ECLI:NL:RBDHA:2015:7030
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake intrekking ontheffing ringplicht gefokte zwanen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 juni 2015 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoeker die zich bezighoudt met zwanendriften. De staatssecretaris van Economische Zaken had op 7 mei 2015 de ontheffing van de verzoeker voor de ringplicht van gefokte zwanen per direct ingetrokken. De verzoeker maakte bezwaar tegen deze intrekking en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 15 juni 2015 is de verzoeker verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde en zijn zoon, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
De voorzieningenrechter overwoog dat de staatssecretaris zich baseerde op een bestuurlijke rapportage van de politie, waarin werd geconcludeerd dat de verzoeker de voorwaarden van de ontheffing niet had nageleefd. De verzoeker voerde aan dat de intrekking onterecht was en dat hij zich aan de voorwaarden had gehouden. Hij betwistte dat de zwanen niet goed te onderscheiden waren van wilde zwanen en stelde dat de intrekking van de ontheffing hem in een onmogelijke situatie bracht, omdat hij niet meer voor zijn zwanen kon zorgen.
De voorzieningenrechter concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat de verzoeker zich niet aan de voorwaarden had gehouden. De verzoeker had niet aangetoond dat hij aan de administratieplicht voldeed en de ontheffing was bedoeld om de populatie van wilde zwanen te beschermen. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat er geen aanleiding was om te veronderstellen dat de intrekking van de ontheffing in bezwaar niet in stand zou kunnen blijven. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.