ECLI:NL:RBDHA:2015:6899

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 juni 2015
Publicatiedatum
16 juni 2015
Zaaknummer
C-09-408795
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eenhoofdig gezag over minderjarigen na jarenlange strijd tussen ouders en vaststelling omgangsregeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 juni 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vrouw en een man over het gezag en de omgang met hun minderjarige kinderen. De vrouw verzocht om eenhoofdig gezag over de kinderen, terwijl de man vroeg om een regeling voor de zorg- en opvoedingstaken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de communicatie tussen de ouders ernstig gebrekkig is, wat een gezamenlijke gezagsuitoefening onmogelijk maakt. De rechtbank oordeelt dat het in het belang van de minderjarigen is dat de vrouw het eenhoofdig gezag krijgt, gezien de langdurige strijd tussen de ouders en het gebrek aan vooruitgang in hun communicatie. De rechtbank heeft ook een omgangsregeling vastgesteld, waarbij de man de kinderen eenmaal per twee weken op zaterdag van 10.00 uur tot 16.00 uur mag zien. De vrouw is verantwoordelijk voor het brengen en halen van de kinderen. De proceskosten worden gecompenseerd, en de rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummers: FA RK 11-9519 (scheiding) en FA RK 13-8263 (gezag)
Zaaknummers: C/09/408795 (scheiding) en C/09/452967 (gezag)
Datum beschikking: 16 juni 2015

Scheiding / gezag

Beschikkingop het op 8 december 2011 ingekomen verzoek (scheiding) en op het op 17 oktober 2013 ingekomen verzoek (gezag) van:

[de vrouw],

de vrouw,
wonende te [woonplaats],
advocaat: mr. D. van den Bout-Kuhlmann te 's-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de man],

de man,
wonende te [woonplaats],
advocaat: mr. H.P.J. van der Eerden te 's-Gravenhage.

Procedure

Bij beschikking van 24 december 2013 van deze rechtbank zijn – voor zover thans van belang – partijen in de scheidingsprocedure verwezen naar Bureau Jeugdzorg Haaglanden, vestiging Den Haag Centrum/Scheveningen voor het verkrijgen van een indicatie voor het onder begeleiding op gang brengen van de contacten tussen de man en de minderjarigen:
- [de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
- [de minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats].
Voorts is bepaald dat partijen na het verkrijgen van een indicatie naar het omgangshuis – Ouderschap Blijft – Begeleide Omgang Stichting Jeugdformaat te Voorburg gaan en is iedere verdere beslissing ten aanzien van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en proceskosten aangehouden in afwachting van de rapportage van Bureau Jeugdzorg Haaglanden omtrent het verloop van de begeleide contacten bij het traject Ouderschap Blijft.
Bij beschikking van 14 mei 2014 van deze rechtbank is – voor zover thans van belang – de behandeling ten aanzien van het gezag in de gezagsprocedure mede in afwachting van de resultaten van Ouderschap Blijft in de scheidingsprocedure aangehouden. Voorts is iedere verdere beslissing ten aanzien van het gezag en de proceskosten aangehouden.
De rechtbank heeft vervolgens de volgende stukken ontvangen:
- de brief d.d. 31 december 2014 van het Expertisecentrum Haaglanden, met als bijlage het evaluatieverslag van stichting Jeugdformaat;
- de brief d.d. 9 februari 2015 van de zijde van de vrouw;
- de brief d.d. 9 februari 2015 van de zijde van de man;
- het f-formulier d.d. 4 mei 2015, met bijlagen, van de zijde van de vrouw.
Op 19 mei 2015 is de behandeling ter terechtzitting voortgezet. Hierbij zijn verschenen: de vrouw, bijgestaan door haar advocaat, alsmede de man, vergezeld van de heer [naam], tolk in de Amhaarse taal, en bijgestaan door zijn advocaat, alsmede de Raad voor de Kinderbescherming in de persoon van mevrouw [naam].

Beoordeling

De rechtbank handhaaft al hetgeen bij genoemde beschikkingen is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist.
Aan de orde zijn thans nog het verzoek van de vrouw om haar te belasten met het eenhoofdig gezag over de minderjarigen, het verzoek van de man tot vaststelling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en de proceskosten.
Het gezag
De rechtbank stelt voorop dat voor een gezamenlijk gezag vereist is dat de ouders in feite in staat zijn tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening en dat zij beslissingen van enig belang over hun kinderen in gezamenlijk overleg kunnen nemen, althans tenminste in staat zijn vooraf afspraken te maken over situaties die zich rond de kinderen kunnen voordoen, zodanig dat de kinderen niet klem of verloren raken tussen de ouders. De rechtbank is van oordeel dat aan dit vereiste niet is voldaan. Zij overweegt daartoe als volgt.
Uit de stukken en hetgeen ter terechtzitting naar voren is gekomen blijkt dat partijen op geen enkele wijze in staat zijn om met elkaar te communiceren, zelfs niet per e-mail. Het traject Ouderschap Blijft is inmiddels geëindigd. Gezien het feit dat de strijd tussen partijen in ieder geval reeds gaande is vanaf de datum indiening van het verzoekschrift tot echtscheiding, derhalve al bijna 4 jaar, en in het traject Ouderschap Blijft geen enkele progressie is geboekt, met name niet daar waar het gaat om de verstandhouding tussen partijen, is de verwachting niet dat binnen afzienbare tijd de communicatie tussen partijen zal verbeteren, zodanig dat sprake zal kunnen zijn van een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening. Onder deze omstandigheden acht de rechtbank het in het belang van de minderjarigen dat de vrouw, die de dagelijkse zorg over de minderjarigen heeft, belast wordt met het eenhoofdig gezag over de minderjarigen. Het verzoek van de vrouw daartoe zal dan ook worden toegewezen.
De verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
Uit het evaluatieverslag van stichting Jeugdformaat blijkt dat de contacten tussen de man en de minderjarigen redelijk tot goed verliepen. Vermeld wordt dat de minderjarigen enthousiast lijken om hun vader te zien, dat zij hem omhelzen en dat zij erg lijken te genieten van het contact met hun vader. Ter terechtzitting heeft de Raad voor de Kinderbescherming aangegeven dat, ondanks dat het contact tussen de man en de vrouw buitengewoon slecht is, een zorgregeling te prefereren is, nu de minderjarigen zich ook moeten kunnen identificeren met de man. Niet gebleken is dat het contact tussen de man en de minderjarigen op zichzelf in strijd is met de zwaarwegende belangen van de minderjarigen.
De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat een zorgregeling dient te worden vastgesteld en dat er geen gronden zijn om de man contact met de minderjarigen te ontzeggen. De rechtbank is van oordeel dat de man er goed aan zou doen individuele hulp voor zichzelf te zoeken, zoals de ambulant hulpverlener heeft geadviseerd, en een taalcursus te volgen, zodat hij beter kan begrijpen wat de minderjarigen tegen hem zeggen. Voornoemde omstandigheden zijn naar het oordeel van de rechtbank echter niet van dien aard dat er op dit moment geen contact tussen de man en de minderjarigen kan plaatsvinden. Immers niet is gebleken dat het niet aanvaarden van hulp en het niet volgen van een taalcursus een belemmering is voor een verantwoord contact tussen de man en de minderjarigen.
Nu de man te kennen heeft gegeven de minderjarigen graag in het weekend te willen zien en de vrouw heeft aangegeven dat contact op woensdag en vrijdag geen optie is, omdat de minderjarigen dan naar de naschoolse opvang gaan, zal de rechtbank bepalen dat de man de minderjarigen bij zich mag hebben eenmaal per twee weken op zaterdag van 10.00 uur tot 16.00 uur, voor het eerst zaterdag 27 juni 2015. De rechtbank zal daarbij bepalen dat de vrouw de minderjarigen telkens brengt en haalt naar de portiekdeur van de flat van de man, dat zij aanbelt en daarna weggaat, alsmede dat de man bij het halen en brengen niet naar beneden komt.
De proceskosten
Gelet op het feit dat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren als hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank:
bepaalt dat voortaan alleen aan de vrouw, [de vrouw], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], het gezag zal toekomen over de minderjarigen:
- [de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
- [de minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
en verklaart deze gezagsvoorziening uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat genoemde minderjarigen bij de man zullen zijn eenmaal per twee weken op zaterdag van 10.00 uur tot 16.00 uur, voor het eerst zaterdag 27 juni 2015, waarbij de vrouw de minderjarigen telkens brengt en haalt naar de portiekdeur van de flat van de man, daar aanbelt en daarna weggaat, en de man bij het halen en brengen niet naar beneden komt,
en verklaart deze regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. W.G. de Boer, M. Paridon en H. Dragtsma, tevens kinderrechters, bijgestaan door P. Lahman als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 juni 2015.