ECLI:NL:RBDHA:2015:6706

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 juni 2015
Publicatiedatum
11 juni 2015
Zaaknummer
C-09-488927 - FA RK 15-3785
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van voogdij en schorsing van gezag over minderjarigen in het kader van internationale kinderbescherming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 juni 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot benoeming van een voogd en schorsing van het gezag van de ouders over twee minderjarigen. De moeder van de kinderen woont in Honduras en de kinderen verblijven sinds februari 2015 in Nederland op een ingetrokken toeristenvisum. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de benoeming van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden als voogdes, omdat de minderjarigen zonder gezaghebbende ouder(s) in Nederland zijn. Tijdens de zitting is vastgesteld dat de moeder niet in staat is om het gezag uit te oefenen, en dat de vader onbekend is. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het gezag van de ouders van rechtswege is geschorst en heeft de voogdij toegewezen aan de beoogde voogdes. De rechtbank heeft tevens bepaald dat de beschikking uitvoerbaar bij voorraad is, en dat er in de eerdere zaak niets meer te beslissen valt. De beslissing is genomen in het belang van de minderjarigen, waarbij de beoogde voogdes zich bereid heeft verklaard om de voogdij te aanvaarden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummers: FA RK 15-2319 / FA RK 15-3785
Zaaknummers: C/09/485656 / C/09/488927
Datum beschikking: 11 juni 2015

Voorziening in de voogdij ex artikel 1:253q lid 2, jo 1:253r BW

Beschikking op het op 20 mei 2015 ingekomen verzoekschrift van:

de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden,
hierna: de Raad.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[de tante],

hierna: de “tante”,
wonende te [woonplaats],
advocaat: mr. D.H.P.C. Glaudemans te Delft,

[de oom],

hierna: de “oom”,
wonende te [woonplaats],
advocaat: mr. D.H.P.C. Glaudemans te Delft,
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
gevestigd te Zoetermeer,
de beoogd voogdes.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • de brief d.d. 19 mei 2015 van de beoogd voogdes;
  • het op 27 mei 2015 ingekomen Plan van aanpak Voogdij van de beoogd voogdes;
  • het faxbericht d.d. 28 mei 2015 van de zijde van de “tante” en “oom”.
Op 29 mei 2015 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: [naam] namens de Raad, de “tante” en de “oom” met hun advocaat en de beoogd voogdes in de persoon van [naam]. Van de zijde van de “tante” en “oom” zijn een pleitnota, kopieën van de paspoorten van de minderjarigen en een kopie van een akte met nummer [nummer] (in de Spaanse taal) overgelegd.
De Raad heeft ter terechtzitting verklaard dat zijn verzoek dient te worden begrepen als een verzoek tot voorziening in de (tijdelijke) voogdij ex artikel 1:253q lid 2 juncto 1:253r van het Burgerlijk Wetboek (BW).
De minderjarigen hebben, bijgestaan door een tolk, hun mening in raadkamer kenbaar gemaakt. De minderjarigen hebben tevens schriftelijk hun mening kenbaar gemaakt.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt ertoe Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden (hierna: de beoogd voogdes) te belasten met de voogdij over na te noemen minderjarigen.

Feiten

- Volgens de Raad zijn uit [de moeder] (hierna: de moeder), de volgende thans nog minderjarige kinderen geboren:
- [de minderjarige 1], op [geboortedatum] te [geboorteplaats], Honduras, en
- [de minderjarige 2], op [geboortedatum] te [geboorteplaats], Honduras. Eveneens volgens de Raad is [naam] de biologische vader van deze minderjarigen en heeft hij [de minderjarige 2] ook erkend.
Het kopie van het paspoort van de oudste minderjarige is afgegeven op 26 november 2014, met No. [nummer] met een I.D. No.: [nummer], geldig tot 27 november 2019. Het kopie van het paspoort van de jongste minderjarige is eveneens afgegeven op 26 november 2014 met No. [nummer] met een I.D. No. : [nummer] en eveneens geldig tot 27 november 2019.
- De wettelijke woonplaats van de minderjarigen is gelegen op een onbekend adres in Honduras, bij de – voor zover thans moet worden aangenomen – met het gezag belaste moeder.
- De minderjarigen verblijven sinds februari 2015 met een toeristenvisum zonder gezaghebbende ouder(s) in Nederland bij de “tante” en deels ook bij de “oom”.
- Op 27 maart 2015 zijn de minderjarigen en de “tante” door de politie opgepakt vanwege winkeldiefstal, waardoor het visum van de minderjarigen is ingetrokken. De mogelijkheid van terugkeer van de minderjarigen naar Honduras is bij de IND in onderzoek.
- Op 30 maart 2015 is bij beschikking van deze rechtbank (FA RK 15-2319 / C/09/485656) de thans beoogde voogdes op grond van artikel 1:241 BW met de voorlopige voogdij over de minderjarigen belast, zulks met toepassing van artikel 800 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), met ingang van 31 maart 2015 tot 10 april 2015.
- Op 9 april 2015 is bij beschikking van deze rechtbank (FA RK 15-319 / C/09/485656) de thans beoogde voogdes op grond van artikel 1:241 BW met de voorlopige voogdij over de minderjarigen belast, met ingang van 10 april 2015 tot
9 juni 2015. Hierbij is het (primaire) verzoek tot het belasten van de “oom” met de voogdij over de minderjarigen en tot (voorlopige) ondertoezichtstelling en het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen afgewezen. Het verzoek is voor het overige aangehouden en verwezen naar de zitting van heden.

Beoordeling

De Raad heeft ter terechtzitting zijn verzoek nader toegelicht en heeft nadrukkelijk gesteld dat de minderjarigen zonder gezaghebbende ouder(s) of ander gezaghebbend persoon in Nederland verblijven. Het contact met de moeder in Honduras lijkt beperkt te zijn tot af en toe telefonsich contact omdat de moeder geen vaste woon- of verblijfplaats meer heeft.
Uit het verhandelde ter terechtzitting en de overgelegde stukken is gebleken dat de moeder al dan niet tijdelijk in de onmogelijkheid verkeert het gezag over de minderjarige uit te oefenen. Tevens is gebleken dat de vader, voor zover hij met het gezag belast zou zijn, eveneens in de onmogelijkheid verkeert om het gezag uit te oefenen nu zijn verblijfplaats onbekend is..
De rechtbank komt tot het voorgaande op grond van de stelling van de “tante” en de “oom” dat de minderjarigen uit Honduras naar Nederland zijn gebracht met de bedoeling dat de minderjarigen door de “tante” en de “oom” (mogelijk via een latere adoptie) in Nederland zouden kunnen worden verzorgd en opgevoed. Ter terechtzitting is nog overgelegd een Spaanstalige schriftelijke verklaring van de moeder afgelegd ten overstaan van een “notaris” zijnde [naam], met nummer [nummer]. Hieruit is af te leiden dat de moeder heeft verklaard dat een ander (de “tante”) dan zij met het gezag over (in elk geval) de minderjarige [de minderjarige 2], moet worden belast. Daarnaast zijn van belang de verklaring van de Raad en de “tante” en de “oom”, alsmede hetgeen de minderjarigen in het kindgesprek naar voren hebben gebracht. Hieruit kan worden opgemaakt dat de moeder in Honduras niet over een vaste woon- of verblijfplaats beschikt en zij slechts met moeite en zeer sporadisch telefonisch contact heeft met de minderjarigen of de “tante”.
Aldus is de conclusie dat het gezag van de moeder van rechtswege is geschorst en dat dit ook geldt voor het gezag van de vader voor zover hij daarmee is belast. Op grond van het bovenstaande zullen de vader en de moeder niet in deze procedure worden opgeroepen. Tevens dient in de voogdij over de minderjarigen te worden voorzien.
Het belang van de minderjarigen verzet zich niet tegen de verzochte voogdijbenoeming. De beoogd voogdes zal spoedig nagaan of de minderjarigen zich in een veilige situatie bevinden bij voornoemde “oom” en “tante”, waarbij hun eventuele justitiële gegevens bij de Raad voor de Kinderbescherming dienen te worden opgevraagd, en in overleg treden met de IND over de (eventuele) terugkeer van de minderjarigen naar Honduras.
De beoogd voogdes heeft zich schriftelijk bereid verklaard tot aanvaarding van de voogdij over de minderjarigen.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart voor recht dat het gezag van de moeder over de minderjarigen, en voor zover aan de orde ook het gezag van de vader over de minderjarigen:
- [de minderjarige 1], op [geboortedatum] te [geboorteplaats], Honduras, en
- [de minderjarige 2], op [geboortedatum] te [geboorteplaats], Honduras, van rechtswege is geschorst;
benoemt tot voogdes over de minderjarigen:
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
stelt in de zaak met nummer FA RK 15-2319 / C/09/485656 vast dat er niets meer te beslissen valt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.M. Vink, C.L. Strop en A.E.J. Satink, tevens kinderrechters, bijgestaan door V. van den Hoed-Koreneef als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 juni 2015.