau. Ook zijn op de kermis politie en bijzondere opsporingsambtenaren aanwezig die op naleving van de voorschriften kunnen toezien en is de [belanghebbende] [plaats] bereikbaar voor klachten en zal de Stichting bij reële klachten actie ondernemen.
7 De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
Anders dan verzoekster stelt is een kermis niet als collectieve festiviteit als bedoeld in artikel 4:2 van de APV aan te merken. Het gaat immers om een evenement op een openbaar terrein en niet in een inrichting. Verweerder hoefde daarom niet overeenkomstig het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (het Activiteitenbesluit) geluidsnormen in de verleende vergunning op te nemen. De vergunning is een ontheffing op het verbod om buiten een inrichting in de zin van het Activiteitenbesluit op een zodanige wijze toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt. De vergunning is juist bedoeld om de geluidsnormen van het Activiteitenbesluit uit te sluiten.
Tussen partijen is niet in geschil dat de kermis als een evenement van categorie 3 van de beleidsnota ‘Evenementennota 2004’ is aan te merken. In de beleidsnota staat toegelicht dat een evenement van categorie 3 het maximaal toelaatbare geluidsniveau van categorie 2 overschrijdt vanwege de korte afstand tot de woningen. Juist omdat de afstand tussen de woningen en de kermis minder dan 50 meter bedraagt, wordt het evenement als categorie 3 aangemerkt. Zoals blijkt uit de toelichting ter zitting van verweerder is het vanwege de korte afstand niet mogelijk om bepaalde geluidsnormen in de vergunning op te nemen. Een evenement van categorie 3 is daarom alleen toegestaan onder strikte voorwaarden. Zo is de tijdsduur van het evenement beperkt. Overeenkomstig het Raadsbesluit van
12 december 2011 heeft verweerder kunnen besluiten om de vergunning in het weekend tot uiterlijk 24.00 uur te verlenen.
Met verweerder is de voorzieningenrechter van oordeel dat er voldoende geluidsbeperkende maatregelen zijn genomen door verweerder en belanghebbende om de overlast voor de omwonenden zo veel mogelijk te beperken. Zo is het gebruik van sirenes en hoorns op de kermis niet toegestaan, wordt er overal op de kermis dezelfde soort muziek gedraaid op één geluidsniveau, geldt op de kermis een alcoholverbod en vinden er na sluiting van de kermis door de exploitanten geen opruimwerkzaamheden plaats. De klachten die bij verweerder, de [belanghebbende] [plaats] , de Omgevingsdienst Haaglanden en de politie binnenkomen zullen worden gebundeld door verweerder en bij de evaluatie worden betrokken. Verder is ter zitting gebleken dat genoemde Stichting ook buiten kantooruren bereikbaar zal zijn en bij een reële klacht direct actie zal ondernemen door ter plaatse te gaan kijken en bij een eventuele overtreding de exploitant aan te spreken op naleving van de voorschriften. Verweerder en de Stichting bevorderen hun onderlinge afstemming zodat op een klacht wordt gereageerd en de klager niet van het ene klachtnummer naar het andere wordt verwezen. Ook kunnen in het geval van overlast van kermis- en uitgaanspubliek de aanwezige bijzondere opsporingsambtenaren en politie handhavend optreden.
8 Uit het voorgaande volgt dat in bezwaar het bestreden besluit naar verwachting in stand zal blijven, zodat er geen aanleiding is voor het treffen van een voorlopige voorziening.
9 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.S.G. Jongeneel, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. B.J. Dekker, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 juni 2015.
griffier voorzieningenrechter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.